De twee gezichten van superfilantropie

5 juli 2018
Opinie | | Filantropen

Terwijl superweldoeners als Bill Gates, Warren Buffet en Mark Zuckerberg met hun grote giften veel bewondering wekken, lijkt in de VS fundamentele kritiek op hun ‘superfilantropie’ vanuit vooral academische hoek te groeien. Het gaat daarbij om een filosofische en ethische analyse van het fenomeen. Een van de vocale critici is professor Rob Reich, leider van het Center for Ethics in Society van de Stanford Universiteit. Binnenkort verschijnt van hem het boek Just Giving: Why Philanthropy Is Failing Democracy and How It Can Do Better. In een gesprek met The Atlantic over dit boek gaat Reich er direct met gestrekt been in: ‘Big Philanthropy vertegenwoordigt in onze democratie feitelijk de stem van plutocraten. Een machtsmiddel van rijken, zonder verantwoording, niet-transparant, donorgestuurd, eeuwigdurend en bovendien met belastinggeld gesubsidieerd. ‘Big Philanthropy’ verdient als een vorm van geconcentreerde macht binnen onze democratie onze zeer kritische aandacht, niet automatisch onze dankbaarheid.’
 
Eerst even wat geschiedenis. Kritiek op de macht van enkele extreem rijke weldoeners is niet nieuw. In elk geval niet in de VS, waar honderd jaar geleden de filantropische activiteiten van oliemagnaat John D. Rockefeller met veel argwaan werden bekeken. Met zijn foundation leek hij een halve plek in het Witte Huis te hebben veroverd, volgens bittere critici in 1913, die Rockefellers filantropie ook zagen als een morele aflaat: het schoonwassen van de smerige handen die hij had gemaakt met de opbouw van zijn olie-imperium.
Reich ziet in de activiteiten van Gates c.s. dezelfde uitdagingen voor de democratie als honderd jaar geleden. Dit zijn Reichs argumenten:
Om te beginnen zijn Big Philanthropy-foundations geen verantwoording schuldig: noch aan de stemmers/belastingbetalers, noch aan de markt van vraag en aanbod. Ten tweede hoeven ze in de VS niet transparanter te zijn dan het leveren van basale gegevens aan de Belastingdienst (IRS). De Simons Foundation International bijvoorbeeld - goed voor acht miljard dollar vermogen - heeft niet eens een website…
Ten derde is de donors wil wet. Werknemers of medewerkers hebben geen zeggenschap over de missie van de foundation, die vaak de zeer persoonlijke interesses van de oprichters weerspiegelen. Ten vierde is die missie er meestal voor de eeuwigheid, terwijl de noden van de samenleving veranderen. En tot slot worden al deze activiteiten ook nog eens met belastinggeld gefaciliteerd.
 
Over die belastingvrijstelling zegt Reicher niet zonder cynisme: ‘Het is in de Amerikaanse samenleving nu zover gekomen dat de winnaars van de vrije markt hun belastingdruk, zowel zakelijk als privé, met alle middelen tot een minimum beperken. En als ze dat gedaan hebben, keren ze zich om en richten een private foundation op om ook daarmee onder de belasting uit te komen. En dan, met geld dat anders naar de regering zou zijn gegaan, waar in ieder geval meer democratische zeggenschap over de uitgavenprioriteiten bestaat dan in hun foundation, gebruiken de filantropen dat geld voor elk maatschappelijk doel dat ze persoonlijk steunwaardig vinden.’
 
Volgens Reich verdienen de grootste en vaak bewierookte filantropen als nieuwe iconen van burgerlijk initiatief behalve dankbaarheid beslist ook onze argwaan. Niet omdat filantropie in zichzelf noodzakelijkerwijs slecht is, maar omdat het een niet democratisch te controleren samenballing van macht is.
 
Reich is niet de enige die zeer sceptisch staat tegenover Big Philanthropy. Anand Giridharadas, Amerikaans auteur en publicist die regelmatig artikelen schrijft voor The New York Times en de International Herald Tribune en commentator voor MSNBC over sociologische en politieke onderwerpen, publiceerde recent Winners Take All: The Elite Charade of Changing the World. Giridharadas is daarin minstens zo scherp als Reich die big philanthropy samenvat in de zin: Geef een arme man voedsel. Klop jezelf op je schouder en vergeet vooral niet je gift bij de belasting af te trekken...
 
