Kleine fondsen vinden eigen keur nog te duur

10 oktober 2007
Nieuws | | Validatie & Toezicht

AMSTELVEEN (10 oktober) - Er lijkt behoefte te zijn aan certificering van kleinere goede doelenorganisaties, maar er is (nog) geen bereidheid om hiervoor een kostendekkend tarief te betalen. Vooral de kleinere fondsen zijn niet bereid om meer dan €100 per jaar te betalen. Dat is een van de belangrijkste uitkomsten van een onderzoek dat Mediad in opdracht van het CBF heeft uitgevoerd. Het onderzoek is gefinancierd door de Stichting Continuendo Musarte Foundation en het Ministerie van Justitie.


Veel kleinere fondsen zijn bezorgd over administratieve lasten. Alleen als de kosten en de lasten die gepaard gaan met het verkrijgen van een certificaat beperkt worden, heeft de certificering kans van slagen. Die kans wordt beduidend groter als overheden, medefinancieringsorganisaties en andere financiers een certificaat als voorwaarde gaan stellen voor het toekennen van subsidies, zo concluderen de onderzoekers.

 


Het onderzoek werd voor de zomer uitgevoerd om te zien of er behoefte aan en mogelijkheden voor een "klein keur" bestaan naast het bestaande CBF-Keur en de "Verklaring van geen bezwaar". Voor het verkrijgen van een van beide certificeringen dient een organisatie aan bepaalde criteria te voldoen. Voor de grote groep goede doelenorganisaties die minder dan €100.000 per jaar aan bijdragen ontvangen, is op dit moment geen adequate certificeringmogelijkheid.

 


Het onderzoek bevatte een kwalitatief en kwantitatief deel. Ruim 7.000 goede doelenorganisaties kregen een vragenlijst toegestuurd, waarop 1497 instellingen respondeerden.

Zowel de uitkomsten uit het kwalitatieve deel als uit het kwantitatieve deel duiden volgens de onderzoekers op een bepaalde behoefte aan certificering bij kleinere goede doelen. Die behoefte wordt mede veroorzaakt door imagotechnische aspecten. Besturen van organisaties hebben het vermoeden dat het imago van de organisatie positief wordt beïnvloed door het hebben van een certificering.

 


Daarnaast speelt bij een aantal organisaties het vermoeden dat de overheid wel eens een certificaat als voorwaarde voor subsidiëring kan gaan stellen. Deze gedachtegang wordt voornamelijk aangetroffen bij de grotere organisaties.

 


Een beperkte groep organisaties zal de huidige keurmerktoets ten aanzien van de bestuurssamenstelling niet doorstaan. Binnen de besturen van deze organisaties blijken soms familiaire relaties te zijn. "Met de gesprekken van het kwalitatieve deel in het achterhoofd blijkt dat het meer noodzaak dan bewuste politiek is", aldus het rapport. "De organisaties hebben vaak moeite met het vinden van vrijwilligers voor een bestuursfunctie. Daarnaast moet in ogenschouw worden genomen dat er nu geen noodzaak is om familiare relaties uit te sluiten van bestuursfuncties."

 


Meer informatie en achtergrond over dit onderzoek in een volgende editie van FM.