Kiezen!

18 februari 2021

In maart valt er weer wat te kiezen. We hebben de keuze uit 1579 kandidaten uit 37 kieslijsten. Een record. Er zijn nu 13 partijen vertegenwoordigd in de Tweede Kamer. Voor elk wat wils. Volgens de één is deze diversiteit een feest voor de democratie, volgens de ander raakt het land wegens versnippering onbestuurbaar. Ik behoor tot geen van beide kampen, maar stel vast dat teflon-kandidaten in deze tombola goed gedijen, de eerste minister voorop: aan Rutte lijkt niets te kleven.
Zo’n antiaanbaklaagje is een heel fijne eigenschap in coalitieland; anders gezegd, eigenschappen zijn alleen maar lastig. Een progressief ochtendblad maakte nog niet zo lang geleden een prachtige literaire vergelijking door onze premier ‘een man zonder eigenschappen’ te noemen, met een knipoog naar de magistrale, onvoltooide roman van de Oostenrijkse schrijver, Robert Musil, waarvan het eerste deel in 1930 verscheen: Der Mann ohne Eigenschaften. De lezer maakt in het boek kennis met Ulrich, een 32-jarige wiskundige, tegen de achtergrond van de op zijn grondvesten schuddende Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie net voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Ulrich, de tragische held, heeft een jaar ‘vakantie van het leven’. Onze zittende premier heeft al tien jaar vakantie van visie en idealen. In die zin een goed gevonden vergelijking. Hij gaat er glansrijk de verkiezingen mee winnen om straks als ‘primus inter pares’ met telkens wisselende meerderheden het land pragmatisch verder te besturen.

Er is een keerzijde. Of wij op het punt staan om opnieuw een periode van ‘roaring twenties’ te beleven, in de naderende euforie die zich ná de pandemie van ons meester maakt, weten we niet. De aandelenbeurzen, die afscheid hebben genomen van de reële economie, lijken erop voor te sorteren. Maar wat we wel weten is dat grote maatschappelijke opgaven als het doorvoeren van een energietransitie, het herstel van onze ernstig aangetaste natuur, het bouwen van voldoende woningen, het anticiperen op een rap vergrijzende bevolkingssamenstelling, of het op andere leest schoeien van onze stukgelopen landbouw vragen om een samenhangend, op de lange termijn gericht beleid. Het wekt daarom geen verbazing dat de roep om de instelling van regeringscommissarissen de laatste tijd steeds vaker wordt gehoord. Zo’n commissaris is een door de regering benoemde functionaris met een speciale taak, vaak benoemd voor meer dan één kabinetsperiode.
Zo zou er een regeringscommissaris voor het landschap moeten komen, eentje om pandemieën te bestrijden, één voor het klimaat en één voor biodiversiteitsherstel. We hebben er al één voor de delta. En, verscholen onder een andere naam, met de taak om de aardbevingsproblematiek rondom de gaswinning te helpen oplossen: de Nationaal Coördinator Groningen. We hebben er sinds 1833 enkele tientallen van gehad, vaak ingesteld in tijden van hoge nood. Een regeringscommissaris voor de Maatschappij voor Weldadigheid bijvoorbeeld, in de 19e eeuw. Of een commissaris voor Indonesische aangelegenheden in de dekolonisatieperiode.

Zo’n min of meer boven de partijen staande functionaris met een specifiek mandaat is niet de meest democratische figuur in onze rechtsstaat. Een minister kan je naar huis sturen, maar een regeringscommissaris? Het instituut mag zich vermoedelijk in een toenemende populariteit verheugen, omdat zoveel gekozen bewindslieden van lange-termijn-thema’s op de korte termijn een potje maken. Niemand heeft de regie over ons verrommelde landschap; in de provincie spreekt een ronkende tractor luider dan een Haagse nota over ‘kringlooplandbouw’, het eindeloos gepalaver aan ‘klimaattafels’ leidt niet tot effectief klimaatbeleid.

In de provincie spreekt een ronkende tractor luider dan een Haagse nota over ‘kringlooplandbouw’, het eindeloos gepalaver aan ‘klimaattafels’ leidt niet tot effectief klimaatbeleid.

 
Laten we zuinig zijn met regeringscommissarissen. Maatschappelijke organisaties hebben andere middelen om de leemte te vullen die politici zo openlijk laten vallen. Burgers gaan, als je geluk hebt, eens in de vier jaar naar de stembus voor landelijke verkiezingen. Maar zij zijn elke dag als leden, donateurs en vrijwilligers te mobiliseren rond thema’s die hen direct aangaan. Het is de taak van ‘civil society’ om die burgerkracht te ontsluiten en het democratisch spel te complementeren. Het primaat op het vormen van een visie op een rijke samenleving ligt gelukkig niet bij het schrale politieke theater.

Filosoof, bestuurder, toezichthouder en auteur Johan van de Gronden is toegetreden tot het corps columnisten en experts van De Dikke Blauwe, het onafhankelijke platform voor nieuws en opinie over filantropie. Van de Gronden is in de sector bekend als bestuurlijke zwaargewicht, onder andere als voormalig directeur van WNF en tegenwoordig als directievoorzitter van KWF Kankerbestrijding. Hij zal op persoonlijke titel regelmatig bespiegelingen leveren met een brede maatschappelijke insteek, zoals over de fysieke Leefomgeving, natuur, gezondheid, civil society, burgerparticipatie en Filosofie & Samenleving. Meer info: klik hier.

►Ga naar Johans eigen pagina op deze website, waarop zijn columns en berichten over hem zelf staan verzameld: klik hier.