Reich en Giridharadas betogen dat er een fundamenteel verschil is tussen het geven van een samenleving (via de belastingen geheven door een democratisch gekozen regering) en filantropie. In het eerste worden de democratische kernwaarden vertegenwoordigd van gelijke distributie, in het laatste is sprake van structurele ongelijkheid tussen donor en ontvanger. Deze constatering van het publiek-private dualisme is op zichzelf niet nieuw of baanbrekend: filantropie is mogelijk een product van een democratische samenleving, voegt iets toe aan de gemeenschappelijke democratische waarde van een samenleving, maar is in zichzelf niet een activiteit die ‘democratisch’ is.
 
Reich stelt in zijn boek de vraag hoe een democratie zich moet verhouden tot superfilantropen en hun foundations die geld geven aan algemeen nuttige doelen. Om het anders te formuleren: welke invloed kan of mag een democratische staat hebben op een niet-democratische distributie van privaat geld voor het algemeen belang?
Het antwoord van Reich is in extremis on-Amerikaans: de ondemocratische aspecten van Big Philanthropy kunnen door een democratische staat worden geneutraliseerd. Namelijk door de Big Philanthropy van individuen te reguleren en invloed uit te oefenen op de verdeling van geefgeld voor verschillende publieke domeinen, zoals onderwijs, onderzoek en cultuur. Voor Big Philanthropy van foundations ziet Reich een ander pad: deze zouden zich moeten richten op ‘ontdekking’ (discovery), oftwel lange termijninnovaties. Foundations zouden moeten gaan voor risicovolle maatschappelijke innovaties, die overheid en de markt waarschijnlijk laten liggen. Alleen een gestructureerde Big Philanthropy kan volgens Reich een rol spelen in het versterken van een liberale democratie.
 
Staatsinvloed op de bestemming van private giften… zelfs in het voor Amerikaanse begrippen halfzachte, socialistische Nederland is dat een gruwel. Maar wij kennen dan ook hier niet de dilemma’s die de magnitude van Big Philanthropy opwerpt (misschien met uitzondering van de discussie over de verdeling van geld van goede doelenloterijen als vorm van ‘Big Philanthropy’ voor Nederlandse begrippen). En dat is wat Reich doet: wat zijn de ethische en politieke implicaties van het feit dat aanvankelijk onschuldige ‘swimming pool money’ verandert in filantropische ‘ocean money’? Wat betekent het als de fundamentele onderzoeksagenda van een land meer en meer bepaald wordt door de persoonlijke interesses van miljardairs? Of hoe er in buurten en op scholen - dus in het publieke domein - wordt geëxperimenteerd met geld van en door private organisaties? Of hoe de politieke agenda wordt beïnvloed? En die invloed ook nog eens door de overheid wordt gesubsidieerd in de vorm van belastingvrijstelling?
 
Alleen al met de voorpublicatie van zijn boek heeft Reich zo ongeveer half Amerika in de gordijnen, terwijl de andere helft er een bevestiging in ziet dat de VS onder Trump in sneltreinvaart allang een plutocratie aan het worden is. Wij zouden Big Philanthropy kunnen afdoen als iets ‘typisch Amerikaans’, want in ons land kennen wij geen superfilantropen die we beschouwen als een bedreiging van onze democratie of onderdeel van een plutocratisch complot. Het interessante aan Reichs boek is echter niet dat hij alleen de invloed van Big Philanthropy aan de orde stelt, maar ook de Januskop van filantropie zelf. Dus ook de ‘Small Philanthropy’. Filantropie is op elke schaal van geven en ontvangen een uiterst boeiend fenomeen en een black box van motivaties en gedragingen, omgeven door mythes, riten en vooronderstellingen. Of je het nu eens bent met Reich of niet: zijn boek demonstreert dat we altijd kritische vragen moeten blijven stellen. Ook over de aard van filantropie zelf, want daarin zien we alles wat het leven mooi, inspirerend, maar soms ook lelijk en ontluisterend maakt.  
 
“It was the best of times, it was the worst of times, it was the age of wisdom, it was the age of foolishness, it was the epoch of belief, it was the epoch of incredulity, it was the season of light, it was the season of darkness, it was the spring of hope, it was the winter of despair.”
― Charles Dickens, A Tale of Two Cities
 
►Meer info over het boek van Reich: Just Giving: Why Philanthropy Is Failing Democracy and How It Can Do Better.
♦Lees ook de column "Disruptie, disruptie? Ga nou eens gewoon financieren man!" van Henk van Stokkom: klik hier