Seminar Transparant Prijs

7 februari 2008
Nieuws | | Governance & Finance

Is de transparantie van charitatieve instellingen vooruitgegaan? Op welke punten is verbetering haalbaar, hoe is dat te realiseren met het oog op de ambitie de Transparant Prijs te winnen? Voor wie maak je als goede doel eigenlijk het jaarverslag dat zoveel tijd en geld kost? Onder meer op die vragen kregen de 150 deelnemers van maatschappelijke organisaties op donderdag 31 januari antwoord tijdens het seminar ‘best practices van de Transparant Prijs' in Utrecht. 's Ochtends afgestemd op de kleine en middelgrote goede doelen, 's middags op de grote.


Plannen 2008

Wim van Ginkel, director bij PricewaterhouseCoopers en projectleider van de Transparant Prijs startte de bijeenkomst met een update van belangrijke sectorontwikkelingen zoals de ANBI, richtlijn 650, code Wijffels en de tsunamiverantwoording, waarna hij de focus legde op de Transparant Prijs. De prijs die PwC en de Donateursvereniging vijf jaar geleden in het leven riepen en sinds 2007 door PwC en de Stichting Civil Society wordt georganiseerd. Plannen voor dit jaar zijn onder meer verbetering van de website, verhoging van de deelname van vermogensfondsen en uitbreiding van de benchmarkgegevens, die een van de deelnemers spontaan ‘fantastisch' noemde.

 


Transparantie verder verhoogd

De jaarlijkse uitslag van de beoordelingscommissie van de De Transparant Prijs is geen rapportcijfer of een verhaal van successen en mislukkingen, maar een stimulans om de kwaliteit van de rapportage te vergroten en de transparantie te bevorderen. Zo benadrukte Wim van Ginkel. En dat heeft effect, want de stijgende trend in de transparantie van jaarverslaggeving van goede doelen is dit jaar weer doorgezet, vertelden André Kiesbrink 's ochtends en Anne Kemeling (beide PricewaterhouseCoopers) 's middags. Uiteraard kreeg het druk meeschrijvende en af en toe vragen stellende publiek ook verbeterpunten mee. Zo vermeldt 30% van de goede doelen wel de beloning van de bestuurder, maar geen benchmarkgegevens daaromtrent. Ruim een kwart van de grote goede doelen geeft ook geen informatie over de naleving van de code Wijffels, die op hen van toepassing is. Een ander aandachtspunt is het eerder publiceren, waarop direct reacties uit de zaal klonken. ‘Met name voor verenigingen, van wie de ledenraad in juni pas het akkoord kan geven voor publicatie, is dit lastig te realiseren.' En een afgevaardigde van een groot doel argumenteerde dat ‘met veel afdelingen het consolideren vaak tijdrovend is.' Desgevraagd reageerde Wim van Ginkel ‘dat PwC de criteria wat betreft de publicatiedatum niet aanpast, want we willen u prikkelen te streven naar eerder publiceren'.

 


Internetverslaggeving

De criteria die de commissie hanteert en met name de veranderingen op dat vlak voor dit jaar werden nog toegelicht. ‘We zullen onder meer sterker letten op de mate waarin het beeldmateriaal en de lay out van bijvoorbeeld de cover klopt bij de uitstraling van de organisatie', zo zei Derk Haaksma (PricewaterhouseCoopers). Een ander extra aandachtspunt dit jaar is de toegankelijkheid van het jaarverslag via internet. Steeds meer goede doelen benutten deze kans om hun transparantie te verbeteren en hebben bijvoorbeeld een interactief jaarverslag in plaats van enkel een pdf. Belangrijk, want een gemiddeld jaarverslag in deze sector telt 62 pagina's, waarin het zoeken zo gemakkelijk mogelijk moet zijn. ‘Kun je stellen dat een jaarverslag dikker wordt als je transparanter wilt zijn?', zo vroeg Wim van Ginkel. Een volmondig ja klonk, maar ook daar zag een van de deelnemers het nut van internet: ‘nee, je kunt altijd in je jaarverslag verwijzen naar je website waar je extra informatie kunt plaatsen.'

 


Primaire doelgroep jaarverslag: eigen organisatie

Daar schuilt ook het antwoord voor doelen die zich afvragen of de kosten ten opzichte van de relevantie niet scheeflopen. ‘Donateurs lezen zo'n prijzig boekwerk lang niet allemaal.' Daarop reageert Anne: ‘Vergeet alleen niet dat je deze investering zeker ook voor jezelf doet, een jaarverslag opstellen is een mooie gelegenheid om je organisatie te evalueren en leermomenten te hebben om te verbeteren.' Ook Peter Scholten, partner van adviesbureau Scholten en Franssen, benadrukte dat je een jaarverslag primair voor je eigen organisatie maakt. Je krijgt inzicht in de koers die je vaart en of je je doelstellingen haalt, waardoor je weet of je moet bijsturen. Waarbij je je moet realiseren niet te snel te oordelen op resultaten van de korte termijn, het is zaak altijd te kijken naar de horizon en bovendien te zorgen voor juiste indicatoren om te meten. Advies op een ander vlak gaf Peter van Steensel, partner van de BR~ND Positioneringsgroep: ‘Hoe creëer je een sterke breinpositie voor een goed doel?' In het volle brein van de mens blijkt een organisatie zich te kunnen positioneren door te voldoen aan drie randvoorwaarden: onderscheid ten opzichte van de concurrentie, relevantie voor de doelgroep en aansluiten bij de identiteit van de organisatie. Belangrijk, want mede daarmee bouw je een sterk merk dat de business ondersteunt in de strijd om de gunsten van de donateurs.

 


Klik hieronder om de presentaties te lezen:

Best practices van de Transparant Prijs voor kleine en middelgrote instellingen'

'Best practices van de Transparant Prijs voor grote instellingen'

‘Impact, resultaatmeting en sociaal ondernemen (Peter Scholten)

Goede doelen als merk: communicatie en positionering (Peter van Steensel)