‘Kerken zoeken meer samenwerking in het maatschappelijke veld’

Rian Vens: 'Het is een kwestie van het bijeenbrengen van geld, middelen en netwerken.'
Rian Vens: 'Het is een kwestie van het bijeenbrengen van geld, middelen en netwerken.'
14 augustus 2017

Kerkelijke instellingen werken steeds vaker samen met andere maatschappelijke organisaties. Dat constateert Rian Vens, directeur religieuze instellingen bij ABN AMRO MeesPierson, Instituten & Charitas. De kerken zoeken samenwerking met bijvoorbeeld vermogensfondsen en goede doelen om hulpbehoevenden te kunnen helpen.
 
De toenemende hulpvraag aan het Leger des Heils en voedselbanken die zelf hulp nodig hebben om aan de toenemende vraag te kunnen voldoen: twee signalen dat ook in Nederland een groeiend aantal armen en hulpbehoevenden wordt uitgesloten in de maatschappij en om hulp verlegen zit, zegt Vens. ‘Naastenzorg is van alledag. Vroeger gingen er in de kerk altijd twee collectemandjes rond. In het één doneerden de kerkgangers voor het in stand houden van de kerkelijke organisatie, in het ander voor diaconie en charitas, voor alle goede dingen die de kerk doet.’
 
‘Eén en één is drie’
Nog steeds dragen kerkelijke instellingen flink bij aan de ondersteuning van de zwakkeren in de samenleving. Daarbij trekken zij vaker op met andere instellingen, constateer ABN AMRO MeesPierson. Denk aan financiële steun aan de voedselbanken in Nederland, aan thuis- en daklozenzorg, vluchtelingenzorg, opvang van asielzoekers, onderwijs en zorg in ontwikkelingslanden en internationale hulp in het algemeen, zoals voor Haïti, en meer recent voor Syrië. Daarbij draait het volgens Vens niet alleen om geld. ‘Instellingen werken samen om de slagkracht in hulpverlening te vergroten en de hulp effectiever te maken. Eén en één is drie. Als instellingen met dezelfde missie samenwerken, ontstaat een synergie-effect. Meer mensen, meer middelen, meer knowhow, een breder netwerk, een beter inzicht, een andere invalshoek. Kortom, je hebt in alle opzichten meer in huis en versterkt elkaar.’
 
Geld, middelen en netwerken
‘Het is een kwestie van het bijeenbrengen van geld, middelen en netwerken’, zegt Vens. ‘We zijn allemaal goed in het institutionaliseren van dit soort zaken. Juist als je met goede doelen werkt, moet je zorgen dat je de mensen waarmee je wilt samenwerken in het hart raakt, door vanuit je hart te spreken. En van daaruit verbonden te smeden. Het voedselbankproject of het vluchtelingenproject is ook zoiets. Kerken hebben het samen met andere maatschappelijke organisaties mogelijk gemaakt dat minderbedeelden zich in de maatschappij konden bewegen zonder zich een buitenstaander te voelen. Voor een ander lokaal project brengen diverse instellingen, waaronder de kerk, geld bijeen voor koelwagens voor de voedselbank.’
 
Vens: ‘Kerkelijke instellingen hebben niet altijd alle middelen al besteed die zij in de loop der tijd bijeen hebben gespaard. Als een maatschappelijke organisatie een nood ziet of door een andere organisatie wordt gevraagd een bijdrage te leveren, dan komt zo’n aanvraag vaak ook bij de kerk terecht. In feite is die geldelijke steun een vorm van samenwerking en een ultieme kans om ook op ander terrein de handen ineen te slaan ten aanzien van het gezamenlijke doel.’
 
Met de juiste mensen om tafel
Voor organisaties die graag willen weten hoe zij tot een effectieve samenwerking kunnen komen, heeft Vens een aantal tips. ‘Zorg dat je met de juiste mensen om tafel komt. Hoe? Weet wie er in je werkveld actief is. Zodat je elkaar weet te vinden op lokaal terrein. Waar het op neerkomt, is dat je op basis van een vraag in de markt bekijkt hoe je mensen in je netwerken kunt bundelen, zodat mensen, middelen en geld bij elkaar komen. Om die reden hebben bestuurders ook vaak meerdere functies. Maar zelden zit een bestuurder in maar één bestuur. Zo zorg je er als bestuurder voor dat als je een vraag neerlegt in het bestuur van je organisatie, dat dan alle netwerken van al die bestuurders gaan draaien.’
 
Vens: ‘Het is zaak dat het bestuur van een religieuze instelling een actieve rol in de maatschappij vervult, niet alleen als bestuurder van de kerk. Hierdoor ontstaat er vanzelf een organisatie met een gemêleerd gezelschap. Zo voorkom je een al te groot ons-kent-ons gehalte. Je kunt wellicht ook jongeren betrekken. Hoe groter de melange, hoe groter je netwerk. Dan weet je elkaar te vinden.’
 
(Bron: Financial Focus)