DDB Paspoort

Adriana Esmeijer
Functie
directeur
Bij
Stichting Prins Bernhard Cultuurfonds





Mecenaat op Maat bij Prins Bernhard Cultuurfonds
 
In korte tijd heeft het Prins Bernhard Cultuurfonds zich verder doorontwikkeld tot de onbetwiste matchmaker voor mecenassen in Nederland. Iedereen die iets substantieels aan de cultuur, natuur of wetenschap wil bijdragen, kan bij het Cultuurfonds terecht voor een breed scala aan mogelijkheden om als schenker betrokken te zijn bij de bestemming van je gift. Dat heet met recht ‘Mecenaat op Maat’.
 
Prins Bernhard Cultuurfonds-directeur Adriana Esmeijer ziet dat de mecenaatsstrategie van haar fonds duidelijk meer vruchten begint af te werpen. Niet alleen het aantal major donors groeit nog gestaag door, maar ook in de breedte ziet Esmeijer verandering: ‘We hadden natuurlijk al de particulieren die bijvoorbeeld schenkingen doen ter nagedachtenis van een overleden familielid, maar we zien nu ook nieuwe spelers, zoals stichtingen en fondsen die zich willen opheffen of moeite hebben met het bestemmen van hun eigen vermogen. En daar zitten ook grote fondsen tussen die zeggen: ‘we kunnen wel zelf het wiel uitvinden en in cultuur, natuur of wetenschappen naar projectbestemmingen gaan zoeken, maar er is eigenlijk al een heel instituut dat dit al voor ons kan doen.’
 
Mecenaatsmakelaar
Het betekent concreet, aldus Esmeijer, dat het Cultuurfonds steeds vaker optreedt als mecenaatsmakelaar: ‘Wij gebruiken onze infrastructuur, onze menskracht en onze kennis om een goede bestemming te vinden en zo de wensen van de schenkers uit te voeren.’
Waar het Cultuurfonds in het verleden vaak alleen met particulieren om tafel zat, vindt er steeds vaker ook overleg plaats met hele stichtingsbesturen. Esmeijer: ‘Dat kunnen dus families zijn, maar ook onafhankelijke stichtingen die ons de opdracht geven en met ons tot overeenstemming komen om bepaalde projecten in een bepaalde regio, vanaf een x-bedrag, met een omvang van x, via ons weg te zetten.’
 
De vervolgafspraak met de schenkers gaat vooral de mate van betrokkenheid bij de besteding. Esmeijer: ‘Soms zegt men: ‘kom maar met een projectenportfolio, dan kijken wij met ons bestuur naar jullie voorstel. In het ene geval wil men per se een ja of nee geven, maar in andere gevallen wil men alleen goed geïnformeerd worden. Anderen zeggen weer: ‘we willen die project ook graag zelf bezoeken’. Kortom: alle varianten zijn mogelijk. En dat maken wij als organisatie ook waar.’


Adriana Esmeijer: ‘Juist die sociale kant van het geven doet het goed omdat mensen er zoveel plezier in hebben: dat is de kracht van ons werk!’

Geen zwart gat
Esmeijer: ‘Het derde waar we overeenstemming over bereiken is wat het mag kosten. Natuurlijk zouden wij niets willen kosten, maar als iemand een prijs wil uitreiken met tien voorrondes en jury’s, dan kost dat natuurlijk geld. Dan gaan we dus uitrekenen wat dat kost aan out- of-pocket en personeel.’
 
Omdat het Cultuurfonds deze diensten nu zo expliciet aanbiedt, ziet Esmeijer een duidelijke toename van schenkers die het scala aan mogelijkheden om betrokken te worden zeer waarderen. Esmeijer: ‘Je stort als major niet je geld in een zwart gat en het Cultuurfonds doet gewoon wat haar goeddunkt… Onze schenkers zijn overal bij betrokken, zowel qua project als bedragen als duur.’
 
Ideale partner overheden
Een andere ontwikkeling is dat het Cultuurfonds steeds meer overheden ziet langskomen, die zoeken naar nieuwe publiek-private samenwerkingen. Bijvoorbeeld in de vorm van lokale fondsen. Esmeijer: ‘Gemeentes en provincies zien ons als een ideale partner om burgerparticipatie door nieuwe samenwerkingsvormen gestalte te geven. Niet alleen om de administratie te voeren, maar ook om de projectbeoordeling te doen of een startbijdrage te leveren. We zijn nu betrokken bij een aantal lokale projecten, zoals Cultuurfonds Stichtse Vecht en Fonds voor Oost in Amsterdam-Oost, maar ik verwacht hier nog een forse groei.’
 
