Winstuitkering fondswerver aan woningstichting als ANBI aftrekbaar

26 januari 2012
Nieuws | | Tax & Legal

AMSTERDAM (26 januari) - De Hoge Raad heeft onlangs beslist dat een winstuitkering van een fondsenwervende instelling aan een sociale woningstichting aftrekbaar is. De sociale woningstichting werd gekwalificeerd als ANBI, waardoor de uitkering aftrekbaar werd.


Uitkeringen van een fondswervende instelling (FI) aan een algemeen nut beogende instelling (ANBI) zijn onder voorwaarden aftrekbaar van de winst. De voorwaarden hebben onder meer betrekking op de doelstelling en feitelijke werkzaamheden van de FI en de ontvangende instelling, de schriftelijke basis van de uitkeringen (de statuten van de FI of een schriftelijke overeenkomst tussen de FI en de ANBI) en de termijn waarbinnen de FI een aftrekbare uitkering moet doen.


Inspecteur weigert aftrek

De stichting uit de uitspraak van de Hoge Raad was conform de statuten uitsluitend werkzaam op het gebied van de volkshuisvesting en middellijk enig aandeelhoudster van een BV waarin zij haar toenmalige commerciële activiteiten had ingebracht. Tot deze activiteiten behoorden onder meer de ontwikkeling en realisatie van woningbouwprojecten al of niet in combinatie met bedrijfs- en winkelruimtes. Op 29 december 2004 hadden de stichting en de BV een schriftelijke ‘overeenkomst tot bestemming gelden' gesloten. De BV keerde op 25 juni 2005 € 1,6 mln winst uit aan de woningstichting en claimde aftrek voor dit bedrag. De inspecteur weigerde echter de aftrek en werd door Rechtbank Leeuwarden en Hof Leeuwarden in het gelijk gesteld.


Wel of geen ANBI?

Uiteindelijk kwam de zaak voor de Hoge Raad. Daar was in eerste aanleg in geschil of de stichting kwalificeerde als een ANBI. Daarvoor moest aan twee voorwaarden zijn voldaan: de gift ontvangende instelling moet het algemeen nut beogen en het algemeen belang wordt door de werkzaamheden van die instelling in minstens gelijke mate gediend als een particulier belang.


Schriftelijke overeenkomst

Vervolgens was de vraag aan de orde tot welk bedrag de BV de aftrek kon claimen. De Hoge Raad was van oordeel dat de inspecteur terecht had gesteld dat een schriftelijke overeenkomst moet zijn gesloten voordat de FI tot uitkering overgaat. Dit betekende dat alleen de gelden die de BV had verkregen met werkzaamheden na 29 december 2004 in aanmerking kwamen voor de giftenaftrek. De Hoge Raad wees een andere stelling van de inspecteur - dat het fondswervende karakter van de FI voor het publiek kenbaar moet zijn - af.


De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van Hof Leeuwarden en heeft de procedure naar Hof Amsterdam verwezen voor verdere behandeling.


Klik hier voor het volledige artikel.