WRR legt vreemd bommetje onder autonomie goede doelenloterijen

WRR legt vreemd bommetje onder autonomie goede doelenloterijen
WRR legt vreemd bommetje onder autonomie goede doelenloterijen
8 november 2018
Opinie | | Politiek en overheid

Voor wie nog geen tijd heeft gehad om het bijna 300 pagina’s tellende adviesrapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) onder de titel Filantropie op de grens van overheid en markt door te akkeren, licht ik er graag een opmerkelijke zaak uit die na het verschijnen van het advies nauwelijks aandacht heeft gehad: de aanbeveling voor de goede doelenloterijen en de uiterst curieuze redenering die daaraan ten grondslag ligt.
 
De WRR-studie, waaraan ik in mijn voormalige capaciteit als hoofdredacteur van De Dikke Blauwe ook nog inhoudelijke bijdragen heb geleverd, veroorzaakte bij verschijning vorige week niet bepaald veel deining. Dat is opmerkelijk omdat de WRR met een advies komt (‘een opmaat naar beleidsaanbevelingen’ heet dat in dat vreselijke Haagse jargon) dat je als ronduit controversieel kunt bestempelen.
 
Hoe beoordeelt de WRR in dat kader de rol van de private loterijvergunninghouders? Het antwoord: door een bommetje te leggen onder de autonomie van de goede doelenloterijen voor de verdeling van de opbrengsten. De WRR schrijft: ’De vergunninghouders van de Postcode Loterij, de BankGiro Loterij en de Vriendenloterij - de ‘mannen van de droomfabriek’ (Holtwijk 2015) - bepalen grotendeels zelf aan welke goede doelen zij bijdragen. Elke loterij heeft wel een historisch gegroeid profiel en draagt af aan een bepaalde sector, maar het is zeer twijfelachtig of dit profiel een belangrijke rol speelt bij de keuze voor de ene of de andere loterij. Bovendien verschillen de marktaandelen van de loterijen en daarmee ook de toegang van goede doelen tot hun opbrengsten. Slechts in beperkte mate bepalen de deelnemers aan de loterij naar welk goed doel hun inleg gaat. De deelnemers aan de Postcode Loterij hebben daar bijvoorbeeld geen enkele stem in. Een gokje wagen is dus nauwelijks te beschouwen als een free gift voor specifieke doeleinden. Tegen deze achtergrond lijkt het niet onredelijk om de zeggenschap over de verdeling van de opbrengsten op enigerlei wijze te democratiseren.’
 
De aanbeveling van de WRR is niet nieuw en past in een historisch lange rij van kritiek op het huidige loterijstelsel, maar de redenering en ook formulering is wel opmerkelijk. Om niet te zeggen volstrekt ongerijmd. Eerst put de WRR zich uit in argumenten om aan te geven waar overheid en filantropie op fundamentele punten verschillen. Het belangrijkste verschil is wel dat de overheid een democratisch gekozen distributeur is van middelen voor het algemeen belang. Dat is filantropie in essentie niet, betoogt de WRR onder verwijzing naar ondemocratische aspecten (zoals die van filantrokapitalisme en vormen van uitsluiting). En die verschillen moeten we koesteren en zien als complementariteit die juist bijdraagt aan diversiteit en democratie als geheel. Daar lijkt geen speld tussen te krijgen en het is daarom des te opmerkelijk dat de WRR wel vindt dat de goede doelenloterijen, die je mag kwalificeren als private organisaties met een filantropische doelstelling (50% van de inleg naar goede doelen) meer “democratisch” moeten worden als het gaat om de verdeling van de opbrengsten onder de beneficiënten. Wat zegt de WRR hier nu mee? Dat de overheid zich nu opeens wél moet bemoeien met de bestemming van de giften van burgers? Het waren toch de burgers die we vrij moesten laten in de keuze van hun eigen geld? Burgers die met hun voeten kunnen stemmen als ze vinden dat ze onvoldoende invloed hebben op de bestemming van hun inleg.
Het is in dit licht dan ook onbegrijpelijk dat het rapport niet of nauwelijks ingaat op de liberalisering van het huidige stelsel, een majeure ontwikkeling waardoor juist de keuzevrijheid voor de burgers zal worden vergroot. Er wordt met geen woord gerept over de nieuwe loterijen Raffld en Fairshare, die het keuzepalet voor de loterijkopende burgers alleen maar gaan verbreden.
 
WRR: of je bent ten principale voor de scheiding van overheid en filantropie, en accepteert de “ondemocratische” verdeling, of je neemt afscheid van de fundamentele uitgangspunten van het huidige loterijstelsel. Je kunt niet in je aanbevelingen het principepaard berijden en er selectief voor de loterijen even vanaf stappen. 
 
►Edwin Venema is sinds 1 september zelfstandig ondernemer. Als freelance commentator voor De Dikke Blauwe schrijft hij zijn bijdragen op persoonlijke titel.

♦Download het volledige WRR-rapport: klik hier.