ZOOM: Alles over de Belgische vrijwilliger

Vrijwilligerswerk in Belgie: jongeren van 20 tot 24 jaar wijden er de meeste tijd aan!
Vrijwilligerswerk in Belgie: jongeren van 20 tot 24 jaar wijden er de meeste tijd aan!
4 november 2015
Nieuws | | Wetenschap & Onderzoek

Op verzoek van de Koning Boudewijnstichting hebben onderzoekers van de universiteiten van Luik en Gent een kwantitatieve analyse gemaakt die een nauwgezet beeld geeft van het vrijwilligerswerk in België. Filanthropium vat de onderzoeksresultaten voor u samen.

Er zetten zich in België naar schatting meer dan 1.800.000 personen vrijwillig in, in de brede betekenis van het woord: in organisaties en/of informeel, zonder organisatiestructuur maar waarbij een derde persoon er rechtstreeks voordeel bij heeft. Bij die vrijwilligers verrichten bijna 1.166.000 personen, 12,5 procent van de Belgische bevolking (15 jaar en ouder), gratis prestaties binnen organisaties.

Uren
In uren uitgedrukt bedraagt het totale aantal onbetaalde prestaties in België jaarlijks 221,2 miljoen. Niet-betaalde arbeid komt zo overeen met 4,1 procent van bezoldigd werk. Een vergelijking: dat is duidelijk meer dan het volume aan betaald werk in de financiële sector (176,3 miljoen). Het is ook het equivalent van bijna 130.000 fulltime eenheden (fte’s).
De overgrote meerderheid van al deze vrijwillige activiteiten vindt plaats in het verenigingsleven, meer nog in Vlaanderen dan in de andere twee gewesten. De publieke sector geniet er maar in beperkte mate van (7,7 procent). Dat is nog minder dan in informele structuren, zoals feitelijke verenigingen.
Ongeveer één vrijwilliger op twee verricht jaarlijks slechts enkele prestaties, of zelfs maar één (bijvoorbeeld bij een evenement). Bij de andere helft vinden de vrijwillige activiteiten wekelijks of maandelijks plaats. Slechts 2,1 procent van de vrijwilligers is elke dag actief.

Wat de domeinen betreft waarin vrijwilligers actief zijn, zijn er vier sectoren dominant: sport, cultuur, maatschappelijke dienstverlening en onderwijs. Dat de gezondheidssector maar zwak vertegenwoordigd is, is te wijten aan de competenties die nodig zijn en waar de vrijwilligers doorgaans niet over beschikken.

Wie is de Belgische vrijwilliger?
Het geslacht is bij onze zuiderburen geen bepalende factor: mannen en vrouwen zijn nagenoeg even sterk vertegenwoordigd in het vrijwilligerswerk. Ze verrichten wel niet altijd dezelfde taken. Er zijn met name significante verschillen als het over drie types van vrijwillige activiteiten gaat: leidinggevende functies en taken die verband houden met geschoold of semigeschoold werk worden vaker uitgevoerd door mannelijke vrijwilligers, terwijl vrouwen duidelijk meer dienstverlenende functies uitvoeren.
Mannen zijn ook meer vertegenwoordigd in de sportsector, terwijl vrouwen meer actief zijn in het domein onderwijs, vormingsinstellingen en onderzoek, en ook in religieuze organisaties. Een verrassender vaststelling wellicht: er is tussen beide seksen geen significant verschil wat de sectoren gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening betreft, terwijl vrouwen nochtans de reputatie hebben actiever te zijn als het gaat om de zorg voor mensen.

Leeftijd
Wat leeftijd betreft, volgt het vrijwillige engagement een beweging die eerst lichtjes in opgaande lijn gaat en vervolgens gaat dalen. Het aantal vrijwilligers neemt toe tussen de leeftijden van 15 en 50 jaar en daalt vervolgens geleidelijk. Maar de verschillen zijn weinig uitgesproken. Tot aan de leeftijd van 75 jaar blijven alle leeftijdsfasen dicht bij het algemene gemiddelde. Daarna beginnen de vrijwillige activiteiten sterk te verminderen.

Senioren grootste groep
In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, engageren oudere mensen zich in verhouding niet méér als vrijwilligers. De analyse toont aan dat de 60-plussers niet oververtegenwoordigd zijn in het vrijwilligerswerk, in verhouding tot hun aandeel in de Belgische bevolking. Dat is nog meer het geval in Vlaanderen, waar hun aandeel duidelijk lager ligt dan dat van de veertigers en vijftigers. Het gemiddelde van de 60-plussers wordt negatief beïnvloed door de daling van het vrijwillige engagement bij de 75-plussers. Maar ook zonder dat gegeven ligt het niet hoger dan dat van de jongere leeftijdscategorieën. Door de vergrijzing vormen de senioren desondanks in absolute cijfers de grootste groep vrijwilligers. Dat kan de indruk van hun oververtegenwoordiging verklaren: ongeveer één Belgische vrijwilliger op vier is ouder dan zestig.

Verschillen tussen Vlamingen en Walen
Over het geheel bekeken zijn de gewestelijke verschillen tussen Wallonië en Vlaanderen weinig uitgesproken, maar in Brussel is het profiel van het vrijwilligerswerk enigszins afwijkend. In de hoofdstad ligt het globale percentage vrijwilligers lager. Nog groter zijn de verschillen wat het opleidingsniveau betreft: houders van een universitair diploma staan in Brussel in hun eentje in voor meer dan 40 procent van de vrijwillige activiteiten. Ook het aandeel van het vrijwilligerswerk in de gezondheidszorg ligt drie keer hoger dan het nationale gemiddelde. Dat wordt verklaard door het grote aandeel van universitair gediplomeerden in Brussel en door de grotere behoeften inzake gezondheidszorg.

Het opleidingsniveau beïnvloedt ook het soort functies dat men uitoefent: hoe hoger de opleiding, hoe meer de vrijwilligers kiezen voor leidinggevende functies, intellectuele, wetenschappelijke of artistieke activiteiten en intermediaire functies met een technisch karakter.
Mensen met een baan doen beduidend meer aan vrijwilligerswerk dan de andere categorieën, met uitzondering van de studenten. Mensen die in het beroepsleven zitten, vertegenwoordigen 57 procent van het totale aantal vrijwilligers.

Meeste tijd besteed door jongeren
Er zijn ook interessante verschillen merkbaar tussen de leeftijd en de intensiteit van het vrijwilligerswerk: jongeren van 20 tot 24 jaar wijden er de meeste tijd aan. Vervolgens daalt het aantal uren vrijwilligerswerk geleidelijk aan bij de jongvolwassenen die volop in het gezins- en beroepsleven staan. Het stijgt weer vanaf 55 jaar, op het moment dat veel mensen stilaan weer over meer vrije tijd beschikken.