De Geefondernemer: het nieuwe goud voor goede doelen?

8 november 2016
Nieuws | | Filantropen

'Welgestelde ondernemers en werknemers zijn de nieuwe filantropen van vandaag', aldus ABN AMRO MeesPierson in het tweede grote onderzoek naar hun (zeer) welstandige klanten (gemiddeld 3 miljoen op de bank). Ondernemers doneren jaarlijks gemiddeld tienduizend euro en werknemers zelfs dertien mille. De private bank brengt in herinnering: 'vermogende erfgenamen en renteniers, waarvan altijd verondersteld is dat zij de grote gevers zijn, geven gemiddeld €3.000 aan een goed doel.' Moeten goede doelen hun focus richten op 'nieuw' in plaats van 'oud geld'?
 
De trend dat grote gevers meer invloed willen op de impact van hun donatie aan of investering in een goed doel, is niet nieuw. Wel is interessant dat het ABN AMRO MeesPierson-onderzoek in elk geval voor de eigen clientèle een antwoord heeft op de vraag: wat is nu bepalend voor de geefbereidheid van een filantroop, de grootte van zijn vermogen of de hoogte van het inkomen? Het laatste dus. 

De nieuwe filantroop

Volgens Marianne Verhaar-Strijbos, directeur Filantropie Advies van ABN AMRO MeesPierson, is er een nieuwe filantroop in opkomst: de Geefondernemer. In het voorwoord van het gelijknamige onderzoekrapport, dat vorige week werd gepresenteerd, schrijft zij: 'De gulle gevers van vandaag blijken de welgestelde werknemers en ondernemers te zijn. Niet de grootte van het vermogen, maar de hoogte van het inkomen lijkt bepalend te zijn voor de mate waarin men schenkt. Werknemers schonken 0,5 procent van hun vermogen aan goede doelen (€12.992, red.), ondernemers 0,3 procent (€10.349, red.), terwijl erfgenamen 0,1 procent van hun vermogen doneerden (€2.802, red.). Een interessante constatering, vind ik. Filantropie is dus niet alleen het voorrecht van vermogende erfgenamen, maar ook zeer belangrijk voor werknemers en ondernemers die actief willen bijdragen aan een betere wereld. Thema’s als armoedebestrijding in binnen- en buitenland en noodhulp staan hoog op de agenda van deze nieuwe filantropen. Daarnaast zien we dat vrijwilligerswerk aanzienlijk toeneemt en dat onze vermogende relaties hun geld ook via duurzame investeringen voor de samenleving inzetten.'

 
Paul Smeets

De actieve gever is vooral ondernemer

Dr. Paul Smeets, onderzoeker en Assistant Professor in Finance aan de Universiteit Maastricht: 'Filantropie wordt van oudsher vaak geassocieerd met het geven door erfgenamen. Uit ons onderzoek blijkt dat de actieve gever vooral ondernemer of werkgever is. Werknemers en ondernemers schonken een hoger bedrag aan goede doelen dan erfgenamen. Ook als percentage van het inkomen gaven werknemers het meest en erfgenamen het minst.
Werknemers, die het meeste schonken, deden dit vooral aan noodhulp en armoedebestrijding in binnen- en buitenland. Erfgenamen en ondernemers gaven vooral aan gezondheidszorg en welzijn. Veel erfgenamen zetten hun geld maatschappelijk in via duurzame beleggingen. Dit stelt hen in staat bij te dragen aan de samenleving met behoud van hun vermogen.’
 

Actief als bestuurders

De Geefondernemers, zo stellen de onderzoekers, zien hun gift als een investering en zijn actief betrokken bij goede doelen. Dat doen ze bijvoorbeeld door plaats te nemen in het bestuur van een filantropische instelling (18 procent van de ondernemers, red.). Erfgenamen geven weliswaar minder aan goede doelen, maar zetten zich wel degelijk in voor de maatschappij. Dat doen ze bijvoorbeeld via duurzame beleggingen en impact investeringen. Een impact investering streeft niet alleen naar financieel rendement, maar ook sociaal rendement.'

Warme en koude geefhand

Op de vraag hoe de zeer vermogende klanten van ABN AMRO MeesPierson hun filantropische activiteiten 'met de warme hand' ontwikkelen is het antwoord verrassend eenduidig: de overgrote meerderheid (85 procent!) schenkt aan goede doelen via losse donaties. Daarnaast is de fiscaal interessante periodieke schenking populair (47 procent). Een kleine minderheid - 3 procent - van de respondenten heeft een Fonds op Naam, terwijl 2 procent een eigen goede doelenstichting heeft opgericht.
En geven met de koude hand? De rijke klanten van de bank hebben overwegend een testament (84 procent): van deze groep geeft een kwart aan geld of goederen na te laten aan een goed doel. Zij hebben vastgelegd in het testament gemiddeld 28 procent van hun vermogen aan goede doelen te zullen nalaten.

 
Marianne Verhaar-Strijbos

Goede doelen-ergernissen

Wat betekenen de uitkomsten van het onderzoek voor de fondsenwervende goede doelen? Verhaar-Strijbos: 'De trend dat goede doelen met elkaar om die ‘ene euro’ strijden, is een trend die zal doorzetten. Ik verwacht dat de instelling die haar doelgroep het scherpst in het vizier heeft, daarvan de vruchten plukt. Dat betekent wel dat zij hun 'raison d’être' klip en klaar moeten maken bij hun doelgroep. Tegelijkertijd is het van groot belang dat zij potentiële donateurs niet tegen de haren in strijken.'
Met die laatste uitspraak refereert Verhaar-Strijbos aan de 'pijnpunten' die ook in het vorige onderzoek uit 2014 hoog op de agenda van major donors stonden: ergernissen die bijna 90 procent van haar klanten treft, met op een onbetwiste eerste plaats 'ongevraagde verzoeken om extra donaties', gevolgd door de onvermijdelijke strijkstok en het directiesalaris. Daar is dus in twee jaar weinig aan veranderd: 'Blijkbaar zijn de goede doelen er niet in geslaagd om die ergernis bij hun donateurs weg te nemen.'

Focussen op een een thema

De opkomst van de Geefondernemer schept echter ook kansen voor goede doelen, betoogt Verhaar-Strijbos in een recente blog (in 'Financial Focus', red.): 'In mijn werk zie ik dat de goede doelen zich vaak op het ‘oude geld’ richten, op mensen die uit het rendement van hun vermogen geven. Maar ondernemers en werknemers zijn de filantropen in opkomst. Het mooie van filantropie is dat filantropen verschillende benaderingen kunnen kiezen en kunnen experimenteren, zelfs op één gebied. Mensen die een eigen bedrijf hebben opgezet en hun eigen vindingrijkheid in mooie ideeën stoppen, zijn daarbij vaak ondernemend en creatief. Zij kijken bijvoorbeeld naar schaalbaarheid en impact en focussen zich op een bepaald thema of een bepaalde insteek. Mede door hun inzicht en ervaring zal de maatschappelijk private sector verder professionaliseren. Relevante informatie dus voor die goede doelen! En des te belangrijker dat die goede doelen weten wie hun donateurs zijn. Want reken maar dat deze particuliere initiatieven iets kunnen toevoegen aan de gevestigde maatschappelijke instellingen. Hoe mooi is het als zo’n goed doel tegen die gever kan zeggen: gebruik onze expertise en ons netwerk, wij hebben een gezamenlijk doel en kunnen elkaar versterken. Wij zien en spreken die goede doelen en weten hoeveel zij te bieden hebben. En ook bij onze particuliere relaties en ondernemers leggen we ons oor te luisteren.'
2/2