Fonds Slachtofferhulp directeur Ineke Sybesma: “Niet voor alle slachtoffers is het goed geregeld”

Een groot inlevingsvermogen, een lange adem én scherpe tanden. Dit zijn de drie tools die Fonds Slachtofferhulp directeur Ineke Sybesma dagelijks inzet. De organisatie komt al meer dan dertig jaar op voor slachtoffers. We gaan in gesprek met Ineke over hoe de organisatie het verschil probeert te maken voor mensen die tussen wal en schip vallen.
 
Ineke Sijbesma
Slachtoffer is een brede term. Op wie richt de organisatie zich precies? Ineke: “We zetten ons in voor slachtoffers van verkeersongevallen, misdrijven en rampen in Nederland. Maar graag kom ik even terug op het begrip slachtoffer. Want dit raakt meteen een gevoelige snaar. De meeste mensen vóelen zich namelijk geen slachtoffer. Neem jongeren die te maken hebben gehad met online seksueel misbruik. Vaak worden ze verteerd door schuld- en schaamtegevoelens en hebben ze helemaal niet door dat de schuld bij een ander ligt. Anderen willen vooral zo snel mogelijk verder met hun leven en achter zich laten wat er gebeurd is. Met onze programma’s spelen we hier op in door vooral de kracht van mensen te benadrukken. Er is je iets vreselijks overkomen, daarvoor verdien je erkenning, en als het nodig is, willen wij je helpen je kracht weer te vinden om door te kunnen met je leven.”

“Het is telkens weer schrikken”
Het scala aan hulp van de organisatie strekt zich uit van het beïnvloeden van wet- en regelgeving, tot het ontwikkelen van nieuwe behandelingen en zelfs de directe aanschaf van een nieuwe bril. Waar ligt het zwaartepunt? “Het is heel veel wat we doen, maar het heeft allemaal een nauw verband met elkaar”, legt Ineke uit. “Er is niet één zwaartepunt. Bij elk thema vragen we ons af: hoe kunnen we de situatie van slachtoffers duurzaam verbeteren? De stem van het slachtoffer is hierin leidend. Wat hebben ze nodig om verder te kunnen? Waar ontbreekt het nu aan? Waar lopen ze tegenaan? En dat is toch telkens weer schrikken. In een land als Nederland dénken we vaak dat alles goed geregeld is voor slachtoffers, maar in de praktijk zijn er grote groepen mensen die tussen wal en schip vallen. Omdat ze niet de hulp krijgen die ze nodig hebben. Of omdat ze gevoelsmatig nog een keer slachtoffer worden omdat ze niet de erkenning krijgen vanuit hun omgeving of instanties. Of ze krijgen zelfs de schuld van hen overkomen is. ‘Dan had je maar niet….’ Vul het maar in. Dit is echt enorm schadelijk.”
Het is even stil voordat Ineke vervolgt: “Deze signalen vormen de basis voor onze onderzoeken in samenwerking met gerenommeerde kennisinstituten en universiteiten. En met de aanbevelingen van die onderzoeken gaan we concreet verder. Dit kan betekenen dat we als gesprekspartner aan tafel zitten in politiek Den Haag om aanbevelingen te doen voor de vernieuwing van de zedenwet. Of dat we passende behandelingen ontwikkelen die nu nog ontbreken. Denk bijvoorbeeld aan een rouwbehandeling voor kinderen die een dierbare in het verkeer zijn verloren. En soms is het nodig dat we op de barricades springen om te zorgen dat de rechten van slachtoffers worden nageleefd.”

Oog voor het individu
En dan zijn we toch ook benieuwd hoe het zit met de bril. Ineke lacht: “Dit is natuurlijk een klein concreet voorbeeld dat mooi contrasteert met de grote duurzame meters die we maken om de positie van slachtoffers te verbeteren. Maar we hebben juist ook oog voor individuele noodsituaties. Met onze noodhulp proberen we slachtoffers die geen enkel vangnet hebben, een steun in de rug te geven. Zo helpen we mensen die te maken hebben gehad met huiselijk geweld aan de inrichting van een andere woning. Of we betalen de verhuiskosten. Soms geven we ook een geldbedrag, waarmee iemand na bijvoorbeeld een overval financieel de maand door kan komen. En ja, soms heeft iemand een nieuwe bril nodig. Die snelle, directe, beperkte hulp heeft vaak een groot effect op slachtoffers. Het geeft ze het gevoel dat ze gezien worden. Het geeft ze weer kracht. En voor ons is heel belangrijk dat we op deze manier ook signalen opvangen waar mensen tegenaan lopen.”
Als Fonds Slachtofferhulp in de lacunes in de hulpverlening en wet- en regelgeving springt, zou het werk op een gegeven moment toch klaar moeten zijn? Ineke: “Helaas werkt dat niet zo simpel. Vormen van slachtofferschap veranderen. Als je alleen al kijkt naar de enorm vlucht die online seksueel misbruik heeft genomen. Er ontstaan steeds nieuwe vormen waarbij opnieuw slachtoffers gemaakt worden. Nog niet zo lang geleden had nog niemand gehoord van termen als wraakporno , sextortion of deepfakes. Inmiddels krijgen in Nederland bijna zeven op tien kinderen te maken met verschillende vormen van online seksueel misbruik. De wet seksuele misdrijven dateerde van 1953. Dus, samen met anderen, was dat wel werk aan de winkel!

Afgevinkt
Tegelijkertijd kunnen we ook regelmatig zaken ‘afvinken’, en daar zijn we ontzettend trots op. Zo stonden we aan de basis van de oprichting van het Centrum Seksueel Geweld, een inmiddels niet meer weg te denken landelijk dekkend netwerk waar slachtoffers direct terecht kunnen. Of de Wet Roekeloosheid, waarmee veelplegers in het verkeer veel strenger kunnen worden aangepakt. Als Fonds Slachtofferhulp hebben we meer dan drie jaar gewerkt om die wet tot stand te laten komen. Verkeersslachtoffers of nabestaanden kregen hiermee veel meer erkenning voor wat hen is aangedaan. Dat is zo belangrijk voor hun herstel. Dat zijn belangrijke stappen waar we elke dag opnieuw weer voor willen gaan.”
 
Wilt u ons helpen om echt verschil te maken voor slachtoffers in Nederland? Er zijn verschillende mogelijkheden om bij te dragen. Dusjka Stijfhoorn vertelt u graag meer.
stijfhoorn@fondsslachtofferhulp.nl
06 132 130 38