Onderzoekers: ‘Non-profits moeten zich beter organiseren’

Onderzoekers: ‘Non-profits moeten zich beter organiseren’
Onderzoekers: ‘Non-profits moeten zich beter organiseren’
5 juli 2016
Nieuws | | Wetenschap & Onderzoek

Het project Third Sector Impact, een samenwerkingsverband van elf Europese universiteiten, heeft de omvang, maatschappelijke bijdrage en impact van verenigingen, stichtingen, vrijwilligers en burgers die betrokken zijn bij de derde sector in Europa in kaart gebracht. De Radboud Universiteit Nijmegen heeft het Nederlandse deel onder handen genomen en komt nu met aanbevelingen voor overheden en non-profitorganisaties.
 
Het door de EU gefinancierde project Third Sector Impact is een een samenwerkingsverband van elf Europese universiteiten, in Nederland vertegenwoordigd door de Radboud Universiteit Nijmegen. Doelstelling van het project is het in kaart brengen van de omvang, maatschappelijke bijdrage en impact van verenigingen, stichtingen, vrijwilligers en burgers die betrokken zijn bij de derde sector in Europa in kaart te brengen.
 
Meer burgerinitiatieven
Volgens de onderzoekers van de Radboud Universiteit staat de Nederlandse non-profitsector er nog steeds goed voor. ‘Op enkele deelsectoren na, is er de afgelopen jaren geen grote terugval geweest in het aantal organisaties of vrijwilligers. Tegelijkertijd hebben ook Nederlandse organisaties financieel een stevige knauw gehad. Zowel vanuit de overheid, fondsen als individuele donoren zijn de contributies teruggelopen. Steeds meer organisaties kiezen daarom voor een commerciëler getinte strategie, met meer nadruk op sponsoren en verkoopbare producten. Daardoor verandert het karakter van vrijwilligerswerk, met meer belangstelling voor kortdurende en flexibele betrokkenheid. Ook komen er meer nieuwe initiatieven van burgers, die vaak los staan van de gevestigde non-profitsector’, aldus de onderzoekers.
 
Kracht non-profitsector in co-creatie
De onderzoekers zien een trend naar initiatieven op lokaal niveau en actievere burgers, waar de non-profitsector een belangrijke partner in kan zijn. ‘Er is echter geen eenduidige maatregel, zoals nieuwe wetgeving die de organisaties over de gehele linie zou versterken. De kracht van de non-profitsector ligt vooral in haar vermogen tot co-creatie, om met andere partners creatief te werken aan oplossingen voor maatschappelijke problemen. Het beleid moet er dan ook op gericht zijn dat vermogen te versterken. De versterking van de non-profitsector hangt sterk samen met de noodzaak van een culturele transformatie binnen overheden en binnen de publieke sector in bredere zin.’
 
Drie aanbevelingen
De onderzoekers komen met de volgende aanbevelingen:
  1. De Rijksoverheid moet afzien van regelgeving die in de weg staat van sectorale en lokale oplossingen, menen de onderzoekers. Daarbij gaat het in het bijzonder om regels rond financiering en aanbesteding en regels die de grens tussen betaald en onbetaald werk verscherpen.
  2. Gemeenten moeten lokale organisaties nadrukkelijker bij de (co-)creatie van lokaal beleid betrekken. Het idee van de ‘participatiesamenleving’ is vooral ingezet vanuit het beeld van een individueel actieve burger, maar gaat voorbij aan het belang van georganiseerde partners. Willen gemeenten zich transformeren tot open organisaties die maatschappelijk meebewegen, dan is de non-profitsector daarin een essentiële partner.
  3. Non-profitorganisaties kunnen zich beter onderling organiseren, ook over sectorgrenzen heen. Versnippering maakt het eenvoudig uit elkaar gespeeld te worden. 
 
Lees ook: SCP workshop naar de impact van 'derde sector’.