NY Times: Ruf en het Stedelijk te weinig transparant

Houben: ‘Als het bestuur ermee heeft ingestemd, zou het mogelijk moeten aftreden.’
Houben: ‘Als het bestuur ermee heeft ingestemd, zou het mogelijk moeten aftreden.’
11 november 2017

Deze week in The NY Times: het vertrek van Beatrix Ruf, directeur van het Stedelijk Museum. Vorige maand publiceerde NRC Handelsblad over het belangenconflict met betrekking tot haar eigen adviesbureau. Ruf noemt het allemaal een misverstand, het Stedelijk begint een onderzoek en Jo Houben, directeur van Culture + Entrepreneurship, opsteller van Governance Code Cultuur, verwijt beiden het gebrek aan transparantie.
 
The New York Times had vlak naar haar aftreden al contact met Ruf per e-mail. Daarin zei Ruf dat haar ‘advieswerk contractueel was goedgekeurd door het bestuur’ van het museum en dat claims van een belangenconflict ongegrond waren. Ze vertelde ook dat het geld dat aan haar adviesbureau werd betaald, grotendeels afkomstig was van een bonus van een voormalige werkgever. Waarom ze dan toch ontslag nam? Omdat de voortdurende negatieve publiciteit rond haar nevenactiviteiten schadelijk was voor het museum.
 
Bedankje van een miljoen frank
Toen het adviesbureau van Ruf, Currentmatters, een winst opgaf van ruim vier ton, betrof dat volgens Ruf geen geld van het advieswerk naast haar baan als directeur bij het Stedelijk. Ruf: ‘Veel mensen namen ten onrechte aan dat deze winst voortkwam uit nevenactiviteiten die in 2015 werden uitgevoerd, terwijl ik artistiek directeur van het Stedelijk Museum was. In feite weerspiegelt deze winstverklaring het legitieme inkomen uit activiteiten die vóór 2015 zijn uitgevoerd, voornamelijk een afscheidsbonus voor werk uit het verleden van de Ringier Collection voor een bedrag van 1 miljoen Zwitserse franken.’
De heer Ringier bevestigt aan The NY Times dat hij Ruf het ‘bedankje’ van 1 miljoen frank gaf, in 2015 en 2016 in termijnen betaald. ‘Het geld waar iedereen het over heeft, is het geld dat ze kreeg voor twintig jaar werk voor ons. Het had niets te maken met een doorlopend adviseurschap’, aldus Ringier.
 
Bestuur start onderzoeken
Het bestuur van het Stedelijk reageerde niet op vragen van The NY Times of mevrouw Ruf aan het museum heeft gemeld dat zij de bonus van Ringier heeft ontvangen. Ook Ruf zelf weigerde antwoord te geven op die vraag.
Madeleine de Cock Buning, waarnemend voorzitter van de raad van toezicht van het museum, meldt de krant dat het bestuur twee onafhankelijke onderzoeken is begonnen. ‘We hebben besloten om tijdens de onderzoeken geen vragen van de media te beantwoorden’, voegde ze daaraan toe.
 
Acht nevenfuncties
Het meest recente jaarverslag van het Stedelijk somt achttien nevenfuncties op van Ruf, waaronder jurylid voor internationale kunstprijzen, bestuurslid of adviseur van kunstinstellingen in Moskou, Rome, Wenen en Dhaka, Bangladesh en adviseur van Goldman Sachs over hun bedrijfscollectie in Londen. Benno Tempel, directeur van het Gemeentemuseum in Den Haag, zegt dat hij het acceptabel vindt dat museumdirecteuren deze nevenfuncties hebben, maar ‘als er geld mee gemoeid is, moet dat geld naar de instelling gaan’.
 
‘Bestuur moet aftreden’
Jo Houben, directeur van de Nederlandse non-profitorganisatie Culture + Entrepreneurship, die de Governance Code Cultuur heeft opgesteld voor kunstprofessionals in Nederland, is van mening dat alle nevenfuncties die een persoon bevoordelen in plaats van de instelling, niet consistent zijn met de principes van de code. Houben: ‘Maar het is natuurlijk anders als het bestuur ermee heeft ingestemd en wist dat het gebeurde. In dat geval zou het bestuur mogelijk moeten aftreden.’
 
Overheidsgeld
Houben voegt eraan toe dat het Stedelijk eigendom is van de stad Amsterdam en dat de stad en de Nederlandse staat de instelling financieren. ‘Als je daar werkt, moet je je ervan bewust zijn dat je met overheidsgeld werkt. Dat betekent dat je voor het publiek werkt en niet voor je eigen belang.’ Houben vindt het prima dat je van de code afwijkt, maar dan moet je het publiek daarover wel informeren. ‘Ik zie het niet snel gebeuren dat een organisatie een bord ophangt met ‘wij houden ons niet aan de code’.’
 
‘Transparantie ontbreekt’
Mijntje Lückerath-Rovers, hoogleraar corporate governance aan de Universiteit van Tilburg en voorzitter van de commissie die de Governance Code Cultuur opstelde voor kunstprofessionals in Nederland, is het daarmee eens: ‘Als er een logische verklaring was, hadden ze kunnen zeggen, 'Sorry dat we in het begin niet zo transparant waren. We willen nu zo transparant mogelijk zijn en hier is wat er is gebeurd.' In dat geval had mevrouw Ruf haar baan kunnen houden. De afwezigheid van een dergelijke verklaring wekt de indruk dat er iets niet helemaal in orde is. Er ontbreekt hier transparantie en dat is heel belangrijk als je met overheidsgeld werkt.’