Prikkelend debat over Moderne Liefdadigheid

Gabriël van den Brink zet met zijn Moderne Liefdadigheid aan tot een prikkelend debat
Gabriël van den Brink zet met zijn Moderne Liefdadigheid aan tot een prikkelend debat
11 mei 2017
Nieuws | | Wetenschap & Onderzoek

Uiterst interessant: het Working Paper Moderne Liefdadigheid dat Gabriël van den Brink schreef voor de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Een prima essay én een prikkelend debat bij de presentatie op 20 april. Wetenschappers, WRR-leden en goede doelenkenners debatteerden buiten de gevestigde kaders om. Dat zou veel vaker mogen.

Veel geld, grote zorgen
Juichende cijfers in Geven in Nederland 2017: de hoeveelheid filantropisch geld is alwéér gestegen. Toch zorgelijke kanttekeningen: de groep die geeft wordt steeds ouder en de ontkerkelijking gaat maar door, waardoor een belangrijke inspiratiebron om te geven steeds minder belangrijk wordt.
 
Geven is een ingewikkeld proces
Gabriël van den Brink voorziet in zijn essay Moderne Liefdadigheid deze trends van achtergrond en nuancering. In het zeer leesbare boekje betoogt Van den Brink eerst dat filantropie en geven-aan-elkaar altijd hebben bestaan, in elke menselijke beschaving. Geven is altijd omgeven door ingewikkelde tradities en rituelen, zoals Marcel Mauss (1966) liet zien in zijn analyse van geefgebruiken bij Noord-Amerikaanse Indianen (léés die man!).
 
Menselijke moraal is evolutionair
Ook veel dieren kennen complexe structuren van geven en ontvangen, van altruïsme en naastenliefde, zoals bioloog Frans de Waal (léés die man!) heeft beschreven. De basis van de menselijke moraal ligt in onze evolutie. En zowel bij mens als dier lijkt er een (soms heel later pas verzilverde) vorm van wederkerigheid mee te spelen bij het filantropisch handelen. Men geeft en helpt en krijgt daarvoor ooit iets terug. Soms op de heel korte termijn, soms in een volgend leven, soms in volgende generaties.
 
Goed doen brengt de gever altijd iets
Al die vormen van geven en ontvangen komen neer op een combinatie van competitie en wederkerigheid. Het loont om goed te doen, zoveel is duidelijk. Aanzien, een goed gevoel, status: filantropisch handelen levert de filantroop (geldgever of vrijwilliger) wel degelijk iets op. Iets waarvoor we in elke cultuur en in elk tijdvak zeer gevoelig zijn.
 
Wordt dat wat, die participatiemaatschappij?
Wat is de toekomst van filantropie nu mensen steeds individualistischer onkerkelijker worden, iedereen een baan heeft en generaties veel verder van elkaar weg wonen? Kunnen we nog rekenen op naoberschap en sociale cohesie die uit onze jeugd? En mag de overheid daar zomaar op rekenen?
Met de ‘introductie’ van de participatiemaatschappij wordt (onvrijwillig) een groot beroep op burgers gedaan. De door onze verzorgingsstaat geïnstitutionaliseerde en centraal gefinancierde naastenliefde wordt onbetaalbaar. We zullen het dus weer zélf moeten doen, in onze eigen omgeving, voor onze eigen familie én daarbuiten.
Van den Brink hekelt de van boven opgelegde participatiemaatschappij. Mensen zijn nog net zo van goede wil als altijd, maar hebben eenvoudigweg geen tijd meer om overal in te springen. Het is een grote misrekening dat de overheid die zo snel heeft ingevoerd, ondanks vele adviezen en studies die wezen op zeer weinig draagvlak en potentie. Menselijke wederkerigheid is niet van bovenaf op te leggen.
 
Status en invloed in plaats van verplichting en anonimiteit
Maar ondertussen groeit het aantal grote filantropen gestaag. Goed doen blijkt nog steeds véél status en een heel goed gevoel op te leveren.
De crux zit bij de invloed die gevers willen hebben. Het anonieme belastinggeld dat via de overheid naar onze verzorgingsstaat gaat, onttrekt zich grotendeels aan onze directe invloed. Bovendien hebben we dat belastinggeld niet vrijwillig afgestaan.
Juist daarom is de animo om zélf een doel te kiezen/op te richten zo groot: je bent dan zelf de baas over de (kleinschalige) doelen die je nastreeft. En je geeft vrijwillig. En je kunt direct contact hebben met jouw ‘doel’.
 

