Altijd een feestje, hoe klein ook

Clown Neel en haar collega Nop
Clown Neel en haar collega Nop
17 november 2017
Nieuws | | Organisatienieuws

De eerste CliniClowns stuitten op weerstand bij artsen. Maar 25 jaar en 1,2 miljoen optredens later hebben de rode neuzen de harten van patiëntjes én dokters gewonnen. Annelie Reijs, alias Neel, is CliniClown van het eerste uur.
 
Neel stapt een kinderafdeling op. Wat gebeurt er? ‘Dat is elke keer anders. Laatst kwam ik samen met mijn maatje Nop struikelend binnen. Welke route we ook namen, steeds opnieuw botsten we tegen de prullenbak op. Zo'n simpele act, maar we brachten even wat luchtigheid. Eén kind ging rechtop zitten en een tiener keek nieuwsgierig op van haar telefoon. We schoten met z'n allen denkbeeldige propjes in de prullenbak.’
 
Ook de tiener met de telefoon? ‘Ja, ook zij. Ze kon het niet laten. En dat vind ik zo leuk. Dat we haar eventjes uitdagen om in een andere wereld te stappen die niks met het ziekenhuis te maken heeft. Maar soms merken we wel dat kinderen geen zin in ons bezoek hebben.’
Wat doe je dan? ‘Dan zeg ik: 'Vind je het dan leuk ons eruit te gooien?' Dat kan met de dokter namelijk niet. Of ik vraag of ze wel van post houden. Dan schuiven we later een kaartje onder de deur door. En vinden ze clowns niet leuk? Dan knip ik mijn hoofd van het fotokaartje. Ik probeer altijd een feestje te bouwen, hoe klein ook.’
 
Wat is de grootste verandering in 25 jaar? ‘De openheid van artsen naar CliniClowns. 25 jaar geleden was de algemene reactie: wat doet een clown in het ziekenhuis, wat levert dat op, neemt hij de dokter niet in de maling? Nu komt er regelmatig een arts naar mij toe die zegt: dit patiëntje heeft een vervelend onderzoek achter de rug, misschien kun je nog even bij haar langs? Soms gaan we ook mee naar de MRI of tot de deur van de operatiekamer, of zingen we een liedje op de intensive care.’
 
Is Neel ook veranderd? ‘Ja, ik moet vreselijk lachen als ik foto's of filmpjes van vroeger zie. In de begindagen - nog met schmink en in een enorm geruit pak - was ik avondenlang mijn acts aan het voorbereiden. Eenmaal op de afdeling pakte het nooit zo uit, omdat een patiëntje zich beroerd voelde of er te weinig tijd was. Inmiddels improviseer ik veel meer. Ik heb een eigen personage ontwikkeld: Neel wil graag winnen - extra leuk als dat niet lukt - en speelt accordeon, is eigenwijs en kan zich helemaal verliezen in een liedje. Soms stopt ze niet meer met zingen. Tegenwoordig draagt Neel rode kousen, een blauwe dirndljurk en grote schoenen. Niet verklappen: daar zitten Spaanse schoentjes in - anders kan ik er niet op lopen.’
 
Hoe ga je ermee om als kinderen overlijden? ‘Ik werk veel op de oncologieafdeling van het VUmc. Na afloop sta ik weleens in de zusterspost te huilen. Maar dat zal ik nooit doen als ik in de buurt van een kind of van de ouders ben. Zodra ik mijn rode neus opzet, probeer ik een beetje lichtheid te brengen. Als een kind overlijdt, sturen we de ouders vaak nog een kaartje, met daarop een van onze herinneringen aan het kind of haar lievelingsliedje dat we zo vaak voor haar hebben gezongen. 'Wat mooi dat jullie dit doen', zeggen ouders dan vaak. Maar we hebben het versturen van zo'n kaartje zelf ook nodig om zo'n overlijden een plekje te kunnen geven.’
 
(Bron: AD)