Van Bijsterveld: ‘Grote verschillen lokale fondsen’

7 mei 2015
Nieuws | | Filantropie

De teller van het aantal lokale fondsen en initiatieven om een lokaal fonds op te richten staat momenteel op meer dan vijftig. De verschillen tussen de lokale fondsen onderling zijn echter enorm, met name voor wat betreft de hoogte en herkomst van het startkapitaal.’ Dit meldt Monique van Bijsterveld, projectmanager van Lokale Fondsen Nederland.

In het buitenland hebben lokale fondsen (‘community foundations’) al jarenlang een belangrijke rol in de samenleving. In Nederland is die rol nog uiterst beperkt. Slechts in een beperkt aantal gemeenten zijn lokale fondsen actief. Het oprichten van een lokaal fonds past in de veranderende samenleving waarin bewoners steeds meer zelf doen.

Om het aantal lokale fondsen in Nederland uit te breiden hebben SBF, het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de handen in één geslagen. Ondersteund door een aantal vermogensfondsen waaronder o.a. de Rabobank Foundation, het Oranje Fonds, Fonds 1818 en het Prins Bernhard Cultuurfonds is het Bureau Lokale Fondsen Nederland opgericht dat zich drie jaar lang inzet om bestaande en in oprichting zijnde lokale fondsen te ondersteunen. Daarnaast zal dit bureau zich inzetten om de bekendheid van lokale fondsen in Nederland te vergroten.
In 2014 is de Stichting Lokale Fondsen Nederland opgericht, die zich ten doel stelt om lokale fondsen te ondersteunen. Doelstelling is over drie jaar een vereniging op te richten waarvan lokale fondsen lid zijn.

Verschil in gemeenten
Van Bijsterveld: ‘Eigenlijk is het niet zo vreemd dat de verschillen tussen de lokale fondsen groot zijn, want dat zijn de verschillen tussen gemeenten ook. We kennen gemeenten met veel inwoners per vierkante meter, gemeenten zonder hoogbouw, gemeenten vol kinderen of arme gemeenten. In 2014 heeft het Bureau Lokale Fondsen Nederland onderzoek gedaan naar de verschillen tussen de lokale fondsen. Het opvallendste verschil, de hoogte en herkomst van het startkapitaal.’

Van Bijsterveld over dit startkapitaal: ‘Ongeveer een kwart van de lokale fondsen in oprichting krijgt een startvermogen vanuit de woningbouwvereniging, een maatschappelijke organisatie of vanuit een ‘slapend’ fonds. Onder een ‘slapend’ fonds verstaan wij een stichting die ooit opgericht is om de maatschappelijke doelen binnen een gemeente te dienen maar niet meer actief is. Volgens de banken zijn er in Nederland honderden zo niet duizenden stichtingen met een vermogen bestemd voor de samenleving, zonder activiteiten. In een aantal gemeenten, waaronder Den Bosch, hebben initiatiefnemers de stoute schoenen aangetrokken en deze ‘slapende’ fondsen wakker geschud en met succes.’

Startsubsidies
In andere gevallen ontvangt een lokaal fonds een startsubsidie van de gemeente. Van Bijsterveld: ‘Dat gaat soms om kleinere bedragen, maar het kan ook gaan om miljoenen. Eén gemeente besloot een deel van de opbrengsten die voortkomen uit de verkoop van de kabel, ter beschikking te stellen aan een lokaal fonds. Maar het kan ook gaan om opbrengsten uit energie of vastgoed. Bij zo’n twintig procent van de gevallen komt het initiatief en startkapitaal vanuit het bedrijfsleven, Almere is daar een mooi voorbeeld van. De vermogensfondsen leveren een bijdrage aan de start van 14 procent. Zo ontving het Bezuidenhoutfonds een startdonatie van Fonds 1818 en het lokaal fonds in Schiedam een bijdrage van het De Grootfonds. De meeste lokale fondsen ontvangen vanuit de verschillende bronnen hun inkomsten.’

Particulieren
In toenemende mate wordt het startkapitaal bijeen gebracht door particulieren. Van Bijsterveld: ‘Dat kan gaan om vermogende particulieren die een werkkapitaal ter beschikking stellen. Maar ook om initiatieven die ‘kleinere’ bedragen opleveren zoals de verkoop van tweede handskleding of een lokale collecte. Wel zien we de bijdrage van particulieren toenemen zodra de bekendheid van het lokale fonds groter wordt. Ook een aansprekend project enthousiasmeert bewoners een financiële bijdrage te geven.’

Initiatiefnemers en bestuurders van lokale fondsen kunnen volgens Van Bijsterveld met recht trots zijn op datgene wat ze tot nu toe bereikt hebben: ‘Veel vrije tijd en energie wordt gestoken in de oprichting of verdere uitbreiding van een lokaal fonds. Lokale fondsen maken onze samenleving leefbaarder, realiseren uiteenlopende projecten en brengen mensen bij elkaar. Het is dan ook niet zo vreemd dat overheid, bedrijven, instellingen en particulieren daaraan zo graag een bijdrage leveren juist vanwege die grote verschillen.’