Tanja Haremaker zegt accountancy vaarwel

6 november 2017
Nieuws | | Personalia

Twintig jaar werkte ze als accountant (bij Mazars Accountants), gespecialiseerd in controle en advisering van non-profitorganisaties in de charitatieve sector. Maar Tanja Haremaker voelde zich steeds meer controleur en steeds minder een betrokken adviseur van vermogensfondsen en goede doelen. Vorige week begon ze een nieuwe loopbaan als adviseur in het team van Orchestra, dat bestuurders van goede doelen en (familie)stichtingen over de gehele bandbreedte van governance en finance ‘ontzorgt’.  De Dikke Blauwe sprak met Haremaker over haar vertrek uit de accountancy en haar nieuwe ambities.
 
DDB: De accountancy na twintig jaar vaarwel zeggen: waarom? Daar zul je vast wat nachtjes over geslapen hebben.
Haremaker: Ik heb altijd met veel plezier in het domein van de charitatieve non-profits gewerkt, maar de regeldruk in de openbare accountancy is de laatste jaren enorm toegenomen. De AFM kijkt over de schouder van elke accountant nadrukkelijk mee. Het betekent in de praktijk dat je veel tijd moet stoppen in de kwaliteit van je dossiers en meer bezig bent met defensief afvinken, dan met inhoudelijk adviseren van je klanten. Dat laatste begon ik steeds meer te missen. Dit voorjaar heb ik voor mezelf de balans opgemaakt en gedacht aan de mogelijkheden om mijn kennis en kunde wel in de charitatieve sector te blijven inzetten.
 
DDB: Hoe verklaar je je keuze voor Orchestra en welke ambities komen mee met je overstap?
Haremaker: Ik kende de mensen van Orchestra al een aantal jaren en ik ken ook hun ambities. De match lijkt optimaal. We waren er snel uit. Mijn kennis van wet- en regelgeving rond vermogensfondsen en goede doelen is een mooie aanvulling op de brede dienstverlening die Orchestra biedt in het hele spectrum van governance, controlling, vermogensbeheer en administratieve diensten. Ik kan op die terreinen veel dichter op de bestaande klanten zitten en hen adviseren, maar ook helpen bij en me inzetten voor new business.
 
DDB: Waar liggen de grootste uitdagingen de komende jaren bij jullie klanten?
Haremaker: Voor de fondsenwervende organisaties blijft een zorgvuldige risicoanalyse vooropstaan. Als in het proces dingen verkeerd gaan, kan dat desastreuze en langdurige gevolgen hebben voor de reputatie. Voor de minder grote vermogensfondsen is er de uitdaging om de professionaliteit van de organisatie op niveau te brengen en te houden. Veel besturen opereren door gebrek aan mankracht en kennis nu suboptimaal. Financiering en monitoring aan de bestedingskant kunnen ook hier leiden tot risico’s, zowel wat betreft reputatie als continuïteit.
 
DDB: Zijn er meer collega’s in de accountancy die er de brui aan willen geven en klopt het dat de grotere kantoren bepaalde sectoren, zoals de charitatieve, ‘minder interessant’ vinden?
Haremaker: Ik kan uiteraard niet voor alle accountants spreken, maar ik ken meerdere collega’s die het vak beduidend minder leuk vinden worden. Studenten hoor je nu ook zeggen: ‘eerst afstuderen en dan nog eens goed nadenken over de vervolgstappen’. Verder zie je dat de ‘grote vier’ geen verdienmodel meer zien in bepaalde sectoren en daar klanten afstoten of niet meer aannemen. Om het kort te formuleren: aan kleinere charitatieve organisaties verdienen ze niet (meer) genoeg. Maar dat heeft uiteraard weer kansen gecreëerd voor de middelgrote en kleinere accountantskantoren.’
 
DDB: Slotgedachten?
Haremaker: Ik kijk om zonder wrok en neem een vracht aan kennis uit de accountancy mee. Ik verheug me op meer en dieper klantcontact. Haremaker als sparringpartner en adviseur wordt toch een blijer mens dan als controleur.