Het onderzoek publieksvertrouwen voor mensen met weinig tijd

14 december 2005
Nieuws | | Wetenschap & Onderzoek

Het rapport 'Publieksvertrouwen in de goede doelensector' heeft er meer dan dertig pagina's met tabellen en grafieken voor nodig. FM dringt in acht prikkelende vragen door tot de kern van de zaak. Alles over het publieksvertrouwen in de goede doelen voor mensen met weinig tijd.

 

1) Hoe zat dit onderzoek eigenlijk in elkaar?
Het onderzoeksrapport is het eerste wapenfeit van het Nederlandse Donateurspanel. Dit panel is een initiatief van de bureaus WWAV en Zalpha Van Berkel, WegenerDM en NetQuestionnaires. Op verzoek van het Centraal Bureau Fondsenwerving werden aan het online panel tijdens dit eerste onderzoek een aantal vragen over het publieksvertrouwen in goede doelen voorgelegd. In totaal respondeerden 3.487 personen uit een panel van 60.000 mensen uit de WegenerDM Database.

 

2) Uit welke richting waait de wind volgens de barometer van het publieksvertrouwen?
Die wind lijkt de sector stevig in de rug te waaien, maar er staat ook een verraderlijke zijwind. Eerst het goede nieuws: in vergelijking met sectoren als de media, kerken, overheid en accountancy genieten de goede doelen relatief veel vertrouwen. De lokale doelen doen het met 77% nog net iets beter dan de grote landelijke doelen (72%). Maar dat is nog altijd lichtjaren beter dan het vertrouwen dat de overheid geniet (49%). Overigens zegt 48% van de ondervraagde Nederlanders meer vertrouwen in kleine dan in grote doelen te hebben. En dan die verraderlijke zijwind: maar liefst 39% van de respondenten is in 2005 namelijk negatiever gaan denken over de goede doelen. Dat is 4 op de 10, en dat is gewoon niet best.

 

3) Welke factoren zijn bepalend voor dat vertrouwen?
Het Nederlandse publiek blijkt hoofd- goed van bijzaken te kunnen scheiden. Als belangrijkste factor noemt 80% dat goede doelen moeten laten zien dat het geld goed besteed wordt. Op ruime afstand volgen 'Ze doen wat ze zeggen' (46%) en 'Ze boeken aantoonbaar resultaten.' Daarnaast vindt 39% van ondervraagden het prettig dat het jaarverslag openbaar is.

 

4) Vertrouwt het publiek er dus op dat de goede doelen hun geld goed besteden?
Nee. Het publiek heeft veel weliswaar vertrouwen in de goede doelen, en vindt transparantie en laten zien dat het geld goed besteed wordt de belangrijkste bouwstenen van dat vertrouwen, maar wordt doorgevraagd dan vindt slechts 17% dat de goede doelen het donateursgeld ook inderdaad goed besteden. En bovendien vindt 49% dat de goede doelen niet goed laten zien waaraan ze dat geld dan besteed hebben. Zo'n 20% vindt overigens dat het met die verantwoording wel goed zit. Welk gevaar er schuilt in deze getallen: zie punt 8! 

 

5) En hoe zit dat met die vette directeurssalarissen?
De heersende gedachte is dat door alle heisa rond de directiesalarissen het publieksvertrouwen een forse deuk heeft opgelopen. Het onderzoek bevestigt dat de beloning van topmanagers in de goede doelen-sector zeker een factor is die van invloed is op het publieksvertrouwen. Maar het is zeker niet de belangrijkste factor. In de Top-5 van de onderzoekers vinden we de directeur en zijn salaris pas op de vierde plaats terug. Ruim 39% van de ondervraagden vindt het belangrijk dat 'de directeur minder verdiend dan in een vergelijkbare functie bij een bedrijf of overheidsinstelling.' De conclusie dat deze 39% het niet leuk vindt wanneer de directeur van een gdo een hoger salaris geniet dan de minister president, is dan snel getrokken.

 

6) Waarom is het CBF eigenlijk zo in haar nopjes met de onderzoeksresultaten?
Uit het onderzoek komt naar voren dat het keurmerk van het Centraal Bureau Fondsenwerving 77% vertrouwen geniet. Dat is hoog. Zeker in een tijd waarin onder invloed van Haagse ontwikkelingen, de Donateursvereniging, en concurrerende initiatieven aan de positie van het CBF geknaagd wordt, is het goed te begrijpen dat de toezichthouder zich aan een voorzichtige polonaise waagt.

 

7) Blijft het bij dit ene onderzoek? Gaan we weer gewoon over tot orde van de dag?
Nee, het is de bedoeling dat de vinger periodiek aan de pols van het publieksvertrouwen wordt gelegd. Zo hopen de onderzoekers meer inzicht te krijgen in factoren die van invloed zijn op dat vertrouwen. Daarnaast wordt een index voor het donateursvertrouwen gelanceerd. Dit kengetal wordt vastgesteld met een methodiek die is afgeleid van de maandelijkse index van het consumentenvertrouwen van het CBS. Voorlopig staat de index voor het donateursvertrouwen op -26, geen goede score. De index zal tweemaandelijks met behulp van Het Nederlandse Donateurspanel worden bijgesteld. Eigenlijk is dit onderzoek dus een soort nulmeting.

 

8) Moeten de goede doelen nu blij zijn met de uitkomsten of niet? Missen we een instinker?
Heel opvallend: 80% vindt 'goede besteding' het meeste invloed hebben op het vertrouwen. Daartegenover zegt 49% dat goede doelen NIET duidelijk laten zien dat geversgeld goed besteed wordt. Deze discrepantie tussen performance en perceptie is zorgwekkend. Het betekent dat het elastiek van vertrouwen tamelijk ver opgerekt is. De goede doelen zullen weer actief aan vertrouwen moeten werken om te voorkomen dat het elastiek knapt en men massaal afhaakt.