Private buitenlandse hulp VS 95 miljard dollar in 2005

31 mei 2007
Nieuws | | Wetenschap & Onderzoek

Individuen, vermogensfondsen en andere Amerikaanse private gevers hebben in 2005 in totaal 95 miljard dollar ter beschikking gesteld voor hulp aan ontwikkelingslanden. Dat is drie keer zoveel als het bedrag dat de federale overheid jaarlijks uittrekt voor ontwikkelings- en noodhulp.


De cijfers lijken indrukwekkend. De Amerikaanse regering geeft 27,7 miljard per jaar. Dan is 95 miljard dollar uit private bronnen niet mis. Zeker als je bedenkt dat de regeringen van 22 ontwikkelde naties gezamenlijk 106 miljard dollar aan ontwikkelingslanden doneren.

 


Er zit echter een addertje onder het gras. Een groot deel van het bedrag is geen klassieke ontwikkelings- of noodhulp. Van de 95 miljard wordt 61 miljard geschonken door in het buitenland geboren burgers. Vaak wordt daarme de eigen familie in het thuisland ondersteund.

 


De resterende 34 miljard wordt geschonken door bedrijven (5 miljard dollar), vermogensfondsen (2,2 miljard dollar) en non-profits (26,2 miljard dollar).

 


Amerika doet in de context van de 22 rijkste landen niet best, als het op overzeese hulp aankomt. De VS staat op dit lijstje derde van onderen. Nederland doet het met een vierde plaats een stuk beter. De lijst wordt aangevoerd door Noorwegen en Zweden, die beide 0,94% van het BNP weggeven.

 


Het onderzoek werd verricht door het Center for Global Prosperity van het Hudson Institute, een denktank uit Washington. Download hier het rapport Index of Global Philanthropy (pdf)