Academisch

12 september 2007
Opinie | | Recensie

Van Bill Clinton is onlangs het boek Giving. How each of us can change the world verschenen. De oud-president houdt hierin een pleidooi voor morele mondialisering dat niet door iedereen wordt gewaardeerd. In een recensie in NRC plaatst Dick Wittenberg grote vraagtekens bij de onbaatzuchtigheid van filantropie: "geven zonder bijbedoeling, zodat anderen er echt iets aan hebben, is minder simpel dan hij [Clinton] beschrijft." En daar heeft Wittenberg een goed punt, dat maar door weinigen betwist zal worden. Maar wie beweert dat filantropie altijd onbaatzuchtig is of moet zijn? De geleerden hebben al flink wat literatuur gewijd aan het reprocitaire aspect van goed doen, waarbij zelfs het "goede gevoel" na filantropische arbeid (schenking, vrijwilligerswerk) al als "economische waarde" kan worden uitgedrukt (zoiets kan trouwens alleen een calvinist verzinnen, maar dit terzijde). Het lijkt vooral een academische discussie. Pragmatisten zullen zeggen dat "geven met een bijbedoeling, zodat anderen er ook echt wat aan hebben" altijd nog verre te verkiezen is boven niet-geven om elke bijbedoeling uit te sluiten. De ruim veertig miljoen vluchtelingen in oorlogsgebieden zullen zich in deze redenering vast kunnen vinden.