Nederlandse donateur houdt niet van direct persoonlijk contact

Benadering via de telefoon wordt als onprettigst ervaren.
Benadering via de telefoon wordt als onprettigst ervaren.
29 oktober 2018
Nieuws | | Fondsenwerving

34 procent van de Nederlandse donateurs geeft aan het liefst benaderd te worden voor het goede doel via de mail. Daarmee is mail de meest favoriete benaderingswijze, gevolgd door post (32 procent) en online banners (28 procent). Dit blijkt uit de nieuwste meting onder het Nederlandse Donateurspanel. Het onprettigst vinden de panelleden de benadering via de telefoon: ruim 90 procent vindt dit niet prettig. Benaderingswijzen met direct persoonlijk contact lijken sowieso niet de voorkeur niet te hebben.  
 
De septembermeting van het NDP maakt wat betreft de benaderingswijze door goede doelen een vergelijking met twee jaar eerder. Toen was de post nog het meest populair. Mail groeide in die tijd van 30 naar 34 procent. Bij de onprettige benaderingswijzen is app/sms een belangrijke nieuwkomer, met meteen een tweede plaats. ‘We vermoeden dat met name WhatsApp dusdanig als een privékanaal wordt beschouwd, dat een geefvraag hierin als storend wordt ervaren’, aldus NDP. 
 
Gulle veertigers
NDP onderzocht ook welke groepen aangeven bereid zijn meer te doneren, wat overigens niet wil zeggen dat zij dit ook daadwerkelijk zullen doen. Veertigers geven vaker aan dat zij de komende twaalf maanden waarschijnlijk een donatie zullen doen aan een goed doel (72 procent versus 63 procent voor andere leeftijdsgroepen. Ook hoogopgeleiden en mensen die fulltime werken zeggen vaker dat zij de komende twaalf maanden waarschijnlijk een donatie zullen doen.  
 
Donateursvertrouwen
Zoals elk kwartaal peilt het NDP het donateursvertrouwen op dat moment. Afgelopen kwartaal steeg dit vertrouwen van -8 naar -7 en zet daarmee de opgaande lijn voort. Normaal gesproken volgt het donateursvertrouwen vrij goed de trend van het consumentenvertrouwen, maar dit kwartaal is de beweging tegengesteld: het consumentenvertrouwen zakt van 23 in het tweede kwartaal naar 21 in het derde. Een gevolg, aldus het CBS, van een minder positief oordeel over het economisch klimaat en een lichte afname in koopbereidheid.