Donateursvertrouwen neemt toe; evenals de kritiek

16 augustus 2006
Nieuws | | Wetenschap & Onderzoek


De vijfde peiling van het Nederlandse Donateurspanel, de barometer van het Nederlandse geefklimaat, liet in juli een aantal lichte verschuivingen zien. De index van het donateursvertrouwen steeg licht, met dank aan de geefbereidheid en het geefklimaat die beide eveneens in de lift zitten. Opvallend is wel dat de Nederlandse donateurs negatiever zijn gaan denken over de goede doelen.

 


 

 


 

 


Het Nederlandse Donateurspanel is een initiatief van WWAV, WegenerDM, en NetQuestionnaires. Het veldwerk voor de vijfde peiling sinds de start in november 2005 werd door NetQuestionnaires uitgevoerd van 19 tot 26 juli. Wederom werden 20.000 personen gevraagd om mee te werken aan de periodieke monitor van het donateursvertrouwen. Uiteindelijk vulden 853 respondenten het vragenformulier helemaal in.

 


 

 


 

 


Belangrijkste conclusies

 


Wat zijn de belangrijkste conclusies die kunnen worden getrokken? In de eerste plaats valt op dat de index van het donateursvertrouwen stijgt van -17 naar -13. In vergelijking met de peiling in mei zijn de respondenten positiever over het geefklimaat. De eigen geefbereidheid is licht gestegen. Voor het eerst wordt er door de ondervraagden positiever gedacht over de geefbereidheid dan bij de start van het panel.

 


De index van het donateursvertrouwen komt tot stand aan de hand van vijf vaste vragen, die tijdens elke peiling opnieuw worden gesteld. De methode die wordt gehanteerd tijdens de totstandkoming van de index is gelijk aan de methode die het CBS gebruikt bij het meten van het consumentenvertrouwen. Vandaar dat de index van het donateursvertrouwen wordt vergeleken met die van het consumentenvertrouwen. Wat opvalt is dat de twee tot nu toe in grote lijnen gelijk op gaan. Al moet opgemerkt worden dat het consumentenvertrouwen in juli met drie punten daalde, terwijl het donateursvertrouwen is gestegen met vier punten. Over meerdere maanden bezien vertonen beide echter een stijgende lijn. Onderzoeksleider Jan van Berkel, director consultancy bij WWAV: “Voorlopig lijkt de geefbereidheid de welvaart te volgen.”

 


 

 


 

 


Positiever over geefgedrag

Kijken we wat dieper naar de vijf kernvragen dan vallen een aantal resultaten op. Het aantal mensen dat verwacht dat de Nederlandse bevolking de komende twaalf maanden meer aan goede doelen gaat geven is sinds de eerste peiling (7%) vrijwel verdubbeld (12%). De pessimisten zijn aan een terugtocht bezig. Het aantal respondenten dat denkt dat er minder zal worden gegeven het komend jaar is sinds november 2005 meer dan gehalveerd: van 55% naar 25%.

 


Wat de geefbereidheid betreft beoordelen velen het eigen geefgedrag in de afgelopen periode steeds positiever. Ongeveer 21% van de ondervraagden zegt dat hij/zij het afgelopen jaar meer heeft gegeven dan het jaar daarvoor. Tijdens alle voorgaande peilingen lag dit percentage lager. Opvallend is dat ook het percentage donateurs dat zegt juist minder te hebben gegeven licht is gestegen, van 17% naar 19%. De categorie die slinkt is die van de mensen die het niet weten, van 10% in november naar 5% in juli.

 


 

 


 

 


Negatiever over goede doelen

Op het punt van hun imago zouden de goede doelen zich op basis van het Donateurspanel meer zorgen moeten maken. Hoe dachten de ondervraagde donateurs in juli over de goede doelen? Ongeveer 7% geeft aan dat hij/zij de afgelopen twaalf maanden positiever is gaan denken over goede doelen. Dit percentage is sinds de eerste peiling (3%) al stijgende. Maar de groep mensen die negatiever is gaan denken over goede doelen is gegroeid van 27% in mei, naar 33% in juli. De groep die gelijk is gebleven in haar oordeel is daarbij geslonken. Worden beide resultaten opgeteld dan blijkt dat de index van de imagofluctuatie daalt van -21 naar -26. Er wordt dus behoorlijk negatiever over de goede doelen gedacht dan twee maanden terug. De imago-index is nu weer gezakt naar het niveau van januari 2006.

 


 

 


Negatievere beoordeling

 


Opmerkelijk meer mensen zijn van mening dat goede doelen duidelijk laten weten waar ze het geld aan besteden. 35% is het nu (helemaal) eens met deze stelling, terwijl dat in mei 2006 nog 25% was. Het percentage respondenten dat denkt dat goede doelen goede resultaten boeken is echter gedaald. Opvallend veel mensen geven een neutraal antwoord wat aangeeft dat men daarover geen uitgesproken oordeel geeft. De antwoorden op de stelling ‘Ik hoor tegenwoordig meer positieve dan negatieve berichten over goede doelen in de media’ zijn sterk gewijzigd ten opzichte van eerdere metingen. In mei was 55% het nog eens met deze stelling, in juli is nog slechts 17% deze mening toegedaan. Ook vinden veel minder mensen dat goede doelen duidelijke doelstellingen hebben. In mei 2006 was 61% het hier (helemaal) mee eens. In juli 2006 is dat nog 34%. Deze opvallende verschuivingen zijn in lijn met de negatievere beoordeling van het imago van goede doelen.


Opvallend


Ten slotte is de respondenten gevraagd om een oordeel over de wijze waarop goede doelen het publiek informeren. Men geeft een rapportcijfer 5,4 (5,6 in mei 2006). Over de wijze waarop goede doelen hun werk doen is men positiever 6,3 (6,6 in mei 2006). Beide cijfers dalen enigszins. Dit is opvallend tegen de achtergrond van een positiever geefklimaat en een positiever oordeel over de eigen geefbereidheid, maar in lijn met de daling van de imagofluctuatie. We zien dus het donateursvertrouwen stijgt terwijl de publieke opinie ten opzichte van goede doelen kritischer wordt.

 


 

 


Discrepantie

 


Hoe is die discrepantie te verklaren? Onderzoeksleider Jan van Berkel: “Het is echt nog steeds te vroeg om van een structurele tendens te spreken. Voorlopig kunnen we constateren dat het Donateursvertrouwen op hoofdlijnen de CBS-index voor het algemene consumentenvertrouwen volgt, al is het op een afstand. De index voor imago en waardering volgt voorlopig nadrukkelijk een ander patroon. Je kunt constateren dat er klaarblijkelijk “rek” is, of anders gezegd “krediet” bij donateurs ten opzichte van goede doelen. Waar het einde van die rek zit, is moeilijk te zeggen.”