Geven totdat het pijn doet

16 november 2006
Nieuws | | Filantropen

Bemiddelde filantropen hebben meer mogelijkheden dan ooit om het leven van arme mensen in de VS en de wereld te verbeteren, aldus Bill Clinton. Donoren moeten mondiaal denken en geven totdat het pijn doet.


Clinton deed zijn uitspraken tijdens een conferentie waarop een Top 60 van de gulste Amerikaanse filantropen werd gepresenteerd. Deze lijst is een initiatief van filantropietijdschrift The Chronicle of Philantrophy en wordt dit jaar aangevoerd door Cordelia Scaife May ($404 miljoen). Bill en Melinda Gates bezetten met $320 miljoen de tweede plaats. Andere bekende namen in de top 10 zijn die van George Soros ($240 miljoen), Michael Bloomberg ($144 miljoen) en Larry Ellison ($153 miljoen).

 


De ex-president denkt dat de impact van privaat geven op de publieke zaak moeilijk overschat kan worden. Hij stelt dat filantropen een verantwoordelijkheid hebben om projecten te steunen die "meer partners en minder terroristen" kweken. Clinton prees bovendien het werk van mensen als Muhammad Yunus, oprichter van de Grameen Bank, die hun filantropische activiteiten deels zien als een investering die rendement moet opleveren, zowel maatschappelijk als financieel.

 


Michael Bloomberg, grootgever en burgemeester van New York, noemde tijdens de conferentie privaat geefgeld belangrijk omdat daarmee risicodragende nieuwe projecten van non-profits kunnen worden gefinancierd. Dergelijke risico's kan de overheid met gemeenschapsgeld niet nemen.

 


Ted Turner, nummer 15 op de grootgeverslijst, spoorde de rijke Amerikanen dieper in de buidel te tasten. Hij vindt dat major donors eigenlijk net iets meer moeten geven dan ze zich denken te kunnen veroorloven. "Als je niet genoeg geeft om het pijn te laten doen, dan heb je eigenlijk niets gedaan."