UAF sluit convenant met Zwolle en Windesheim over studie vluchtelingen

Met het convenant krijgen inwoners van Zwolle met een vluchtelingachtergrond meer mogelijkheden om een studie te volgen.
Met het convenant krijgen inwoners van Zwolle met een vluchtelingachtergrond meer mogelijkheden om een studie te volgen.
15 februari 2018
Nieuws | | Organisatienieuws

Inwoners van Zwolle met een vluchtelingachtergrond krijgen voortaan meer mogelijkheden om een studie te volgen. Dit hebben de gemeente Zwolle, Hogeschool Windesheim en Stichting voor Vluchteling-Studenten UAF woensdag afgesproken in een convenant.

De samenwerking is erop gericht dat hoger opgeleide vluchtelingen zich kunnen ontwikkelen en een goede kans op de arbeidsmarkt maken.

Duurzame weg naar werk
Zwolle investeert in studiemogelijkheden voor nieuwkomers, omdat dit uiteindelijk een betere kans op werk op hun eigen niveau geeft. Eén van de maatregelen die de gemeente neemt, is dat nieuwkomers kunnen studeren met behoud van hun bijstandsuitkering. Hiermee zijn bijvoorbeeld de mensen geholpen die geen recht hebben op studiefinanciering en niet kunnen terugvallen op financiële steun van familieleden. Wethouder Eefke Meijerink: ‘We kiezen niet voor de kortste weg naar werk, maar voor de meest duurzame weg naar werk. Dat is voor iedereen beter, voor de nieuwkomers en voor de regio.’

Hogeschool Windesheim biedt intensieve taal- en schakeltrajecten aan voor vluchtelingen die zich voorbereiden op een studie. Na het behalen van een diploma bieden de gemeente en het UAF de begeleiding die nodig is bij de eerste stappen op de arbeidsmarkt. Hierbij worden werkgevers in de Regio Zwolle betrokken.

Mardjan Seighali, directeur UAF: ‘We zien dat vluchtelingen veel inspanningen leveren om tot volwaardig burgerschap te komen. Ze willen een netwerk opbouwen, zich de taal en cultuur eigen maken en meedoen op de arbeidsmarkt. Om dit mogelijk te maken werken we samen met onderwijsinstellingen, gemeenten en last but not least werkgevers. Zonder betrokkenheid van werkgevers is de kans op arbeidsparticipatie nihil.’

(Bron: Windesheim)