Substitutie-reflex

Substitutie-reflex
Substitutie-reflex
13 maart 2014
Opinie | | Vermogensfondsen

Dinsdag tekende Amsterdam een uniek convenant met de vermogensfondsen die zich in de stad richten op ‘kwetsbare’ inwoners. Amsterdam is de eerste gemeente die dat doet en volgens FIN-voorzitter Rien van Gendt ook de eerste in Europa.
Waarom zo’n convenant nuttig is, blijkt uit de afspraken die erin staan. ‘Betere samenwerking, betere kennisuitwisseling en gezamenlijke evaluatie’: met zulke omschrijvingen weet je dat partijen lekker langs elkaar heen hebben zitten werken. En dat is geen unicum of zelfs schande. Private en publieke geldstromen en taken: ze verschillen vaak hemelsbreed, maar ze hebben wel hetzelfde doel, namelijk maatschappelijke nood lenigen.
FIN-voorzitter Van Gendt is bij dit soort gelegenheden nooit de beroerdste om eloquent te waarschuwen voor de substitutie-reflex. Voor je het weet, denken de ambtenaren in de Stopera dat die rijke vermogensfondsen lekker makkelijk de Mokumse begrotingsgaten kunnen dichten.
Het gaat in dit soort publiek-private samenwerkingen natuurlijk om complementariteit en het benutten van elkaars unieke sterkten. Het is daarom altijd goed nog eens duidelijk te maken dat private vermogensfondsen geheel eigen afwegingen maken in de besteding en bestemming. Anders dan de (lokale) overheid, die, zoals Van Gendt het verwoordt, vastzit aan ‘democratische accountability’.
Filantropie is echter niet ‘democratisch’. Vermogensfondsen hebben - letterlijk en figuurlijk – echter wél het vermogen om op niet-democratische wijze middelen in te zetten, juist dáár waar rendementsrisico’s zijn. Dat maakt ze tot financiers van maatschappelijke doelen die niet bang zijn om electoraal afgerekend te worden. Met de gemeenteraadsverkiezingen in zicht, is dat wel het laatste dat gezegd kan worden van PvdA-burgemeester Van der Laan.

P.S.: Volgende week meer over dit unieke convenant en de speech van Van Gendt in een bijdrage van Suzanne Kooij.