SBF-lobby tegen beperking aantal bestuurders-toezichthouders

21 januari 2010
Nieuws | | Validatie & Toezicht

AMSTELVEEN (21 januari) - De Samenwerkende Brancheorganisaties Filantropie is een lobby gestart onder Eerste Kamerleden tegen de aangepaste wetgeving van regels over bestuur en toezicht. Bij de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer is namelijk een amendement van SP-kamerlid Wouter Irrgang aangenomen dat ingrijpende beperkingen stelt aan het aantal functies dat bestuurders en toezichthouders kunnen bekleden bij grote bedrijven en stichtingen. Vooral dat laatste dreigt voor de goede doelen en vermogensfondsen grote negatieve gevolgen te hebben, zo stelt de SBF in een brief aan alle Eerste Kamerfracties.

De SBF wijst in haar brief op de in haar ogen ondoordachte negatieve effecten van de wetsaanpassing: "De nieuwe wet is volgens de bij het voorstel vermelde overwegingen bedoeld om de regels rond bestuur en toezicht voor naamloze en besloten vennootschappen aan te passen, en gaat dus primair over corporate governance. Door het aannemen van het amendement-Irrgang heeft het wetsvoorstelop het laatste moment echter ook gevolgen gekregen voor stichtingen in de non-profitsector, in het bijzonder de sector van goede doelen en fondsen. Argumentatie hierover is tot dusverre niet of nauwelijks gewisseld in het wetgevingsproces. De SBF is principieel van mening dat de invulling en regeling van goed bestuur en toezicht in de sector van goede doelen en fondsen voorbehouden moet blijven aan de branche."

 Vrijwilligerskarakter

 De SBF formuleertde negatieve consequenties voor de non-profitsector als volgt: "Omdat bestuurders vaak posities hebben in zowel de profit- als non-profitsector, worden juist non-profitinstellingen extra hard getroffen door het geamendeerde wetsvoorstel. De kans is namelijk groot dat de bestuursfuncties in de non-profitsector als eerste worden opgeofferd, aangezien er voorbestuursfuncties bij non-profitinstellingen geen vergoedingen gelden, of geringere vergoedingen dan in de profitsector. Dit leidt er enerzijds toe dat bestuurlijke expertise en netwerken in de marktsector minder toegankelijk worden voor goede-doelenorganisaties. Anderzijds wordt het voor bestuurders en toezichthouders uit het bedrijfsleven moeilijker ‘iets terug te doen' voor de maatschappij. Hoewel de maximering van het aantal bestuurs- en toezichtsfuncties niet voor al benoemde personen geldt, kan de beperkte beschikbaarheid van toezichthouders in de toekomst schadelijk zijn. Ook wordt geen rekening gehouden met het feit dat veel gepensioneerde bestuurders beschikbaar willen zijn voor bestuurs- en toezichtsfuncties in de sector van fondsenen goede doelen en daarbij door deze maatregel ten onrechte beperkingen worden opgelegd. De SBF, vertegenwoordiger van de sector van algemeen nut beogende instellingen, hecht er grote waarde aan te benadrukken dat het uitoefenen van bestuurs- en toezichtsfuncties in de non-profitsector in hoge mate een ‘vrijwilligerskarakter' heeft. Naar onze mening dreigt het wetsvoorstel in dit opzicht zijn doel voorbij te schieten."

Lees het pittige FM-commentaar vaneind december over dit onderwerp: klik hier.

SBF