Van Gendt wijst fondsen de weg

6 juni 2006
Nieuws | | Vermogensfondsen

Dr. Rien van Gendt, directeur van Van Leer Group Foundation, hield vorige week de slotspeech van het internationale EFC-congres in Brussel. In een indrukwekkend betoog benoemde Van Gendt een aantal uitdagingen waarvoor private fondsgevende organisaties in dit tijdsgewricht staan, vooral in een internationale context. Van Gendt schuwde daarbij heilige huisjes noch zelfkritiek.


Het "Nederland Gidsland-gevoel" was op 28 mei nadrukkelijk terug toen Rien van Gendt het meerdaagse internationale EFC-congres in Brussel toesprak. Nog dagen daarna ontving de directeur van de Van Leer Group Foundation adhesiebetuigingen van fondsen en grantmakers uit heel Europa. Klaarblijkelijk had de man, die als enige niet-Amerikaan is onderscheiden met de prestigieuze Distinguished Grantmaker Award, een gevoelige snaar geraakt bij zijn gehoor. Maar wat zei hij eigenlijk?

 


Accountability

Transparantie en "accountability" lijken tot nu toe vooral een pakkie an voor fondswervende organisaties en NGO's, die, veel meer dan vermogensfondsen, afhankelijk zijn van het publieksvertrouwen. In kringen van grantmakers wordt dit begrip hoofdzakelijk op twee manieren opgevat, zo betoogt Van Gendt. In de eerste plaats is accountability eigenlijk iets voor de ontvangende partij en niet voor de gevende. En áls er al sprake is van accountability, dan is dat toch hoofdzakelijk ten opzichte van overheden op basis van afdwingbare regels en wetten, bijvoorbeeld op het gebied van fiscaliteit e.d.

De accountability waarop Van Gendt doelt in zijn speech is er een die hij binnen een EFC-COF-werkgroep* op het oog heeft. Het gaat hier om een vrijwillig gevoelde plicht tot verantwoording. Meer een grondhouding dus. "Wij grantmakers zijn verantwoording schuldig: tegenover ons zelf, maar ook tegenover de ontvangers": "We are not holding someone else accountable, we are accountable."

 


Demystificaties

Hoewel deze vorm van endogene accountability ook op nationaal niveau aandacht verdient, ging Van Gendt juist in op een aantal aspecten ervan in internationale, multiculturele context. En dat bracht hem tot een drietal "demystificaties" van door veel grantmakers tot bijna onwrikbare zekerheden verheven uitgangspunten.

De eerste betreft het principe dat je geld en aandacht moet focussen om werkelijk impact te hebben: "You can not be all over the place; you should have focus in order to have impact."

Maar focus, zo betoogt Van Gendt, kan ook tot tunnelvisie leiden: oplossingen op één terrein, kunnen onbedoelde problemen op een ander veroorzaken. Natuurbehoud in Afrika is één, maar het belang en de rechten van de lokale bevolking tellen óók mee.

Moeten fondsen hun aandacht dus toch spreiden? Nee, zegt Van Gendt, maar wel kunnen zij meer bijdragen aan integrale oplossingen door actiever partnerships met andere fondsen aan te gaan.

 


Pro-actief en langlopend niet altijd beter

Een tweede grantmakers-dogma is de opvatting dat fondsen proactief moeten zijn in de selectie van hun projecten. Een meer afwachtende, reactieve houding wordt algemeen gezien als weinig innovatief. Maar zelf, pro-actief keuzes maken, bergt ook een gevaar in zich meent Van Gendt: welke criteria hanteer je bij je selectie? Loop je door een pro-actieve aanpak niet het risico dat je - onbedoeld - meer je eigen belangen nastreeft in plaats van het lenigen van de authentieke noden van samenleving en burgers? Nee, meent Van Gendt, fondsen zouden er goed aan doen door vooral heel goed te luisteren. Dus liever oplettende reactiviteit, dan de doofheid van proactiviteit.

Een derde grantmakers-gebod luidt dat lange termijninvesteringen altijd beter zijn dan de korte klap: fondsen kunnen dan immers een diepere relatie met hun projecten opbouwen. Maar het nadeel hiervan is, zegt Van Gendt, dat fondsen daardoor ook hun objectieve kijk vaak verliezen. Door verdieping van persoonlijke relaties is het erg moeilijk om uit een verbintenis te stappen, die door de buitenwacht vaak als "incestueus" wordt aangeduid.

 


Vaste waarde

De minst fluïde waarde in internationale filantropie is volgens Van Gendt een diep gevoeld respect voor andere culturen en voor de integriteit van de relatie met je ontvangers. En voor een voorbeeld daarvan hoef je niet ver te reizen, zo hield Van Gendt zijn betoog niet zonder humor voor. Het verschil in managementstijl tussen Nederlanders en Belgen is bekend: waar Nederlandse managers polderen tot ze erbij neervallen ("Sometimes people say that consensus is for the Dutch what sex is for other people"), zien Belgen inspraak vaak als een teken van management-zwakte.

 


Mondiale vraagstukken

Hoe gaan trustees om met het geestelijk en geldelijk erfgoed van de fondsenstichters? "Veelal te rigide", stelt Van Gendt: "Founders are often more entrepreneurial than the Trustees that follow in the same foundation."

Waar trustees vaak als een leeuw hun mandaat beschermen, zouden de stichters veelal flexibeler en met een open mind kijken naar de veranderende behoeften in de samenleving, stelt Van Gendt. Niet zozeer om met de laatste modegrillen mee te gaan, maar omdat de wereld waarin fondsen moeten opereren nu eenmaal fundamenteel verandert. Daarom is er moed** nodig van trustees en executives om de doelstellingen van fondsen in het licht van een sterk globaliserende samenleving opnieuw te beoordelen en te herijken.

Van Gendt doelt hierbij specifiek op het mondiale armoedevraagstuk, dat fondsen volgens hem niet kunnen en ook niet mogen negeren. En ook hier bepleit hij reflectie en wijsheid om de onderliggende oorzaken van maatschappelijke problemen beter te doorgronden. En niet te kiezen voor de vaak politiek correcte, cosmetische oplossingen.

 


Beloftes waarmaken

Tot slot van zijn betoog riep Van Gendt de fondsen op om meer dan lippendienst te bewijzen aan begrippen als "sociaal ondernemerschap". We hebben vaak de mond vol van "risico's durven nemen", maar in de praktijk doen we vaak het tegendeel: dingen die ook door overheden gedaan worden, of samenwerken met die grote, "veilige" NGO's, zo hield Van Gendt zijn gehoor voor. Waar blijft de samenwerking met die kleinere, jongere NGO's? Fondsen praten wel over innovatie, maar eigenlijk zijn we de laatste tien jaar meer bezig met het perfectioneren van wat we al doen, dan met werkelijke vernieuwing: "we become more interested in compliance than in performance".

 


5

 


*EFC = European Foundation Center (www.efc.be)/COF = Council Of Foundations (www.cof.org)

**Rien van Gendt treedt op als key-note spreker op het Civil Society Congres, op 13 juni in Utrecht. Hij spreekt over het thema "Moed in de civil society" (9.30-10.45 uur).

 


Voor de volledige tekst van de slot-toespraak van Rien van Gendt: klik hier.