Bodelier: ‘PI’s zijn géén druppels op een gloeiende plaat’

Bodelier: onderschat niet de kracht van de 'doe-het-zelvers' in ontwikkelingssamenwerking!
Bodelier: onderschat niet de kracht van de 'doe-het-zelvers' in ontwikkelingssamenwerking!
30 december 2017
Nieuws | | Ontwikkelings samenwerking

Ralf Bodelier, motor achter het online nieuwsplatform World’s Best News en columnist van De Dikke Blauwe,hoopt dat meer Nederlanders oog krijgen voor de enorme vooruitgang die wordt geboekt in lage inkomenslanden. Tegen ontwikkelingsorganisatie Wilde Ganzen noemde hij  zeven redenen waarom kleinschalige projecten, ook wel aangeduid met PI’s (Private Initiatieven), daarbij belangrijk zijn: ‘Deze kleine goede doelen zijn geen druppels op een gloeiende plaat, maar oceanen van betrokkenheid, inzet en resultaten’. 
 
1. Mensen met een kleinschalig project doen wat de armsten belangrijk vinden
Wat willen mensen die in armoede leven? Wat wil Rafaël in zijn dorp in Zimbabwe? Waarop hoopt de dakloze Mona in Calcutta? Zij willen het liefst: béter onderwijs, bétere gezondheidszorg en méér werk. Laat dat nu net de belangrijkste doelen zijn waar kleinschalige ontwikkelingsorganisaties aan werken.
2. Ze zijn betrokken tot in hun ziel
Voor veel vrijwilligers is ‘hun’ project een deel van hun leven. Ze steken er ontroerend veel tijd, energie en liefde in. Dat kán een valkuil zijn: in het slechtste geval maakt die liefde blind voor problemen in het project. Maar in de beste en veruit meeste gevallen is
die liefde een bron van inspiratie.
3. Ze halen concrete resultaten
Hands-on, zichtbaar en concreet. Zo kun je veel kleine ontwikkelingsprojecten typeren. Vorig jaar zag ik dorpsbewoners van het Malawiaanse Mkanda Farm stenen bakken voor lerarenhuizen. Ze werden ondersteund door een Nederlandse organisatie. Nu wonen de leraren er al.
4. Ze verbinden mensen wereldwijd
Vrijwilligers kennen de mensen voor wie ze zich inzetten persoonlijk. De kinderen van de basisschool, de kippenboeren, de zusters in het ziekenhuis.Deze contacten bestaan vaak jarenlang en groeien soms uit tot hechte vriendschappen. De persoonlijke aandacht en verbinding tussen mensen wereldwijd valt niet te vangen in rapporten en cijfers.
5. Ze betrekken Nederlanders bij ontwikkelingslanden
Vrijwilligers vertellen graag over hun project. Over hun laatste bezoek aan de kliniek in Ghana of de lerarenhuizen in Malawi. Dat doen ze op verjaardagen, op het werk of met vrienden in de kroeg. Ze praten met mensen die niet uit zichzelf in armoede in Afrika of Azië geïnteresseerd zijn. Voor hen openen ze vensters op ontwikkelingslanden die anders gesloten zou blijven.
6. Ze zijn wendbaar
Ontwikkelingswerk is grillig en onvoorspelbaar. In Malawi dreigde afgelopen jaren een hongersnood na forse overstromingen. Een particulier initiatief dat ik al jaren volg, verzette snel de bakens: één vergadering en één brief aan de donateurs was genoeg om te zorgen dat het geld naar de plek ging waar het op dat moment het hardste nodig was.
7. Ze krijgen met z’n allen veel voor elkaar
Kleinschalige ontwikkelingsprojecten zijn, het woord zegt het al, kleinschalig. Hun bereik is meestal niet groter dan een school, een dorp of een wijk. Een druppel op een gloeiende plaat, zou je kunnen denken. Maar zo is het niet. Want alleen al vanuit Nederland vallen er duizenden druppels. Tel daar de druppels bij op uit andere Westerse landen – en steeds vaker uit ontwikkelingslanden zélf – en plots kijk je uit over een oceaan aan betrokkenheid, inzet en resultaten.
 
►Bron: Kleine Goede Doelen