Teleurstelling over MFS-kaasschaafbesluit

3 november 2010
Nieuws | | Ontwikkelings samenwerking

AMSTELVEEN (3 november) - Minder geld en meer overheidsonafhankelijkheid op de lange termijn. Dat was de boodschap aan ontwikkelingsorganisaties bij de subsidievaststelling binnen het kader van het Medefinancierings Systeem (MFS) voor de komende jaren. Drie allianties zullen het de komende vijf jaar vooralsnog zonder subsidie moeten stellen, waaronder kinderhulporganisatie Terre des Hommes, dat een aanvraag deed samen met het Liliane fonds en Kinderpostzegels Nederland.

Dat het ministerie van Buitenlandse Zaken niet alle ontwikkelingsorganisaties tevreden zou stellen, stond vooraf vast. Want tegenover 2,9 miljard euro aan subsidieaanvragen was er slechts 2,1 miljard te verdelen, een bedrag dat nog lager kan uitvallen door de voorgenomen bezuinigingen van het nieuwe kabinet. Omdat meer samenwerking van de ontwikkelingsorganisaties werd verlangd, hadden zij zich verenigd in een aantal allianties. Op basis van uiteenlopende kwaliteitscriteria konden de organisaties punten vergaren. Na een langdurig en gefaseerde weging maakte het ministerie afgelopen maandag haar oordeel bekend. Naar dat moment was door de hulpclubs met veel spanning uitgekeken.

Teleurgesteld
Drie allianties zullen het de komende vijf jaar zonder subsidie moeten stellen, waaronder kinderhulporganisatie Terre des Hommes, dat een aanvraag deed samen met het Liliane fonds en Kinderpostzegels Nederland. Waarom de alliantie geen subsidie meer zal ontvangen, wilde verantwoordelijk staatssecretaris Ben Knapen in een eerste reactie niet toelichten. Terre des Hommes wil opheldering en gaat mogelijk in beroep.

Terre des Hommes is teleurgesteld over de beslissing, maar is vastbesloten door te gaan met haar werk, zo stelt zij op haar website. De afkeuring van de alliantie gaat volgens Terre des Hommes niet ten koste van de huidige projecten voor kansarme kinderen in de veertien landen waar de organisatie actief is.

In beroep
"Terre des Hommes legt zich niet zonder slag of stoot neer bij de beslissing van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en gaat dan ook in beroep", aldus Hans Guijt, hoofd projecten van Terre des Hommes. "Afhankelijk van het beoordelingsrapport dat wij nog moeten krijgen, willen we beroep aantekenen tegen de korting. We komen net twee punten tekort op een totaal van 60 punten. Wij willen graag weten waarom we die twee punten niet hebben gekregen en of wij die er in een beroepsprocedure wellicht nog wel bij kunnen krijgen."

Onduidelijk
De precieze redenen van het afwijzen van het alliantievoorstel zijn, zoals gezegd, nog onduidelijk. In ieder geval kan het niet liggen aan de organisatie zelf, want in de eerste ronde van de subsidieaanvraag - waarin de alliantie op organisatorische kwaliteiten werd gekeurd - scoorden Terre des Hommes, Liliane Fonds en Kinderpostzegels uitstekend met 88 van de 100 punten.

Lager dan gehoopt
Uiteindelijk krijgen 19 van de 23 allianties wel een subsidietoekenning, maar lager dan gehoopt. ‘Teleurstellend.' zegt ICCO-directeur Marinus Verweij. Zijn alliantie kreeg een jaarlijkse subsidie van 76,5 miljoen euro toegekend: een kleine 40 procent minder dan de 131 miljoen euro uit het jaar 2010. ‘We gaan niet een hoekje zitten en we zullen ook onze verantwoordelijkheid nemen, maar het is wel een hele grote terugval.' Aldus Verweij tegenover de Wereldomroep. Ook grote allianties als Oxfam Novib en Cordaid moeten met minder geld uit de voeten.

Geen speerpunten
Een patroon van beleidsvoorkeuren of ‘speerpunten' kan er uit de subsidies niet worden herleid, zegt Paul Hoebink, bijzonder hoogleraar ontwikkelingssamenwerking aan de Radboud Universiteit van Nijmegen tegenover de Wereldomroep. ‘Subsidies zijn alleen op basis van de vastgestelde kwaliteitscriteria verstrekt. Je kunt hooguit zeggen dat allianties die zich bezighouden met noodhulp en wederopbouw iets beter gescoord hebben dan verwacht.'
Hoebink vraagt zich wel af in hoeverre grote organisaties in staat zijn om hun voorgestelde programma's uit te voeren met het uiteindelijke budget. 'Als je kijkt naar wat organisaties krijgen toegekend: dat is 55 tot 80 procent van wat ze hebben aangevraagd. Daarvan kan je je afvragen of een coherent en goed programma, zoals de organisaties gevraagd is in te dienen, ook stand houdt.'

Invulling
De subsidies zijn niet geoormerkt. In principe zijn de organisaties dus vrij om te bepalen hoe zij invulling gaan geven aan de bezuinigingen. ICCO-directeur Marinus Verweij vindt het nog te vroeg om aan te geven hoe precies, maar voorspelt wel dat ontwikkelingslanden de gevolgen onvermijdelijk zullen merken. 'Dan moet je denken aan programma's die te maken hebben met onderwijs, gezondheidszorg en economische ontwikkeling. Programma's die we in die landen hebben opgezet kunnen worden stopgezet.'
De nieuwe meerjarenbegroting voor ontwikkelingsorganisaties is een erfenis van de vorige minister voor Ontwikkelingssamenwerking, Bert Koenders (PvdA). Diens opvolger staatssecretaris Knapen liet in een toelichting wel weten dat ontwikkelingsorganisaties wat hem betreft minder afhankelijk moeten worden van overheidsgeld.

Scepsis
Knapen wil snel met de organisaties in gesprek over de toekomst van het subsidiestelsel en hun rol daarin. Want de scepsis onder de bevolking over de besteding van ontwikkelingsgeld neemt volgens hem toe. 'Burgers hebben aarzelingen hebben bij de wijze waarop het belastinggeld wordt besteed, dus moeten wij resultaten laten zien, open communiceren over dingen die niet goed gaan en ook de burgers en bedrijfsleven actief betrekken.'
Een andere financieringsstelsel zou pas na 2015 kunnen ingaan. Tot die tijd gelden de huidige regels, benadrukte Knapen ook. Nu is het al zo dat organisaties een kwart van hun budget uit andere middelen moeten financieren. Volgens ICCO-directeur Verweij anticipeert zijn organisatie nu al op een grotere onafhankelijkheid van de overheid. ‘Wij kijken ook meer naar financieringsmogelijkheden in de ontwikkelingsregio's zelf, en meer samenwerking met het bedrijfsleven op lange termijn. Maar we hebben nu te maken met een wel hele korte overgangsfase.'