Wat kost 90% goed besteden? Meer zakelijkheid graag!

De dingen bij de naam noemen, ook als het om de kosten voor goede besteding betreft
De dingen bij de naam noemen, ook als het om de kosten voor goede besteding betreft
8 maart 2017
Opinie | | Governance & Finance

Het ANBI-beginsel om ten minste 90% van het budget te besteden aan het algemeen nut is aardig ingedaald. Met deze bestedingsregel zit de Belastingdienst tegenwoordig vrij kort op de bal. Maar hoe zit het met de kosten die een stichting maakt om dat budget te genereren (‘vermogensbeheer’) en uit te geven (‘overhead’)? Fijn dat 90% naar het goede doel gaat, maar hoeveel is dat eigenlijk na aftrek van te hoge kosten door een gebrek aan…zakelijkheid? Dat laatste is geen vies woord. Met het hart van bestuurders zit het wel goed. Nu het hoofd nog.

Waarborgen en zekerheden

Het Land van Goed Doen weet zich weet zich al jaren omringd door allerlei instanties die Keurmerken, Waarborgen en andere ‘zekerheden’ afgeven: met name de fondsenwervende instellingen. Intussen is de afgifte van waarborgen ingeklonken tot één erkenningsregeling die de donateurs de garantie moeten geven dat de goede doelen die zij willen bedenken aan verregaand onderzoek naar de robuustheid van hun handel en wandel is onderworpen. 

ANBI zijn al goed gekaderd

De opkomst en behoefte van de keurmerken in het afgelopen decennium, zo zou je kunnen zeggen, is ergens ook een impliciete bewering dat het voldoen aan de ANBI-regels, zoals gesteld door de Belastingdienst, de lading niet zou dekken. Er zou dan nog steeds van alles mis kunnen zijn met de organisatie, zolang er geen additionele stempels gehaald worden van keurmerkorganisaties. Maar die suggestie lijkt onjuist. De grote lijnen die de Belastingdienst uitzet om het ANBI-schap te kaderen, zijn al behoorlijk verregaand en dekken de lading goed. Zo werd een aantal jaar geleden, mede op basis van controle door het ANBI-team, de bestedingsregel aangescherpt, nadat vooral particuliere vermogens handig gebruik wisten te maken van een eigen goede doelenstichting. In 2009 opgetrokken van ten minste 50% doelmatig besteden naar ten minste 90%, was deze regel tot dat moment eigenlijk een handreiking naar fiscaal efficiënt vermogen structureren voor eigen gebruik, in plaats van naar maximeren van bestedingen aan het algemeen nut.

Opnieuw aanscherping graag

Die regel mag wat mij betreft wél opnieuw aangescherpt worden. Want waar bestedingen inmiddels echt wel tot en met tenminste 90% richting de statutaire algemeen nut beogende doelen vloeien, blijft er een aandachtsgebied onbenoemd: de kosten die een stichting maakt om dat budget te genereren (vermogensfondsen: het ‘vermogensbeheer’) en uit te geven (de overhead). Een hopelijk illustratief voorbeeld – vanaf hier zal vooral aan vermogensfondsen gerefereerd worden.

Een illustratieve casus

Stel, we hebben een vermogensfonds, €10 miljoen groot, met een eeuwigdurend ambitie om in stand te blijven.
Het anti-oppotbeginsel van de Belastingdienst stelt dat rijker worden niet de bedoeling is van een ANBI, maar dat nà kosten en budget, het goedmaken van ten minste inflatie over langere tijd gemeten, toegestaan is om maatschappelijk relevant te blijven qua jaarlijkse bestedingen.
Stel ook, dat het bestuur besluit om de ontvangers van hun gelden uitzicht te geven op een zo stabiel mogelijk jaarlijks beschikbaar budget (een ander aandachtspunt voor fondsen trouwens: pas het beschikbare budget niet aan op de stand van de beurs, maar maak dit een vast bedrag per jaar dat om de 3-4 jaar opnieuw vastgesteld wordt om compliant te blijven met instandhouding en anti-oppotten). 

Gesteld: de inflatie is 1.5%, langjarige beurs- en marktrendementen zijn gesteld op 5-6% als we de vermogensrendementsheffingsaannames hanteren, waarna dus resteert voor budget 3,5-4,5% van het vermogen.  Het fonds zet dit bedrag vast op €400.000 per jaar...
Maar wie betaalt dan de kosten?

