Een ‘must read’ over prestatiemeting in de non-profitsector:Over de (on)zin van maatschappelijke interventies

Een ‘must read’ over prestatiemeting in de non-profitsector:Over de (on)zin van maatschappelijke interventies
Een ‘must read’ over prestatiemeting in de non-profitsector:Over de (on)zin van maatschappelijke interventies
13 februari 2013
Nieuws | | (Social) Impact

Bent u als financier, bestuurder of uitvoerder werkzaam voor een non-profit die met geld van anderen ingrijpt in de levens van anderen? Zet dan de volgende ‘must read’ op uw verlanglijstje: Dan ga ik liever op vakantie! Die titel is net zo prikkelend als de inhoud, want auteurs Peter Scholten en Marije van der Meij sparen kool noch geit als het gaat om de zin, maar vooral ook onzin, van ‘maatschappelijke interventies’. Een verfrissend en praktisch boek voor decision makers in filantropie, zorg, welzijn, arbeid, sport, cultuur, educatie, milieu en sociale woningbouw.

Niet maakbaar
Auteurs Peter Scholten en Marije van der Meij weten op basis van eigen ervaring, onderzoek en advies dat de praktijk van een non-profit niet maakbaar is. Scholten, die onder anderen bekendheid geniet als wegbereider in Nederland van de SROI-methode (Social Return On Investment), hierover: “Een complexe non-profitpraktijk, zoals ook in de filantropie, is geen alibi voor niet onderzoeken, te-kort-door-de bocht-analyses of het pimpen van resultaten. Ondanks de weerbarstige realiteit van het non-profitbestaan, is vergroten van efficiëntie en effectiviteit wel degelijk mogelijk. In ons boek Dan ga ik liever op vakantie geven we daarvoor goede handvatten.”

Zorgvuldigheid
‘Maatschappelijke interventies’, dat klinkt nogal zwaar. Wat zijn dat eigenlijk?
Marije van der Meij: “In de non-profitsector, dus ook bij charitatieve organisaties als goede doelen en vermogensfondsen, gaat het in essentie hierover: met het geld van anderen (donateurs, fondsen, stichters, overheid) je bemoeien met anderen. Een ander woord voor maatschappelijk interveniëren. En of het nu gaat om een buurtproject, een preventieprogramma of armoedebestrijding, dit brengt volgens ons een grote verantwoordelijkheid en zorgvuldigheid met zich mee: zowel ten opzichte van degene met wie je je bemoeit, als tegenover de financier(s).”
Scholten: “Die zorgvuldigheid betekent onder andere een goede analyse van de aanleiding van de interventie: een sociaal marktonderzoek waarin wordt nagegaan wat het probleem precies is en hoe de situatie eruit ziet. Dit betekent een voortdurende verificatie: kloppen de aannames? Worden de effecten wel behaald? En - een vraag die vaak achterwege blijft - hoe belangrijk wordt dat eigenlijk gevonden?”

Geen cynisch boek
Op het eerste gezicht lijkt jullie boek een reactie op het cynisme dat heerst rond de prestaties van veel maatschappelijke initiatieven.
Scholten: “Wij hebben zeker geen cynisch boek geschreven, maar we begrijpen dat cynisme wel. Want laten we eerlijk zijn, daar is wel aanleiding toe als je de vele hosannaverhalen hoort en leest. De financiering en continuïteit van de maatschappelijke organisaties blijken soms belangrijker dan de uiteindelijke effecten op de doelgroep. En daardoor is impactmeting anno nu vaker een exercitie in opportunisme en een parade van onverifieerbare goed nieuws-uitingen dan ons lief is. Vooral omdat overheden en andere financiers in toenemende mate om verantwoording van de ingezette middelen vragen.”

