Accountability

27 september 2006
Nieuws | | Governance & Finance

De Council on Foundations in de VS en het European Foundation Centre in Brussel zijn begin 2005 een project begonnen om te komen tot richtlijnen voor ‘accountability in international philanthropy'. Zelf maak ik deel uit van deze groep en het werk is dermate fascinerend dat ik er graag een column aan wijd.


 

 


Accountability naar ontvangers

 


Wanneer er in de fondsenwereld wordt gesproken over ‘accountability', heeft men het heel vaak over twee dingen:

- Wij houden als fondsen de ontvangende partijen verantwoordelijk voor wat ze doen met onze gelden.

- Wij zijn zelf ‘accountable' naar ‘boven', naar overheden en overheidsinstanties.

 


Echter, in dit project ligt het accent anders. Wij houden anderen niet verantwoordelijk, maar we leggen zelf verantwoording af. Dit doen we niet naar boven, naar overheden, maar naar beneden: naar de ontvangers van de donaties en vooral de ontvangers in andere landen.

 


Morele verantwoordelijkheid

Het gaat hierbij in de eerste plaats om een morele verantwoordelijkheid. Zodra je als fonds een schenking doet met een specifiek doel en programma voor ogen en voor een bepaalde duur, kun je dit niet zomaar eenzijdig veranderen. Wanneer je als fonds eenzijdig zou kunnen inbreken in afspraken, omdat het toch ‘je eigen geld is', zou dit niet getuigen van verantwoordelijk gedrag. Als je een kritische bejegening van ‘grantees' niet apprecieert of niet tolereert, omdat ze ‘allang blij moeten zijn met ondersteuning', is dit ook onverantwoordelijk gedrag.

Toch zijn dit geen theoretische voorbeelden, maar situaties waar ontvangende partijen (NGO's) tegenaan lopen. Op het moment dat je als fonds een verplichting aangaat met een NGO, rust er een verantwoordelijkheid op je schouders om dit partnership serieus te nemen (zoals er evenzeer verantwoordelijkheden rusten op de schouders van de ontvanger).

 


Meer impact als fonds

Behalve de morele dimensie is er een andere, rationele, om ‘accountability' naar NGO's serieus te nemen. Het verhoogt namelijk de effectiviteit van je organisatie en daarmee de impact van je optreden. In feite komt het erop neer dat je ontvangende partijen gaat zien als klanten die je serieus neemt en van wie je kunt leren. Door op een kritische manier open te staan voor hun feedback op de donor-NGO-relatie, professionaliseer je het eigen optreden en verhoog je de kans om succesvol bij te dragen aan duurzame ontwikkeling.

 


Binnen Van Leer hebben wij enkele jaren geleden, bij de formulering van het laatste strategische plan van de Bernard van Leer Foundation, bij projecten om feedback gevraagd. Een onafhankelijke derde heeft medewerkers geïnterviewd van een representatief aantal projecten die wij hebben gefinancierd. Het interview ging over de manier waarop wij met de projecten omgaan: wat gaat goed, wat gaat fout en wat kan worden verbeterd? De rapportage op basis van de interviews gebeurde anoniem, om niet de indruk te vestigen dat kritiek op ons zou kunnen leiden tot sancties in de financiële relatie met de projecten.

Ook heb ik zelf in het verleden rondetafelgesprekken gevoerd met uitvoerders van projecten om een stuk eerlijke feedback te krijgen. Daarbij werd uitgedragen dat wij zelf willen leren van onze ‘klanten'.

 


Afrikaanse NGO's aan tafel met fondsen

Met diezelfde ‘klantgerichte' attitude heeft het gemeenschappelijke initiatief EFC-COF enkele maanden geleden, in februari, een bijeenkomst in Kaapstad georganiseerd. Deze werd voorgezeten door Natalia Kanem, directeur van de ELMA foundation (een nieuwe foundation met vestigingen in New York en Kaapstad) en mijzelf.

Ongeveer 25 vertegenwoordigers van NGO's uit 9 Afrikaanse landen kwamen bijeen en spraken open en duidelijk over de ervaringen die zij hebben in het samenwerken met fondsen uit Europa en de VS. Zelf presenteerden deze NGO's als ontvangende partijen 23 punten van aandacht voor de relatie met donoren. Laat me er enkele citeren:

- We need to get foundations behind us to strengthen Governments' response to addressing critical issues. We recognize that there is need for political will in setting the pace for national agendas.

- There should be a concerted effort to understand the context that recipient NGOs work in.

In doing so, funders will build confidence in the recipients.

- Let funders be led more by their principles than by the whims of the environment (geo-political, domestic, etc.).

- Avoid modification of the contents of proposals: the agenda should be set by what communities and funders would do well to avoid altering proposals to reflect what they feel needs to be done.

- Funders could do well to appreciate the constraints of the environment in which the recipient works e.g. limited technology. They should be ready to avail the tools and support necessary to ensure that their expectations for change are met.

- There should be a threshold of funding below which some reporting conditions should not be demanded. It doesn't make sense or seem fair for an NGO receiving $ 2,000 to be expected to comply with reporting requirements in the same way as one receiving $ 200,000.

- Best practice needs to be tested against the local, regional or national context.

 


Principes voor accountability

Op basis van deze discussies in Afrika en daarbuiten is de werkgroep van EFC-COF aan de gang gegaan om te komen tot: 

- principes van ‘accountability for international philanthropy'; en 

- daaraan gerelateerde ‘best practices'.

 


De principes die de internationale filantropische relaties moeten inspireren, worden beschre-ven onder zeven kopjes: integriteit, begrip, ontvankelijkheid, eerlijkheid, samenwerking en effectiviteit. Zodra de documenten gereed zijn, en gepresenteerd aan EFC en COF, kunt u ze raadplegen op de geëigende websites.

 


Waarom alleen voor het buitenland?

De vraag zou kunnen zijn: waarom gaat dit initiatief over ‘international philanthropy': de relaties met ontvangende partijen in het buitenland en vooral in de zich ontwikkelende wereld? Dezelfde principes zouden toch moeten gelden voor de relaties met NGO's in het eigen land, bijvoorbeeld in Nederland?

Uiteraard is dat het geval. Toch is de problematiek van ‘accountability' naar ontvangende partijen in andere landen, met name ontwikkelingslanden, nijpender. Het ligt gevoeliger omdat het gaat om andere culturen. En het is complexer omdat het gaat om andere politieke, juridische en financiële systemen.

Bovendien is vooral in de internationale ondersteuning de asymmetrie groter in de machtsverhouding tussen schenkers en ontvangers. Ook al streeft men naar een partnership op basis van gelijkwaardigheid, het zijn toch de fondsen die uiteindelijk beslissen of en aan wie donaties worden gedaan.

 


Rien van Gendt is directeur van de Van Leer Group Foundation. Deze column verscheen eerder in de nieuwsbrief van de FIN, de brancheorganisatie van Nederlandse vermogensfondsen.