Bestuurlijke integriteit komt te voet

7 september 2017
Opinie | | Governance & Finance

Afgelopen week kwam er een abrupt einde aan de juridische strijd tussen directeur Ellen Greve en de RvT van KNGF Geleidehonden. Er is blijkens een korte verklaring op de website van KNGF klaarblijkelijk een akkoord gesloten over de vertrekregeling en afwikkeling van deze onverkwikkelijke en voor alle partijen beschadigende episode. Daarover berichtten wij al uitgebreid eerder.
 
Zoals gebruikelijk in dit soort conflicten worden er geen mededelingen gedaan over de inhoud van de vertrekregeling. Gaat ons dat wat aan? Nou, in elk geval wel de donateurs en financiers van KNGF, zouden we zeggen. Voor de hoogte van het bedrag dat Greve meekrijgt, zullen we moeten wachten op het jaarverslag van 2017. We noteren het vast in ons redactionele balboekje om te zien of deze kosten ook daadwerkelijk zichtbaar worden gemaakt.
 
Verklaringen als die van KNGF zijn volkomen nietszeggend. Dat is echter niet ongebruikelijk en het lijkt ook wel begrijpelijk. Iedereen is overeengekomen een punt achter de zaak te zetten en niemand wil nog verder wrijven in die akelige inktvlek. Maar het kan toch niet zo zijn dat hiermee het boek gesloten wordt en iedereen weer overgaat tot de orde van de dag alsof er niets is gebeurd. De kernvraag die over deze affaire hangt is deze: hoe heeft dit zo gruwelijk uit de hand kunnen lopen en welke bestuurlijke lessen kunnen we trekken voor de toekomst? Wat gebeurt er als het hoogste orgaan van toezicht in de fout gaat?
 
Waar er twee vechten hebben er doorgaans ook twee schuld. Directeur Greve heeft in eerdere interviews en statements al laten weten dat zij haar, door de RvT zo uitbundig en fataal beloonde, missiegedrevenheid misschien in een te hoge versnelling had staan. De entrepreneurial driften waren mogelijk een maatje te heftig voor de meeste betrokkenen. Maar op aanzetten tot zelfreflectie hebben wij de Raad van Toezicht helaas nog niet betrapt, althans niet in het openbaar. De raad weigerde tot nu toe in te gaan op de kernvraag: ‘Hoe kan het dat de directeur op initiatief van de RvT een bonus krijgt voor uitzonderlijke verdiensten en daarna binnen enkele weken op non-actief wordt gezet vanwege disfunctioneren?’ In al haar mededelingen en perscontacten en tot op de dag van vandaag heeft de RvT deze vraag onbeantwoord gelaten. Verklaringen voor de infostop waren er te over: men wilde de persoon van Greve niet verder beschadigen (niet erg overtuigend) en geen olie op het publicitaire vuur gooien in het belang van de organisatie.  
 
Misschien dacht de RvT weg te komen met haar tactiek om alle pijlen consequent te richten op het vermeende disfunctioneren van haar directeur. Daardoor raken kritische vragen over haar eigen functioneren vanzelf buiten beeld en kan de zaak nu zachtjes uitdoven. Als dat de strategie is, dan zou dat een moreel laakbare houding zijn en het vertrouwen in haar bestuurlijke integriteit ernstig aantasten. De Raad van Toezicht is immers het hoogste orgaan binnen de organisatie. En met zoveel macht, ook als werkgever, komt dito verantwoordelijkheid en dienen de toezichthouders een voorbeeld van bestuurlijke integriteit te zijn.
 
Zolang de RvT geen plausibele verklaring kan geven voor het feit dat zij haar directeur in slechts enkele maanden tijd van held tot persona non grata verklaarde, is er alle reden te denken dat zij door haar handelwijze geprobeerd heeft haar eigen toezichthoudende tekortkomingen te camoufleren. Als dit vanaf het begin de tactiek geweest is, dan is deze niet alleen verwerpelijk, maar heeft zij ook jammerlijk gefaald, want het stinkei heeft er maanden gelegen en de keiharde juridische aanpak bleek een schot in eigen voet.
 
