Brandbrief over beleggingsverlies CBF

28 oktober 2009
Nieuws | | Validatie & Toezicht


AMSTELVEEN (28 oktober) - Het Centraal Bureau Fondsenwerving is vandaag in een open brief ter verantwoording geroepen over een fors verlies dat de organisatie in 2008 heeft geleden op de beurs. De briefschrijvers, onderwie Irene Mol (Stichting Pequeno), 19 (consultant vermogensfondsen) en Els de Groen (Europarlementariër), uiten kritiek op het financieel beleid van de het CBF. De toezichthouder zag vorig jaar bijna 190 duizend euro aan belegd vermogen verdampen.



De open brief bevat behalve vragen over het beleggingsverlies ook een drietal andere vragen, o.a. ten aanzien van het ontbreken van een openbaar klachtenregister. Het schrijven, gedateerd ‘donderdag 28 oktober', is ondertekend is door  Frits Brouwer, André van Dokkum (financieel medewerker ontwikkelingsorganisatie 1998-2008), Els de Groen (journalist/publicist/europarlementariër), Bart Hartman (Nationale Goede Doelen Test), Monique van 't Hek (Profonte), Arnaud Insinger, Irene Mol (stichting Pequeno), Theo Ruyter (journalist/publicist), 19 (consultant giftenbeleid voor vermogensfondsen), Gert Jan Vuyk (betrokken donateur op zoek naar echte transparantie), Dirk van de Wijngaard  (People's Trust Nederland)en XminY Solidariteitsfonds.



Eerste reactie CBF



Gevraagd naar een eerste reactie op de open brief, die bij het ter perse gaan van deze FM Weekly nog niet door het CBF was ontvangen, reageert CBF-directeur Adri Kemps als volgt: "Het CBF heeft vandaag via FM Weekly kennisgenomen van een open brief aan het CBF d.d. 28 oktober 2009. Vooruitlopend op de beantwoording van de vragen door het bestuur deelt het bureau  het volgende mede:



De kritiek op beursverlies van 25% in 2008 behoeft enige nuancering. In 1997 heeft het CBF het eigen pand  in de Vondelstraat  in Amsterdam verkocht. Een deel van de verkoopopbrengst van het pand  is vanaf 1997 als lange termijn belegging op basis van een neutraal profiel belegd voor mogelijke verplichtingen in het kader van de Werkeloosheidwet (het CBF is eigen risicodrager) en herhuisvesting, zoals nader toegelicht in ons jaarverslag. Het geld is dus niet afkomstig van overheidssubsidies en fondsenwervende instellingen zoals in de open brief ten onrechte wordt suggereerd."



De volledige tekst van de brief luidt als volgt:



Rotterdam, 28 oktober 2009



Geachte Heer Koning,



Geachte Heer Kemps,



Met interesse hebben wij het jaarverslag 2008 van het Centraal Bureau Fondsenwerving gelezen. Graag zouden wij naar aanleiding daarvan u de volgende vragen willen voorleggen.



1.



In het voorwoord geeft u aan dat uitingen van ongenoegen en klachten, gericht aan het CBF, zorgvuldig worden behandeld en, indien nodig, overgedragen worden voor nader onderzoek. Tevens verklaart u dat de bevindingen openbaar gemaakt worden indien donateurs daarbij zijn gediend. In onze ogen is het voor donateurs a priori belangrijk om geïnformeerd te worden over klachten of twijfels over goede doelen en het CBF.

Wij begrijpen dat binnengekomen klachten en uitingen van ongenoegen niet per definitie gegrond zijn. Door klachten openbaar te maken en door het verloop van de behandeling ervan zichtbaar te maken, kan het CBF een belangrijke rol spelen in werkelijke transparantie van de goede doelensector.

Wij zouden graag van u willen vernemen waarom het CBF niet alle binnengekomen uitingen van ongenoegen of klachten, over goede doelen en over het CBF zelf, opneemt in een openbaar klachtenregister.



2.



De kernactiviteit van het CBF is toezicht houden op fondsenwervende goededoelenorganisaties, zo stelt u in uw jaarverslag. U geeft tevens aan dat het moeilijk is om met een beperkt budget een breed publiek bekend te maken met de  precieze criteria van de CBF-keurmerken. Wij zijn blij dat het CBF veel belang hecht aan deze communicatie over haar kerntaak.

Daarom baart het ons zorgen dat het CBF veel aandacht en middelen investeert in het verzamelen van marktgegevens m.b.t. fondsenwerving en het bekendmaken van deze informatie. Wij zijn van mening dat dergelijke activiteiten toebehoren aan een branchevereniging voor fondsenwervende instellingen. Het is zeker belangrijk dat alle goede doelen in Nederland in een openbare database worden opgenomen. Deze informatie is mede relevant om goed toezicht te kunnen houden. Maar naar onze mening is het niet de taak van een toezichthouder om deze database samen te stellen en te beheren.

Wij zouden graag antwoord krijgen op de vraag waarom het CBF haar toch al beperkte middelen niet primair besteedt aan haar kernactiviteit als toezichthouder? 



3.



In de reclame-uitingen van het CBF, o.a. in reclamespots op de radio, wordt impliciet voor de lezer/luisteraar de indruk gewekt a. dat giften aan instellingen met een CBF-keur goed besteed zijn en b. dat wordt afgeraden giften te doen aan instellingen zonder CBF-keur. Kleine stichtingen, die vaak heel goed werk doen en nauwelijks kosten hebben, besteden hun geld liever aan het doel waar ze voor zijn opgericht dan aan contributie voor het CBF. Bent u bereid uw publicaties zodanig aan te passen dat enerzijds het doel en de beperkingen van het CBF helder zijn en anderzijds de vele kleine goede doelen niet in diskrediet worden gebracht?



4.



De overheid faciliteert de zelfregulering van de goede doelensector door het CBF financieel te ondersteunen. Uit uw jaarverslag blijkt dat het CBF in 2008 een negatief beleggingsresultaat van € 186.894 heeft behaald. De goedkeurende verklaringen van de Raad voor Acccreditatie (pp. 3, 13) en de accountant (p. 23) laten zien dat correcte registratie, waar het CBF in zijn keurmerkregels sterk de nadruk op legt (voorwoord, p. 3), geen garantie vormt voor een doeltreffend gebruik van financiële bijdragen door derden.

Waarom gaat het CBF risicodragende beleggingen aan terwijl zijn inkomsten grotendeels afkomstig zijn van overheidssubsidies en fondsenwervende instellingen, dus vooral geld van belastingbetalers en donateurs?




Met belangstelling wachten wij uw reactie af.



Wij hebben de vrijheid genomen deze brief openbaar te maken.