Knapen: “Maatschappelijke organisaties, filantropen en bedrijven zijn grote nieuwe spelers”

Knapen: “Maatschappelijke organisaties, filantropen en bedrijven zijn grote nieuwe spelers”
Knapen: “Maatschappelijke organisaties, filantropen en bedrijven zijn grote nieuwe spelers”
11 juli 2012
Nieuws | | Politiek en overheid

“Het is mijn droom dat we straks kunnen zeggen dat Nederland, net als in de tijd van Tinbergen, een leidende rol heeft gespeeld in het nieuwe ontwikkelingsdenken.” Dat zei staatssecretaris Ben Knapen van Buitenlandse Zaken tijdens de conferentie van SOS-Kinderdorpen. Maatschappelijke organisaties, filantropen en bedrijven zijn volgens Knapen de grote nieuwe spelers en de rol van de overheid verschuift naar die van makelaar in internationale verantwoordelijkheid.

Knapen haalde het idee aan van de Nederlandse Nobelprijswinnaar Jan Tinbergen om een bepaald deel van het nationaal inkomen aan ontwikkelingssamenwerking te besteden. Dat idee stamt volgens de staatssecretaris uit een tijd waarin de wereld simpelweg bestond uit rijke en arme landen. Met de opkomst van landen als India, Brazilië en China is dat beeld volgens de staatssecretaris nu echt achterhaald. Knapen: “Het aantal arme landen daalt snel en arme mensen wonen in toenemende mate in middeninkomenslanden.”

“OS staat op keerpunt”
“Ontwikkelingssamenwerking staat nu op een keerpunt in de geschiedenis”, vindt Knapen. “De huidige hulparchitectuur verliest haar relevantie en is aan vernieuwing toe. Nederland is daar niet alleen op nationaal niveau, maar ook internationaal mee bezig. Internationaal wordt vergaand gesproken over nieuwe afspraken en werkvormen. Nationale staten alleen zijn namelijk niet meer in staat de mondiale uitdaging van duurzame ontwikkeling het hoofd te bieden.”

“Makelaar in internationale verantwoordelijkheid”
“Maatschappelijke organisaties, filantropen en vooral bedrijven zijn de grote nieuwe spelers. De rol van regeringen verschuift naar die van ‘makelaar in internationale verantwoordelijkheid’. Dat betekent partijen bij elkaar brengen en het hulpbudget via publiek-private samenwerking gebruiken als hefboom voor investeringen. Daar ligt de toekomst van ontwikkelingssamenwerking.”