Bellen met Johan vd Gronden

2 juni 2006
Nieuws | | Personalia


Na het onverwachte overlijden van Niek van Heijst eerder dit jaar, moest het Wereld Natuur Fonds (WNF) op zoek naar een opvolger. Die is gevonden in Johan van de Gronden (43). De nieuwe directeur gaat per 1 augustus aan de slag. FM sprak met Van de Gronden over zijn achtergrond, motivatie en toekomstplannen.

 


Blij met de nieuwe functie?

 


Van de Gronden: "Ja, ik zie het oprecht als een voorrecht om voor het Wereld Natuur Fonds te gaan werken. Het WNF is een club met een grote naamsbekendheid en een breed draagvlak. Bijna 1 miljoen donateurs, meer dan 1.000 vrijwilligers en 100.000 jonge Nederlanders die lid zijn van de Ranger- en Bamboe-club: dat geeft vleugels. Het klopt dat ik in het verleden met name gewerkt heb voor overheden en als consultant. Maar de ideële component was ook in die functies prominent aanwezig. Voorbeeld: ik heb als consultant enige tijd in Johannesburg gewerkt. Daar hield ik me bezig met ontwikkelingsprojecten. En in Denemarken werkte ik als director IAPSO voor het United Nations Development Programme."

 


U maakt de overstap van armoedebestrijding naar natuurbescherming.

 


Van de Gronden: "Die overstap is niet zo groot. Armoedebestrijding en natuurbescherming zijn onderwerpen met veel raakpunten. Zo woont 80% tot 90% van de arme mensen op deze wereld in gebieden waar de bescherming van de natuur eveneens een heikel punt is. Deze problemen staan niet op zich. Er is samenhang."

 


Hoe ziet u de koers van het WNF de komende jaren?

 


Van de Gronden: "Niek van Heijst was een natuurbeschermer pur sang. Het beleid dat hij heeft ingezet zal ik voortzetten. Die continuïteit is goed voor het WNF. Aspecten waar ik me hard voor wil maken zijn onder andere het bestendigen van de groei van onze organisatie de komende jaren en het gesprek dat ik wil aangaan met overheden, donateurs en NGO's. Bruggen bouwen, ook in internationaal verband. Want internationaal is het Nederlandse kantoor een van de big five. We zijn het aan onze statuur verplicht om internationaal een voortrekkersrol te vervullen. Ik wil bovendien graag dat onze organisatie niet alleen ideëel goed bekend staat, maar ook zakelijk. Het moet in de machinekamer ook goed zitten. Dat zijn we aan onze donateurs verplicht."

 


Een bedrijfsmatige aanpak dus. Ziet u daarbij geen problemen ontstaan met het kwantificeren van de resultaten van het WNF? Dat lijkt me een moeizaam proces.

 


Van de Gronden: "Het klopt dat het zeker in complexe internationale projecten niet altijd eenvoudig is om causale verbanden te leggen, de resultaten van iedere ingezette euro te herleiden. Maar we komen denk ik toch een heel eind. Dan is er nog de kostenkant, waar nog winst te boeken valt. We zitten nu met een kostenpercentage van 17% ruim onder de CBF-norm. De lat kan wat mij betreft nog een stukje hoger gelegd worden."