Zatopia: hoe kunnen we Femke helpen?

Bodelier: 'Creatieve oplossingen als Zatopia zijn een uitweg uit de patstelling en Femke Halsema is vastbesloten die lange wandeling af leggen.'
Bodelier: 'Creatieve oplossingen als Zatopia zijn een uitweg uit de patstelling en Femke Halsema is vastbesloten die lange wandeling af leggen.'
19 oktober 2017
Opinie | | Ontwikkelings samenwerking

Voormalig politica Femke Halsema wil af van de opslag van vluchtelingen in kampen. Vluchtelingen hebben behoeften aan steden, aan bedrijven en aan universiteiten. Dáár moeten we over na gaan denken. Ralf Bodelier is alvast enthousiast. ‘Hoe kunnen we Femke helpen?’
 
In het noorden van Jordanië ligt het immense vluchtelingenkamp Al Za‘atari. Het is ‘opvang in de regio’, zoals dat heet. Bijna honderdduizend Syriërs wonen er, wachtend op betere tijden. Maar dat kan nog wel even duren. Want het kalifaat is dan wel verslagen, de Syrische burgeroorlog is nog lang niet voorbij. De gemiddelde oorlogsvluchteling die sinds de Tweede Wereldoorlog in een kamp terecht kwam, bleef er bijna twintig jaar.
Vorig jaar februari bezocht ik Al Za’atari. Het bezoek zette me aan het denken over de regionale opvang van vluchtelingen. Tot die tijd was ik tégen opvang in de regio. Want in eerdere vluchtelingenkampen, in Afrika en het Midden-Oosten, zag ik de beroerde levensomstandigheden van de bewoners. Weliswaar waren ze ontsnapt aan het oorlogsgeweld, maar nu sleten ze hun schamele jaren in krotten en half verrotte tenten. Wanneer het zo moest, dan waren ze heel wat beter af in een AZC in de bossen van Oisterwijk.
 
Sisha Lounge
Al Za’atari veranderde mijn gedachten. Het kamp bleek verrassend goed georganiseerd. De meeste bewoners woonden in fatsoenlijke prefab-woningen, iedereen kreeg bij een aankomst een pinpas waarmee kon worden betaald in supermarkten en waarop ook een tegoed stond om te bellen of appen met de achterblijvers in Syrië. In Al Za’atari heb je ziekenhuizen, psychologische hulp, werkplaatsen, geasfalteerde straten en een heuse Koopgoot met maar liefst drieduizend door de vluchtelingen opgezette winkels en bedrijfjes. Je koopt er een bruidsjurk, gaat uit eten of hangt er met je vrienden in een sisha-lounge.
Wanneer je door je wimpers keek, had je net zo goed door een volkswijk in Amman kunnen lopen. En plots zag ik nog iets. In al die winkeltjes, fietsenwerkplaatsen, scholen of kapperszaken van Al Za’atari stonden geen vluchtelingen meer maar winkeliers, fietsenmakers, onderwijzers en kappers. Mensen die weliswaar waren verdreven van huis en haard, maar die niet waren verleerd om te ondernemen, te werken, te onderwijzen en te genieten.
 
Kort en goed, ik keerde naar Nederland terug met een hoofd vol nieuwe ideeën. Zouden we niet eens moeten ophouden zo’n kamp als Al Za’atari te zien als opslag van oorlogsslachtoffers? Zou het niet veel verstandiger zijn om over zo’n plaats na te denken als de embryonale fase van een gewone stad? Een stad die weliswaar uit nood geboren werd, maar die ook vol mogelijkheden zit om een nieuw bestaan te beginnen? Wat zou er gebeuren wanneer we de vluchtelingen simpelweg de vrijheid zouden geven om het eigen leven weer op te pakken en hun eigen huizen, bedrijven en scholen te bouwen?
 
Glückstadt en Freudenstadt
Eenmaal thuis in Nederland onderzocht ik of zoiets al eens eerder was bedacht. Dat bleek inderdaad zo te zijn. Ik vond onder meer voorbeelden in het achttiende-eeuwse Duitsland. Daar stichtten vluchtelingen uit naburige landen tal van ‘Exulantenstädte’ en gaven deze veelbetekenende namen als Glückstadt en Freudenstadt. Van de lokale vorsten kregen ze een lap grond, vervolgens vestigden ze er bloeiende gemeenschappen die in de loop van de tijd weer opgingen in de rest van Duitsland.
 