Betekent dit dat het Cultuurfonds daarmee een ‘vaste partner’ wordt? Esmeijer: ‘Wij zitten niet voor de eeuwigheid in dat soort lokale fondsen. We zijn meer een aanjager om het concept nieuw leven in te blazen. En ja, voor gemeentes zijn wij natuurlijk een goeie partner, met onze kennis, onze ANBI-status en CBF-Keur, maar we zijn als privaat fonds ook heel kritisch. We laten ons niet gebruiken als verdeelstation voor overheden. We sluiten een overeenkomst en daarin staat dat alle partijen, zoals participerende fondsen, verplicht zijn om nieuw geld te genereren. En als dat niet lukt, dan stoppen we na twee of drie jaar zo’n project. Het moet niet zo zijn dat iedereen op zijn lauweren gaat rusten omdat er toch wel een vermogensfonds de geldkraan openzet. Ik heb de indruk dat de gemeenten dat gelukkig goed door hebben.’
 

'Ondernemers, vermogende particulieren en families zijn van oudsher zeer betrokken bij het wel een wee van cultuur, natuur en wetenschap', aldus voorzitter van het Prins Bernhard Cultuurfonds, Alexander Rinnooy Kan. 'Ik roep hen op om in deze tijd meer betrokkenheid te tonen bij de cultuur en tradities waarvan ze deel uitmaken en een gebaar te maken. Voor elke denkbare bereidheid is het Cultuurfonds een aantrekkelijke partner, gezien het omvangrijke netwerk, de brede ervaring en de uiteenlopende financieringsvormen van de fondsen op naam. Het Cultuurfonds kan daardoor een goed startpunt of eindpunt vormen voor iedere vorm van modern mecenaat.'

Cultuurfondsen op Naam groeit door
Betekent de groei van meer ‘donor advised’ modellen dat het traditionele Cultuurfonds op Naam zijn langste tijd gehad heeft? Esmeijer: ‘Zeker niet! Ik zie er jaarlijks wel dertig bijkomen – we zitten nu op zo’n 360 Cultuurfondsen op Naam – waarvan een groot deel nog ‘klassiek’ ingericht. Denk aan een echtpaar, dat een grote passie of overtuiging wil onderstrepen door schenkingen bij leven. Maar vaak ook bij testament. Schenkingen uit nalatenschappen vormen niet voor niets nog steeds een van de belangrijkste zuilen van onze fondsenwerving. Maar ook tegen deze ‘klassieke’ donoren zeggen wij nadrukkelijk: ‘u mag er ook veel meer bij betrokken zijn’. Dat spreekt mensen enorm aan; ze komen soms met hun hele familie naar een project kijken, of nemen contact op met het jonge cello-talent dat dankzij hun beurs naar het buitenland heeft kunnen gaan. En juist die sociale kant van het geven doet het goed omdat mensen er zoveel plezier in hebben: dat is de kracht van ons werk!’
 
Impact leidend
Dit jaar bestaat het Prins Bernhard Cultuurfonds 75 jaar. Dat jubileum wordt onder andere opgeluisterd met een fraai boek waarin onderzoekers van de Universiteit van Utrecht in kaart hebben gebracht wat het Cultuurfonds aan impact op de Nederlandse samenleving heeft teweeggebracht. De onderzoekers komen op duizelingwekkende getallen: een totaal van ruim 163.000 toekenningen en een (omgerekende) besteding van zo’n € 679 miljoen… Esmeijer: ‘Het Cultuurfonds behoort tot het type maatschappelijke onderneming dat op impact probeert te sturen. Als we een schenking krijgen, moet ik een overtuigend verhaal hebben aan de impactkant van onze organisatie. Je moet overtuigend zijn in het verklaren van de nood(zaak) in de cultuur en dan de vraag beantwoorden: ‘wat zou u met uw bijdrage daarvoor kunnen doen?’ Mijn dagelijkse werk is het duiden van de bijdragen van schenkers. We proberen dus aan de voorkant van elke toewijzing duidelijk aan te geven wat we ermee beogen. En dat houden we allemaal bij. We hebben niet voor niets een heel CRM-systeem laten bouwen om dit te kunnen meten.’
 
Cultuur is zuurstof
Hoeveel ervaring en capaciteit het Cultuurfonds inzet, blijkt uit de enorme hoeveelheid aanvragen die jaarlijks verwerkt moet worden: zo’n 5.000 in totaal, waarvan 75% wordt gehonoreerd. Esmeijer: ‘Wij hebben zo’n 300 tot 350 projectbeoordelaars om al die projecten te beoordelen. Als ik alles moet honoreren in de cultuur ben ik begin januari al door mijn budget heen. Neem bijvoorbeeld alleen al de monumentenzorg, de leegstaande kerken. Wij leven met schaarste, met € 34 miljoen jaarlijks, waarmee we voor de Nederlandse cultuur het onderste uit de kan willen halen. In een land waar cultuur vaak nog steeds wordt gezien als een overheidstaak. Waar men denkt dat particulier geld niet echt nodig is. Zonder cultuur is er echter geen samenleving. Cultuur is een essentiële voedingsbodem voor al het andere dat we willen doen. Cultuur maakt ons tot de mensen en medelanders die we zijn. Cultuur is geen luxeproduct. Het is zuurstof. Hoe meer mensen die gedachte bij ons financieel willen steunen, hoe beter. Wij ontvangen u met open armen.’