Gedeelde verantwoordelijkheid:Fondsen en de overheid in dialoog

16 januari 2007
Nieuws | | Politiek en overheid


Van Lanschot Bankiers organiseerde eind vorig jaar een landelijke en een regionale (Den Haag) discussiebijeenkomst over het thema welzijn waarbij verantwoordelijkheden en samenwerking aan bod kwamen. Aanwezig waren politici uit de landelijke en regionale politiek en vertegenwoordigers uit de fondsenwereld.

 


Sociale cariës ontstaat daar waar de overheid bewust dan wel onbewust niet verzekerd. De Fondsen als tandarts. De patiënt is in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor zijn gebit maar soms ontbreekt er een basisverzekering of is deze onvoldoende. En wat als er een onvermoede snel rotter wordende kies of onbekende patiënt naar voren komt? Wiens verantwoordelijkheid is dat?


Begint de verantwoordelijkheid van de fondsen daar waar die van de overheid ophoudt en/of andersom. Zijn dit communicerende vaten, is dit gewenst en zo ja hoe dan?

 


Verantwoordelijkheid

Zowel de landelijke als de regionale politici gaven tijdens de door Van Lanschot Bankiers georganiseerde landelijke en een regionale (Den Haag) discussiebijeenkomsten over het thema welzijn aan dat zij verantwoordelijk zijn voor het welzijnsbeleid. Indien sommige gevallen niet bereikt worden met dit beleid dan blijft dit echter ook de verantwoordelijkheid van de politiek. Op zich een interessante gedachte, waarbij even door een fonds geopperd werd om de gemaakte kosten voor zulke gevallen ook dan terug te vorderen van diezelfde overheid. Aardige proefprocedure?

Sommige politici willen liever niet dat fondsen zich richten op de bijzondere gevallen vanwege hun eigen verantwoordelijkheid. Andere politici zien echter in dat zij soms vanwege wet- en regelgeving die bijzondere gevallen niet kunnen helpen. Hier zou juist een taak zijn weggelegd voor de fondsen.

 


Alle fondsen waren het erover eens dat zij onafhankelijk zijn en dus een eigen verantwoordelijkheid kennen. Men erkent echter het belang om meer samen te werken. Tegelijkertijd gaf men aan geen uitvoeringsorganisatie te willen zijn van een overheidsorganisatie.

Ook wordt aangegeven dat fondsen vaak creatiever zijn en zeker niet altijd supplementair hoeven te werken met de overheden.

 


De overheid heeft op bepaalde noden soms ook onvoldoende zicht. Het is juist hier waar de fondsen een rol hebben. Zij staan in het maatschappelijke middenveld en signaleren vaak eerder en kunnen sneller inspringen op de situatie. Fondsen kunnen hier zelfs een initiërende rol spelen richting overheid.

 


Afstemming is dus noodzakelijk, maar alleen daar waar werkelijk meer effectiviteit ontstaat. En wie wanneer de regie voert moet ook duidelijk zijn.

 


Samenwerking

Ondanks de onafhankelijkheid van de fondsen is men wel degelijk afhankelijk van elkaar. Fondsen hebben immers in de praktijk te maken met het beleid van de overheid. De eerste cariës dient zich immers vaak bij hen aan.

 


Financieel gezien ontstaat vaker de situatie dat overheden terugtreden waar fondsen overnemen en andersom. Is deze dubbele substitutie gewenst?

Het belang van een heldere taakverdeling komt hier om de hoek kijken. Dat de een of de ander echter zomaar terugtreed kan niet gewenst zijn. Men heeft ook te maken met een betrouwbare overheid en een betrouwbaar fonds.

Zowel bij fondsen als bij overheden wordt deelname door een van beiden vaak gezien als een zekere mate van professionaliteit en betrouwbaarheid. Ook dit vraagt om meer afstemming. Het zomaar overnemen van de fondsen of overheden kan echter niet gesteld worden. Soms kunnen hier afspraken over gemaakt worden maar garanties worden door beide partijen niet op voorhand gegeven.

Er kunnen echter ijkmomenten zijn waarbij het raadzaam is dat de overheden meer in contact treden met de fondsen om zo het beleid beter te kunnen bepalen. Maar dan wel graag als serieuze gesprekspartners.

Bij de regionale bijeenkomst in Den Haag wordt zelfs geopperd om te komen tot een Welzijnsconvenant. Deze zou echter vooral moeten toezien op wederzijdse behoeften en zeker geen te strakke afspraken behelzen. De gemeente Den Haag kent al een Stichting Samenwerking Sociale Fondsen en de contacten worden verder geïntensiveerd middels deze bijeenkomst.

Er wordt geopperd dat er een platform zou moeten zijn waar grote projecten worden gepresenteerd aan alle potentiële financierende partijen. Een aantal van deze partijen kan dan besluiten het project gezamenlijk te financieren.

 


Slot

Duidelijk is dat het sociale beleid in Nederland voor overheden en fondsen in ieder geval een gedeelde verantwoordelijkheid is. Meer samenwerking, zeker bij overheidbeleidsbepaling is gewenst. Maar wel zonder ieders eigen verantwoordelijkheid te willen aantasten. Een samenwerking als in Den Haag kan een mooie Best Practice worden voor andere steden. Wie weet ook nationaal en wie weet ook op andere gebieden en met andere partners als ook het bedrijfsleven.