Om deze €400.000 uit te geven, moet er toch iets van een organisatie zijn: er moet administratie worden bijgehouden (ook een ANBI-vereiste) en het geld moet belegd worden om die langjarig beoogde 5-6% daadwerkelijk te kunnen behalen.

Iemand op kantoor aanhouden voor secretariële ondersteuning, behandelen van aanvragen voor steun; überhaupt een kantoor aanhouden, de administratie prudent voeren én de accountantscontrole betalen… laat dit alles €75.000 per jaar kosten.
De gemiddelde kosten voor het beheren van een vermogen van €10 miljoen zal ergens rondom de 1-1,5% per jaar bedragen – kosten van de bank/beheerder en de achterliggende (fonds)kosten die ten laste van het resultaat gaan. (en het gaat hier om een voorbeeld, dit om te voorkomen dat alle 180 vermogensbeheerders in Nederland nu een offerte gaan sturen…).
Al met al, bij €75.000 en 1,25% gemiddelde kosten van beheer, geeft de stichting dus ook nog eens €200.000 per jaar uit aan in stand houden van het ‘bestaansrecht.’ 

Wat is de echt relevante 90%-vraag?

Tja, u voelt hem al aankomen: wat is bij dit doorsneevoorbeeld dan de écht relevante 90% vraag? Is dat alleen maar over een willekeurig percentage van het uitgegeven vermogen, zodat dit ook echt naar de doelstellingen vloeit, of zou bij het uitgaande vermogen van een stichting gekeken kunnen worden naar hoeveel van het jaarlijks beschikbare budget er überhaupt resteert om voor 90% te besteden aan die doelstellingen?
Als deze stichting immers jaarlijks €200.000 aan instandhouding uitgeeft; uitzicht heeft op langjarige gemiddelde rendementen van 5-6%; inflatie moet compenseren om ‘rijk te blijven’, dan resteert bij 5,5% rendement: 5,5% – 1,5% inflatie – 2% kosten = 2% te besteden aan doelen. Is 36% van het jaarlijkse budget. Als dat dan voor 90% aan het doel besteed wordt, dan komt ongeveer een derde van de jaarlijkse vermogensaanwas dus maar ‘goed terecht’…

Zakelijkheid is géén vies woord

Bestuurders worden bestuurder van een vermogensfonds, of goed doel in het algemeen, omdat zij hun hart op de goede plek hebben zitten. Maar in de zakelijkheid, het hoofd dus, ligt eigenlijk een veel grotere kans besloten om bij te dragen aan hun goede doel. Zakelijkheid is een veel te weinig gehanteerde term in het Land van Goed Doen, maar goed geld uitgeven, of maatschappelijk investeren, dient professioneel en efficiënt te gebeuren. Wie zich verdiept in de proposities achter de ideële reclames van menig bank/beheerder, en de kosten ziet die gemaakt worden om ‘beter te beleggen’, zal concluderen dat duurzaam vooralsnog vooral duur is.
Accountantscontroles zijn ook de moeite van het periodiek opnieuw uitvragen waard. Zo kreeg een stichting op een offerteverzoek aan drie partijen, op basis van de meegezonden informatie, een quote van €2.500, €6.500 en €12.000 terug. Op basis van dezelfde jaarrekening…
Stel in ons voorbeeld dat de stichting de boel stroomlijnt, de bankkosten reduceert zonder afbreuk te doen aan de rendementsambitie, de administratie uitbesteedt en bijvoorbeeld IT omarmt om de secretarieel/administratieve ondersteuning goedkoper in te richten. En stel nu dat daardoor de jaarlijkse kosten van €200.000 naar €100.000 dalen. Dan neemt het budget dat aan de doelen kan worden besteed toe met 50%! De helft meer slagkracht per jaar, door simpelweg verzakelijking als een kans te omarmen.

Kans voor de sector

Als de Belastingdienst dit nu eens zou benoemen als een kans voor de sector: 90% doelmatig uitgeven van een zo hoog mogelijk percentage van het jaarlijkse ten laste van het vermogen gebrachte budget… dat zou pas echt het goede doel dienen.

Roderik Bolle is DDB-hoofdredacteur 'Governance & Finance'. Meer lezen over hem? Klik hier.
►Wilt u voortaan elke donderdagochtend het laatste nieuws, opinies en achtergronden over de wereld van doneren & sociaal investeren? Voor een geheel kosteloos abonnement op DDB Journaal: klik hier. 
 

 
2/2