CBF: 'Goededoelensector toont veerkracht, maar is bezorgd over toekomst'

CBF: 'Goededoelensector toont veerkracht, maar is bezorgd over toekomst'
CBF: 'Goededoelensector toont veerkracht, maar is bezorgd over toekomst'
6 juli 2020

'Onderlinge verschillen zijn groot, zorgen over de toekomst worden breed gedeeld'

 
Ook de goededoelensector wordt geraakt door de coronacrisis maar ze weet de gevolgen nog in de hand te houden. Het verlies in inkomsten is over de periode januari tot mei 2020 gemiddeld 7% van het jaarbudget. Over de periode mei tot september verwacht men opnieuw een verlies van 9%. In absolute getallen betekent dit een verlies van 32 miljoen euro over de eerste vier maanden en een verwacht verlies van 38 miljoen euro van mei tot september. Dit blijkt uit een onderzoek van het CBF, Toezichthouder Goede Doelen in samenwerking met de Radboud Universiteit
 
Er zijn aanzienlijke onderlinge verschillen tussen de Erkende Goede Doelen, die deels verklaard worden door de omvang van een organisatie. Kleine organisaties (jaarbudget < 100.000 euro) worden substantieel harder geraakt dan de middelgrote (tussen 100.000 en 2 miljoen euro) en grote organisaties (> 2 miljoen euro). Kleine organisaties tonen een gemiddeld verlies van 15% en verwachten opnieuw 15% te gaan verliezen tussen mei en september 2020. In totaal dus 30% van hun totale inkomsten in 2020. Grote organisaties tonen procentueel het minst verlies (3%). Zij verwachten opnieuw een verlies van 4,4% tot september. Middelgrote organisaties tonen een verlies van 6% maar verwachten een veel groter verlies in de tweede periode (rond de 10%).
 
Effecten op doelstellingswerk
Meer dan de helft van de Erkende Goede Doelen heeft zijn activiteiten gedeeltelijk moeten stoppen (56%) of uitstellen (53%) als gevolg van de beperkende maatregelen door corona. Dit geldt meer voor grote organisaties dan voor kleine organisaties. De grote goede doelen waren beter in staat deze activiteiten te vervangen door online activiteiten (54% tegen 14% van de kleine goede doelen) of gingen meer corona-gerelateerde activiteiten aanbieden (58% tegen 24%). Voor de periode mei tot september denkt rond de 40% van alle goede doelen dat zij hun reguliere activiteiten niet kunnen uitvoeren. Ook zijn er zorgen over de uitputting van reserves. 

 
Margeet Plug
“De resultaten komen in grote lijnen overeen met de peiling die wij begin april hebben gehouden onder onze leden. Toen was de verwachting dat de coronacrisis zou leiden tot  een verlies van tientallen miljoenen. Maar wij zien ook dat goede doelen zich volop inzetten om de samenleving door de coronacrisis heen te helpen. Daar zijn vele mooie voorbeelden van”, zegt Margreet Plug, directeur Goede Doelen Nederland. 



Risico’s en immuniteit
Uit het onderzoek blijkt dat de naast de omvang van de organisatie ook andere factoren invloed hebben of een organisatie kwetsbaar is voor de gevolgen van de Covid-19-pandemie. Goede doelen die hun werk in Nederland doen laten een drie keer zo groot verlies zien als de goede doelen die hun werk in ontwikkelingslanden uitvoeren (-10,5% versus -3,5%). Ook blijken de Kunst- en Cultuursector en Onderwijs en Gezondheid gevoelig voor verlies van inkomsten. 

Wervingsmethoden waarbij fysiek contact een rol speelt moesten (grotendeels) worden stilgelegd (collecte, evenementen, het gesprek aan de deur). “Steun van donateurs, eenmalig en structureel, blijkt echt het verschil te kunnen maken. Juist in deze tijd is het dus belangrijk dat donateurs bijvoorbeeld online blijven geven aan Erkende ideële organisaties”, aldus Harmienke Kloeze. 
 
Inkomsten vanuit loterijen of overheidssubsidies maken organisaties juist minder gevoelig voor de corona-gevolgen. 
 
Over het onderzoek
Het onderzoek is een gezamenlijk initiatief van de Radboud Universiteit en het CBF, Toezichthouder Goede Doelen. 401 Erkende Goede Doelen hebben de vragenlijst volledig ingevuld; deze groep is representatief voor alle Erkende Goede Doelen (614). De goede doelen die hebben deelgenomen aan het onderzoek hebben een gezamenlijk budget van 3,1 miljard euro en in totaal 19.000 betaalde medewerkers in dienst. 

Later dit jaar in september en volgend jaar februari herhalen we dit onderzoek, om de gevolgen ook over langere termijn te volgen.