Lucas Meijs: “De burger is in het regeerakkoord geen coproducent”

Lucas Meijs: “De burger is in het regeerakkoord geen coproducent”
Lucas Meijs: “De burger is in het regeerakkoord geen coproducent”
13 november 2012
Nieuws | | Politiek en overheid

Burgers en maatschappelijke organisaties moeten zich bevrijden van het automatisme dat de overheid gezamenlijke publieke activiteiten in verenigingen en maatschappelijke organisaties financiert. Dat zegt de Rotterdamse hoogleraar strategische filantropie en raadslid van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling, Lucas Meijs op publicspace.nl, denktank en platform voor maatschappelijk ondernemers en bestuurders uit de publieke en private sector. “Financieel hangen wij te veel aan de mem van de overheid. Daardoor is er voor maatschappelijke organisaties vervreemding ontstaan tussen besturen en hun achterban."

Het kernprobleem is volgens Meijs niet zozeer de schaalvergroting in onderwijs, zorg en volkshuisvesting en het megalomane gedrag van sommige bestuurders in deze sectoren. Dat zijn voor hem afgeleiden van het echte probleem. Dat ware probleem is de grote financiële afhankelijkheid van maatschappelijke organisaties en verenigingen van één dominante financier: de overheid. Het heeft tot gevolg dat burgers zich niet meer herkennen in de instellingen en organisaties in onderwijs, zorg en volkshuisvesting.

Directe solidariteit
“De fondswerving voor maatschappelijke organisaties gaat niet rechtstreeks, maar indirect via de belastingen”, legt Meijs uit. “Door de financiering via de overheid leven de maatschappelijke organisaties van indirecte en niet van directe solidariteit. Nodig is dat we als samenleving die ruimte weer terug winnen. De energie van burgers en vrijwilligers moet gestoken worden in directe solidariteit en niet in afgedwongen vormen van solidariteit via belastingheffing.”

“Essentie is diversiteit”
De financiële gouden koorden waarmee scholen, zorginstellingen en omroepen aan de overheid zijn verbonden, leiden ook tot het verlies aan de zo typerende diversiteit van scholen, zorginstellingen, corporaties en omroepen. Meijs: “De essentie van maatschappelijke dienstverlening is diversiteit, iedereen kiest voor de aanpak die bij zijn opvattingen past. De civil society is van diversiteit. Maar wat gebeurt er? Scholen moeten voldoen aan door de overheid gestelde uniforme voorwaarden, zoals voorgeschreven vormen van onderwijs en het verplicht behandelen van maatschappelijke vraagstukken op straffe van verlies van financiering.”

Om financiële redenen wordt de diversiteit aan omroepen gekortwiekt: van 28 terug naar 8 omroepen. “Legitimiteit van maatschappelijke organisaties is gebaseerd op de vrije keuze om naar eigen inzichten keuzes te maken, op vrijheid van meningsuiting. Stelt u zich voor dat in een ander land het aantal ‘vrije stemmen’ op de TV met 20 beperkt wordt.”

“Burger is geen coproducent”
Het nieuwe kabinet lost dit verlies aan legitimiteit van maatschappelijke organisaties bij burgers niet op. In het regeerakkoord van VVD en PvdA wordt de financiële afhankelijkheid bestendigd. Burgers en de civil society worden in het regeerakkoord niet voor vol aangezien, concludeert Meijs. De politiek wil het zelf allemaal oplossen. De burgers die als vrijwilligers zich inzetten in publieke en semipublieke organisaties – Nederland heeft wereldwijd gezien veel vrijwilligers – vindt zichzelf in het regeerakkoord niet terug. “De burger is in het regeerakkoord zeker geen coproducent.”

“Negeren is een doodzonde”
Meijs zou graag zien dat burgers weer mogen meepraten en -beslissen binnen scholen en corporaties. “Het is van de zotte dat er een wet nodig is om directies van corporaties met huurders te laten praten. Het is een kerntaak van directies om zich te verstaan met, te verantwoorden aan en te legitimeren tegenover hun huurders en leerlingen. Zij moeten zich realiseren dat hun cliënten geen exit hebben en dus alleen maar voice. Dat negeren is echt een doodzonde voor maatschappelijke organisaties. Maar ja, meepratende burgers en cliënten vinden de directies maar lastig. Ze hebben niet voor niets van de verenigingen stichtingen gemaakt."

Emanciperen
Maar de kern van het pleidooi van de Rotterdamse hoogleraar is dat de burger emancipeert, zich losmaakt van de gouden financiële koorden met de overheid. Het gemak waarmee de burger zich het financiële dictaat – wie betaalt, bepaalt – laat opleggen, ergert Meijs. “Als samenleving moeten we onze civil society weer sterk maken. De misvatting van ons als burgers is dat wij denken dat het publieke domein van de overheid is, maar het publieke domein is van de samenleving. Het is van ons allemaal.”

NOS
“We hebben veel dingen die nooit van de overheid zijn geweest. Neem de publieke omroep. Alleen de NOS is ‘echt’ van de overheid. Toch ervaren we de gehele publieke omroep als een soort overheidsomroep. Bij scholen gaat de financiële afhankelijkheid zo ver dat we op beginselen als de vrijheid van meningsuiting en de keuzes om dingen anders te doen, juist doen wat de overheid voorschrijft.”

Eigen middelen
Maatschappelijke organisaties en de civil society hebben behoefte aan eigen middelen: private energie in tijd en geld. Het vrijwilligerswerk loopt wel in Nederland, maar Meijs zou wensen dat de bestuurders van vermogensfondsen de moed zouden hebben om maatschappelijke activiteiten langdurig te financieren, zodat de afhankelijkheid van de overheid minder kan. “Want dat is toch de belangrijkste strategie: hoe maken we meer onafhankelijke financiering voor de civil society.”

“Civil society heeft eigen kracht”
Een belangrijke drempel is dat in Nederland – anders dan bijvoorbeeld in Engeland – publieke activiteiten (emotioneel) liefst niet uit private gelden gefinancierd mogen worden. “Wij zijn allemaal in dezelfde valkuil gelopen. We maken ons niet alleen financieel afhankelijk van de overheid, we laten ons allemaal aanpraten dat we in sportverenigingen met obesitas bezig moeten zijn in plaats van met wat die vereniging zelf wil. Want als samenleving vinden we het ook moeilijk om te accepteren dat de ene vereniging beter is voor bijvoorbeeld kinderen dan de ander, dat de ene maatschappelijke organisatie anders is dan de andere. De civil society heeft een eigen kracht die gebaseerd is diversiteit, op een markt voor filantropische, private energie waar verschillen bestaan.”

(Bron: www.publicspace.nl)