Zoiets moest toch ook mogelijk zijn in Al Za’atari? Stel dat de Jordaanse regering, gesteund door de internationale gemeenschap, de honderdduizend inwoners een lap dorre woestijngrond zou schenken, en daar ook nog een infrastructuur van stroom, water en riolering bij zou doen? Plus een tijdelijke politiemacht voor de noodzakelijke veiligheid. Wat zou dan gebeuren? Inderdaad. Voor je het weet heb je geen kamp meer, maar een stad. Een stad waar de burgers werken, studeren en belasting betalen. Dan worden de vluchtelingen burgers die Jordanië iets opleveren, terwijl vluchtelingen hen alleen maar geld kosten. Ik vond het wel een aardige gedachte, schreef er een essay over voor de Groene Amsterdammer en liet het er verder bij. 

Nergensland
En nu ligt er een boekje in de winkel van voormalig GroenLinks-aanvoerder Femke Halsema. Het heet ‘Nergensland’ en Halsema vertelt onder meer over haar reizen die ze maakte als voorzitter van Stichting Vluchteling. Binnen enkele jaren bezocht ze tal van grote vluchtelingenkampen in oorlogsgebieden: in Oost- en West-Afrika en in en rond Syrië, waaronder Al Za’atari. Ook Halsema werd diep geraakt door de volstrekte uitzichtloosheid in al die plaatsen en ook zij concludeerde dat het een heel stuk beter kan. Ja, ook Femke Halsema kwam op het idee dat we plaatsen als Al Za’atari om zouden moeten bouwen tot steden. En wanneer dat al een brug te ver zou zijn: we zouden samen met vluchtelingen na moeten denken over de inrichting van publieke ruimten in die kampen, of de oprichting van coöperatieve bedrijven en universiteiten, fysiek maar ook virtueel. En omdat Femke Halsema meer is dan een intellectueel en een toeschouwer, omdat Halsema daadkracht heeft en lef, daarom besloot ze alvast de eerste stappen te zetten.
 
En nu is er dan een project, ‘Project Zatopia’ (een samentrekking van Za’atari en Utopia) met als doel vluchtelingen de vrijheid te geven hun leven weer op te pakken, ook al is het dan in ‘Nergensland’ zoals de Jordaanse woestijn of de Oegandese jungle. Vooralsnog is Zatopia een denkbeeldige stad, maar in haar dromen ziet Halsema hem al aardig voor zich. Het beheer is in handen van de internationale gemeenschap én van de vluchtelingen die er wonen. In Zatopia wordt gestudeerd. Harvard, Oxford, Parijs en Amsterdam streamen hun colleges naar de collegezalen. De vluchtelingen bouwen aan hun eigen economie en op een bedrijventerrein opent een Amerikaanse technologiereus een nieuwe campus. Er zijn moestuinen en een olijvenboomgaard. Er is persvrijheid, democratie en een eigen politieapparaat, getraind door de Verenigde Naties. Iedereen die officieel is toegelaten tot de stad krijgt een klein basisloon, een eenvoudige wooncontainer en een lap grond. Vouchers geven toegang tot onderwijs en gezondheidszorg. Na een jaar vervalt het basisloon, behalve bij ziekte en ouderdom. Elke bewoner verdient vervolgens zijn eigen inkomen en betaalt belasting.
 
Zover is het natuurlijk nog lang niet. De afstand tussen droom en daad is immens. Maar elke lange wandeling begint nu eenmaal met een eerste stap. Daarom schreef Halsema een projectplan. Daarin staat dat ze éérst op zoek moeten gaan naar internationale politieke, wetenschappelijk en maatschappelijke steun voor het idee van vluchtelingensteden. Pas wanneer mensen met invloed en macht zich achter het idee scharen, maakt het kans van slagen.

Deze eerste fase is cruciaal. Wat telt is dat de verlamming moet worden doorbroken. We bevinden ons in een patstelling waarin we alsmaar minder vluchtelingen in Europa willen toelaten, maar waarin we de huidige vorm van opvang inacceptabel beginnen te vinden. Creatieve oplossingen als Zatopia zijn een uitweg uit die patstelling en Femke Halsema is vastbesloten die lange wandeling af leggen. En ja, omdat niets in beweging komt zonder geld, zijn filantropen van harte uitgenodigd met haar contact op te nemen: info@zatopia.org
 
⇒Volgende week (26 oktober) verschijnt er i.v.m. een kort herfstreces geen DDB Journaal. Wel zijn er DDB Daily's: nieuwsoverzichten die dagelijks rond 12.00 uur verschijnen. Wilt u voortaan ook DDB Daily in uw mailbox ontvangen? Meld u aan voor een kosteloos abonnement: klik hier.
2/2