Het Mattheüs-effect in de cultuur

De 'multiplier' werk, althans voor de instellingen die erin slagen donoren hierover goed te informeren.
De 'multiplier' werk, althans voor de instellingen die erin slagen donoren hierover goed te informeren.
12 oktober 2017
Opinie | | Cultuur

Het was even zoeken gisteren in het nieuwe regeerakoord ‘Vertrouwen in de toekomst’, maar het stond er nu zwart op wit in: de ‘Geefwet’ wordt doorgezet. Daarmee wordt een voorstel van het demissionaire kabinet overgenomen om onder andere de ‘multiplier’ met ten minste een jaar te verlengen. Deze multiplier heeft als doel om het totaal aan giften van particulieren en bedrijven aan cultuur te verhogen en culturele instellingen minder afhankelijk te maken van subsidies van de overheid.
Deze doelen komen dichterbij, aldus recent onderzoek van de VU hiernaar: huishoudens geven meer aan cultuur sinds de invoering van de Geefwet in 2012 en bij de culturele instellingen zien de onderzoekers meer ondernemerschap in houding en gedrag. Cultuur lijkt door de stimulering van private giften dus minder subsidie-afhankelijk. Vlag uit? Cultuur-polonaise? Knallende kurken?

Nee, als iets te mooi is om waar te zijn, is het dat meestal ook niet: in een rivier van gemiddeld een meter diep kun je nog steeds hartstikke verzuipen. Het blijkt dat vooral de grotere culturele instellingen, die beschikken over zwaarder fondsenwervings- en marketinggeschut het ondernemerschap goed ontwikkelen. Zij communiceren vaak actiever over de fiscale voordelen: essentieel, nu duidelijk is dat de meeste Nederlanders hoegenaamd geen weet hebben van de Geefwet. Zeer kleine instellingen zijn sterk afhankelijk van giften en sponsoring, maar zij zijn vaak niet in staat om te investeren in fondsenwerving, marketing of hebben moeilijker toegang tot expertise op deze terreinen. Hier dreigt het Mattheüs-effect: de sociologische vakterm voor het rijker worden van de rijken en het armer worden van de armen. De kloof tussen grote en kleine instellingen wordt groter. Het gevaar hiervan, door de VU-onderzoekers nadrukkelijk genoemd, is dat dit op den duur leidt tot verarming van de cultuur in Nederland.

En zo zijn we weer bij de fundamentele discussie over de balans tussen overheid, sector en markt. En bij het gevaar van dit soort onderzoeksuitkomsten, die door iedereen in eigen voordeel uitgelegd kunnen worden. Wij herhalen hier maar weer eens dat filantropie en overheid geen communicerende financieringsvaten zijn. De Geefwet is geen panacee voor overheidstekorten (lees: de politieke keuze voor minder cultuurbudget) en behoeft een actieve(re) vertaling voor potentiële donoren. Daar liggen ook voor de ‘kleintjes’ kansen, maar die vragen, met dit onderzoek in de hand, om focus en creativiteit. Aan dat laatste zou in deze sector in elk geval geen tekort hoeven te zijn.