Over de parallellen tussen het ING-drama en onze goede doelen...

Over de parallellen tussen het ING-drama en onze goede doelen...
Over de parallellen tussen het ING-drama en onze goede doelen...
12 september 2018
Column | | Governance & Finance

Het is geen bijzonder goede maand tot nu toe voor Ralph Hamers c.s., misschien wel niet eens een bijzonder goed jaar. Ophef over zijn salaris eerder dit jaar werd vorige week nog maar weer eens aangehaald, een voor Nederlandse begrippen enorme boete voor stelselmatig witwassen viel zijn bank ten deel en op vrijdag als kers op de taart publiceerde het FD een artikel dat de werkprocessen van de bank op dermate oude IT-systemen geënt zijn, dat de continuïteit mogelijk in het geding is.
 
Er zijn markante paralellen met onze goededoelensector, maar niet (zoals men zou kunnen denken) in de zin dat onze goede doelen heel erg op de banken lijken, althans niet op alle fronten.
 
  1. Ophef over salaris
Weliswaar niet op dezelfde megalomane schaal, maar ook in goededoelenland is er een zeer sterke mening ontwikkeld over de beloning die mensen mogen ontvangen voor het werk dat ze voor goededoelenorganisaties leveren. Er zijn al normeringen overeengekomen voor maximale bezoldigingen en in deze is de sector de bankensector mogelijk voor: het is verwonderlijk dat de financiële industrie zichzelf nog altijd weet te belonen op een schaal die werkelijk niet in verhouding staat tot de relevantie van hun rol en functie in de maatschappij. Kleine percentuele bezoldigingen op een zo groot mogelijk totaal, maakt een beloning van ongekende omvang voor het individu. Echter, ook (of juist) bankiers zijn géén halfgoden dus de onrust over die beloningen zal nog wel even aanhouden.

Les vanuit de fondsen voor de banken: vraag je eens af of langs dezelfde aanvliegroute van salarisnormeringen misschien banken ook de maatschappelijke verontwaardiging zouden kunnen pareren? Laten we eerlijk zijn, voor zolang het nog duurt hebben deze grootbanken immers ook vooral een maatschappelijke functie.
 
  1. Verdenkingen, beboeting maar géén veroordeling
Ook onze sector krijgt in toenemende mate te maken met corporate processen, validatiestelsels, eigen of aangescherpt toezicht, etc. Het UBO-register wordt zomaar ook van toepassing verklaard op bestuurders van stichtingen, de AVG heeft ongeveer het hele marktbewerkingsplan van fondsenwervers overhoop gehaald en inkomsten (vooral aan niet-christelijke kerken) zijn verdacht, totdat blijkt dat ze niet verdacht zijn. De affaire ING brengt een paar interessante zaken aan het licht: 
  1. hoe fijnmaziger de wet- en regelgeving, des te groter het aantal gaten waar je 
    doorheen kunt glippen;
  2. je kunt allerhande bankier-eden afleggen (of voor ons validatieprocessen opleggen), maar integriteit is domweg niet af te vangen in bepalingen en documenten, zo blijkt maar weer. Sterker nog, waar extra vinkjes vooraf gezet worden (zoals de eed), lijkt het alsof de waakzaamheid juist afneemt: ‘we zijn al gecontroleerd’;
  3. witwassen is een van de laatste handelingen van een illegaal proces, waarbij de opbrengsten op zo slinkse mogelijke wijze terug in het maatschappelijke financiële verkeer moeten worden gebracht;
  4. het is onze maatschappij gelukt om wittenboordencriminaliteit vooral af te laten kopen, in plaats van verantwoordelijken ervoor te straffen. De ING-boete zal toch echt uiteindelijk door klanten betaald worden en ten laste van het dividend aan aandeelhouders gebracht worden. Wie leert er dan uiteindelijk van dit proces? Met andere woorden, het lijkt vooralsnog dat de financiële crisis en alle daaruit voortvloeiende boetes, vooral de stakeholders geraakt heeft en niet de verantwoordelijken?! 
Les vanuit de banken voor de goede doelen: acteer voordat je wet- en regelgeving van de bankensector over je heen uitgestort krijgt. Denk na over de relevantie van de organisatie, maar laten we met elkaar ook over de zin van valideren praten. Denk goed na over volslagen onbekende mecenassen die ineens een groot bedrag willen doneren aan je stichting met het liefst een foto met cheque erop. De sector bedoelt het goed, maar dat wil niet zeggen dat we wel gebruikt kunnen worden door partijen om gelden in het maatschappelijk verkeer te wassen. Realiseer je ook dat als je de personen verantwoordelijk voor problemen niet aanpakt, de stakeholder (in ons geval de naam/reputatie van de stichting, de mensen die van de inkomsten afhankelijk zijn) eigenlijk de enige slachtoffers worden? Er wint niemand, maar de veroorzakers lijken niets te verliezen?! 
 
  1. IT & process legacy
Waar banken al meer dan veertig jaar geleden hun eerste stappen op IT-gebied zetten, worden zij anno 2018 geconfronteerd met enorme process legacies. Rekeningen worden nog in MSDOS aangemaakt, systemen zijn jaar in, jaar uit aan elkaar geknoopt, niemand durft een oude server er tussenuit te halen uit angst dat er dan op een nog onbekende plek een afdeling zonder werk zit… Het almaar uitstellen of niet genoeg bevatten van de enorme omvang van het probleem, heeft het probleem eigenlijk alleen maar groter gemaakt. (Een schrijnend voorbeeld is de Belastingdienst waar IT een knelpunt in plaats van een efficiëntieverbetering is geworden). 
Lessen voor onze sector: het is niet leuk, maar als bestuur moet je helaas ook op de minder populaire dossiers duiken om te voorkomen dat je straks een nóg groter probleem doorgeeft. Niemand verwacht dat we in onze vrije tijd zomaar eventjes alles kunnen aanpakken of dat we daar dan ook genoeg kennis van hebben. Maar begin er vooral wél aan om er iets van te vinden, voordat bij het vertrek/pensioneren van key people pas duidelijk wordt hoeveel kennis er dan vertrekt die nergens anders in de organisatie ligt opgeslagen. De stichting moet door, ook na uw tijdperk op de bok.