De casus Greve is een belangrijke omdat het hier gaat over persoonlijke moed, bestuurlijk leiderschap en de voorbeeldfunctie. Eigenschappen die je zou mogen verwachten van zwaargewichten als Mijntje Lückerath (nota bene hoogleraar governance) en ‘supercommissaris’ Kees Storm. Niets menselijks moet hen vreemd zijn en dus zou het de toezichthouders gesierd hebben, in het belang van KNGF, een andere route te kiezen dan een keiharde juridische confrontatie en verantwoording af te leggen over haar eigen handelen. Het is daarom des te teleurstellender te weten dat alleen door het ingrijpen van enkele verstandige businessclub-leden, onderwie Peter R. De Vries en Dig Istha de patstelling kon worden doorbroken. Derden waren nodig om de zaak tot een einde te brengen.
 
Indien de RvT om juridische of andere redenen die wij niet kennen geen opening van zaken kan of mag geven, kan zij slechts op één manier haar eigen bestuurlijke integriteit nog redden: door af te treden en zo de eer aan zichzelf te houden. Met die koninklijke uitweg wordt de donkere wolk boven hun bestuurlijk integriteit weggenomen en laat de RvT zien dat niet zij, maar de maatschappelijke aandeelhouders en de organisatie, ultimo op de eerste plaats komen. Daardoor stelt de RvT KNGF in de gelegenheid om met een nieuwe directeur en een nieuwe RvT – na grondige interne evaluatie - deze bladzijde om te slaan en door te gaan met haar goede werk.
 
Indien zij daartoe niet bereid is, persisteren wij met ons verzoek om een bevredigende, dat wil zeggen: inhoudelijke, verklaring voor haar eigen functioneren.
Wij zeiden het eerder: met grote macht, komt grote verantwoordelijkheid.
 
Edwin Venema, hoofdredacteur De Dikke Blauwe
Naschrift: De casus Greve is voor De Dikke Blauwe als journalistiek medium in elk geval een duidelijk moment van zelfreflectie. Het toeval wilde dat hoofdredacteur Charles Groenhuijsen lid was van de hiervoor genoemde businessclub en inhoudelijk betrokken raakte. Het noopte uitgever en hoofdredactie te doen wat nodig was: alle verslaggeving en opiniëring over de zaak, mede op nadrukkelijk verzoek van Groenhuijsen zelf, per direct bij hem weg te halen. Maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat deze maatregel niet voor iedereen even overtuigend was. Wij begrijpen dat hiermee de schijn van belangenverstrengeling niet voor iedereen werd weggenomen. Het betekent dat we opnieuw kritisch hebben gekeken naar onze eigen, privé-positie in het filantropische speelveld. Zoals bijna alle Nederlanders zijn ook de (hoofd)redactieleden op persoonlijke titel in meer of mindere mate gecommitteerd aan ‘de goede zaak’. Is onafhankelijkheid gewaarborgd als wij afstand doen van dit voorrecht?
We hebben er lang over gesproken en kwamen tot de slotsom dat deze draconische maatregel een te grote inbreuk is op ons privédomein. Journalisten, politici en bestuurders moeten de vrijheid behouden om voor eigen rekening iets te doen voor het publieke belang. Uit onze publicaties moet echter blijken dat wij in staat zijn om een goede scheiding aan te brengen tussen werk en privé. Dat is onze accountability. Zoals wij anderen soms de maat nemen, zo mag u die maatlat ook langs ons leggen. Wij stellen onze kolommen daartoe bereidwillig open.
Nieuw: 
DDB Dailyelke dag om 12.00 uur het laatste nieuws & opinie van de afgelopen 24 uur in uw mailbox. Gratis service naast uw wekelijkse DDB Journaal.
Aanmelden: klik hier.