Vijf ‘Broodje Aap-stellingen’ over De Transparant Prijs

24 september 2013
Nieuws | | Governance & Finance



1. Van meedoen aan De Transparant Prijs word je niet transparanter
Juist wel. Het aantal keer dat wordt deelgenomen aan De Transparant Prijs is significant van invloed op de score. Organisaties die voor het eerst meedoen halen gemiddeld een lagere score dan organisaties die al meerdere malen hebben deelgenomen. Dat heet een (behoorlijk steile) leercurve!

2. Alleen duur uitgevoerde jaarverslagen scoren goed: hoe sjieker, hoe beter
Niet waar. Zware investeringen in foto’s, vormgeving en drukwerk betekenen niet automatisch een hogere score. Ook jaarverslagen die met veel inventiviteit tegen relatief lage kosten worden gemaakt, kunnen hoog scoren.

3. Deelnemers van De Transparant Prijs representeren onvoldoende de inkomsten van de sector als geheel.
Niet waar. Deelnemers aan de laatste Transparant Prijzen representeren maar liefst tussen 60 en 70% van het totale sectorinkomen (CBF Cijfers 2011: €3,8 miljard inkomsten van bijna 1.000 organisaties).  

4. Alle grote goede doelen met een CBF-Keurmerk doen mee aan De Transparant Prijs.
Was dat maar waar. De dekkingsgraag onder instellingen met een CBF-Keurmerk haalt amper de 50%. Daar is nog een wereld te winnen.

5. De jaarverslagen worden steeds dunner.
Was ook dat maar waar. De gemiddelde omvang is de laatste jaren toegenomen tot 71 pagina’s. De dikste jaarverslagen beslaan het drievoudige hiervan. Het kortste jaarverslag ooit besloeg slechts 3 pagina’s. Steeds meer organisaties zoeken het in een combinatie van een papieren verslag in combinatie met een website, of een volledig online jaarverslag.