Vrijwilligers betalen?
Van den Brink pleit voor een fiscale honorering van filantropie (dus vooral de belastingaftrek niet afschaffen, integendeel). Ook mogelijk: dat wij als belastingbetalende burgers meer zeggenschap krijgen over waar ons belastinggeld naartoe gaat. Ook ziet Van den Brink enig heil in experimenten met een klein salaris voor vrijwilligers. Fons van Rooij: ‘Nooit doen, dat dempt elke zin in vrijwilligerswerk.’
Bottom line: laat overheid en filantropie elk hun rol spelen, met altijd de elementen wederkerigheid en altruïsme in het achterhoofd, maar beschouw ze niet als communicerende vaten. Dat loopt onherroepelijk fout.
 
De verzorgingsstaat mist een goed verhaal
Volgens prof. dr. Govert Buijs (VU, Centrum Ethos) mist de verzorgingsstaat een goed verhaal, iets wat veel filantropische organisaties juist wél hebben.
We moeten meer denken in levensfasen. Niet nog meer inzet verwachten van de zwaarbelaste middelbare leeftijd (met name vrouwen) maar juist jongeren aanspreken. Door - daar istie weer - sociale dienstplicht. ‘Van wie leren jongeren momenteel geven?’ En woorden als ‘plicht’ mogen best weer eens vallen.
Net als Van den Brink ziet Buijs een nieuw ‘beschavingsoffensief’ voor zich.
 
Het Mattheüs-effect neemt toe
Prof. dr. Godfried Engbersen (WRR/UvA) wijst op het mechanisme: minder overheid leidt tot minder liefdadigheid. Vergelijk ook het Mattheüs-effect (naar een zinsnede uit de Bijbel dat de rijken steeds rijker worden en de armen steeds armer). Kunstsubsidies komen vooral ten goede aan hoogopgeleide kunstliefhebbers; de betere buurten doen het actiefst mee aan Burendag van het Oranjefonds. Dit soort tweedeling is lastig te bestrijden. Sterker nog: ze groeit.
 
Behoefte aan waarden en een groot verhaal
Filosoof Ad Verbrugge (VU, Centrum Ethos) schetst hoe het Centrum Ethos van de VU is ontstaan. ‘Hier kunnen we vragen stellen die nog weleens worden overgeslagen in het maatschappelijke discours. Dat is luxe.
De grens tussen privaat en publiek is kunstmatig, meent Verbrugge. ‘Mensen organiseren zich nu eenmaal in instituties. Het onderscheid zelf en ander wordt daar min of meer opgeheven. De VU is zelf een product van dat mechanisme.’
Centrum Ethos (‘een vrijdenkersplaats binnen de VU’) strookt met het streven naar minder ‘rendementsdenken’. Verbrugge: ‘Als ook de universiteit een soort supermarkt is een geworden die winst moet maken, komt de intellectuele vrijheid in gevaar. ‘Diezelfde ontwikkeling zien we bij meer instituten en bedrijven. ‘Het moet weer meer gaan over waarden en niet alleen maar over bedrijfsvoering en procedures. We hebben een narratieve verantwoording nodig en niet nog meer financiële verantwoording.’
 
Inspirerende initiatieven buiten de instituties om
Alle debatdeelnemers zien positieve ontwikkelingen van nieuwe verhalen en inspirerende initiatieven, zoals het ‘effectief altruïsme’ van Pieter Singer (28-5 in Nederland) of het initiatief van 9000 Amsterdammers om een maand geen vlees te eten. Ook het verdienen van ‘karmapunten’ op social media past in dit rijtje. Van den Brink: ‘Een nieuwe vorm van wederkerigheid die heel reëel is voor jongeren die meer dan ooit wereldburgers zijn.’
 
Gabriël van den Brink: Moderne Liefdadigheid
Working Paper 25, Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Den Haag 2017
 
►Wilt u voortaan elke donderdagochtend het laatste nieuws, opinies en achtergronden over de wereld van doneren & sociaal investeren? Voor een geheel kosteloos abonnement op DDB Journaal: klik hier
 
2/2