Impactkussens stevig opschudden
Prestatie- of impactmeting: het is even een hype geweest en nu is iedereen weer overgegaan tot de orde van de non-profitdag toch
Van der Meij: “Was het leven maar zo simpel. Prestatie- of impactmeting is volgens ons een cruciaal onderdeel van een interventieproces en het is bedoeld om van te leren: om het werk in de filantropie, de zorg en allerlei andere non-profitsectoren, beter en efficiënter te maken. Om kritisch te zijn op de uitgaven en om de effecten te optimaliseren. Maar als prestatiemeting in de praktijk uitdraait op nauwelijks verholen marketing... Wij spreken wel eens opdrachtgevers die zeggen: ‘We willen bewijzen dat we goed zijn, want we hebben financiering nodig.’ Tja, dan is er in dat geval nog weinig ruimte voor een kritisch lerende blik.”
“Dat baart ons zorgen”, vult Scholten aan. “Het geeft ons in elk geval genoeg reden om de impactkussens weer eens stevig op te schudden.”

Een mooie mix
Waar ligt het zwaartepunt in jullie boek, en wat voor soort uitgave is het geworden: een academisch leerboek, een schotschrift
Scholten: “In dit boek besteden we vooral uitgebreid aandacht aan de naar ons idee twee belangrijkste onderdelen van het ontwikkelen en evalueren van interventies: het sociaal marktonderzoek en het nagaan van de waarde van – de effecten van – de interventie. Het boek is een verzameling van kennis, meningen, praktische voorbeelden uit de praktijk van de non-profitorganisaties en ook van handvatten om maatschappelijke prestaties te verbeteren. Het is dus geen droog theorieboek, al ligt de theorie er wel degelijk onder. Wij vinden het daarom een mooie mix geworden, die, ook door de prettige vormgeving, gemakkelijk ‘wegleest’ zonder de substantie uit het oog te verliezen.”

Merkwaardige titel
En waarom die uiterst merkwaardige titel? Wat heeft die vakantie nu met prestatiemeting te maken?
Van der Meij: “Die titel is ontleend aan een artikel in Het Parool van vorig jaar. Het ging om een interview met ouders over de bezuiniging op hun subsidie voor kinderopvang. Die ouders zeiden: ‘Als we door waren gegaan met twee dagen in de week opvang, had het ons zo’n 720 euro meer per jaar gekost. Op zich valt dat nog wel mee, maar ik besteed het geld liever aan een leuke vakantie of zo. We voelden ons best bezwaard om de grootouders te vragen in te springen, maar ze vinden het heel leuk. Ze investeren hiermee in de band met hun kleinkinderen.’
De uitspraak van deze ouders riep bij ons in elk geval twee belangrijke vragen op. Hadden de ouders de oplossing van het probleem (kinderopvang) wel goed onderzocht voordat ze subsidie aanvroegen? En: hoe belangrijk was de eerdere oplossing van het probleem? Als een vakantie hogere prioriteit heeft dan de twee dagen gedeeltelijk gesubsidieerde kinderopvang per week, wat zegt dat dan over de mate van urgentie van het probleem en de noodzaak tot publieke financiering?”

Is er wel een probleem?
Scholten: “Nu is er in dit voorbeeld over kinderopvang sprake van een probleem dat moet worden opgelost, maar niet zelden worden er oplossingen bedacht voor zaken waarvan het maar de vraag is of ze überhaupt wel als probleem kunnen worden aangemerkt. Zo worden interventies opgestart op basis van zogenoemde signalen, waarbij het volstrekt onduidelijk is hoeveel dat er zijn, van wie ze afkomen en wat de trend is. In hoeverre zijn ‘signalen uit de buurt’ een betrouwbare indicator voor een reëel overlastprobleem?
Over dit soort vragen gaat ons boek. Is er wel een probleem? Wat is nou eigenlijk precies het probleem? Wie heeft eigenlijk een probleem en wie moet het oplossen? En hoe urgent en belangrijk is dat allemaal? Wanneer is de inzet van (publieke) middelen gerechtvaardigd of zinvol? Essentiële vragen die volgens ons voortdurend gesteld moeten worden door iedereen die zich op een of andere manier bezig houdt met maatschappelijke interventies."

Dan ga ik liever op vakantie! Over de zin en onzin van maatschappelijke interventies.
Peter Scholten en Marije van der Meij
Lenthe Publishers, Amsterdam. ISBN 9789075458664. 140 pagina’s. Winkelprijs €19,95 (excl. verzendkosten).


Ga voor meer informatie naar: www.dangaiklieveropvakantie.nl