Q&A ANBI: nog geen consensus over heikele kwesties vermogensfondsen

ANBIteam heeft nog niet het achterste van de tong laten zien over de fiscale benadering van vermogensfondsen
ANBIteam heeft nog niet het achterste van de tong laten zien over de fiscale benadering van vermogensfondsen
17 januari 2017
Nieuws | | Vermogensfondsen

Als het gaat om ongerealiseerde koerswinsten in het bestedingscriterium en het investeren (in plaats van besteden) van rendementen, heeft het ANBI-team van de Belastingdienst nog geen consensus bereikt. Dit bleek tijdens een informatieve presentatie over de ANBI-wetgeving, bij de jaarbijeenkomst van de koepel van vermogensfondsen FIN eind 2016 in Amsterdam. ‘We zijn in overleg’, aldus Jack van Tilborg en Peter Jansen van ANBI-team Eindhoven. ‘We moeten onze zienswijze nog bepalen’

Van Tilborg gaf helder zicht op de ontwikkeling van de ANBI-wetgeving, die sinds 2008 verder is aangescherpt en sinds 2012 deel uitmaakt Algemene Wet Rijksbelastingen. De gedachte achter de wetgeving werd nog eens uiteengezet: de ANBI-status bevordert fondsenwerving; particulieren en bedrijven kunnen giften aan ANBI’s, binnen geldende kaders, aftrekken, en voor giften aan culturele instellingen geldt een multiplier. ANBI’s zelf mogen belastingvrij geld besteden aan het algemeen nut.

Aandachtspunten Belastingdienst

Een aantal ANBI-regels werd extra onder de aandacht gebracht – met name de eisen die wel eens discussie opleveren met vermogensfondsen. ‘Hoe en hoeveel mag het stamvermogen groeien dat de oorspronkelijke geldgever beschikbaar heeft gesteld voor de doelstelling? Wij [de Belastingdienst – red.] vinden dat het stamvermogen zo mag groeien dat het waardevast blijft, gecorrigeerd voor inflatie. Daar hebben fondsen wel eens andere meningen over.’

‘Let op actualiteit gegevens’

Ook werd gewezen op de eis van onafhankelijk bestuur – ‘een instelling moet onafhankelijk van donateur én begunstigden kunnen opereren’, het oppotcriterium –‘rendement op vermogen moet op een redelijke termijn worden gebruikt voor algemeen nuttige bestedingen’ en de sinds 2014 geldende publicatieplicht voor ANBI’s. Voor kerken en vermogensfondsen gelden hierbij lichtere eisen dan voor andere ANBI’s: zij hoeven op hun website geen balans te publiceren, maar een verkorte staat van baten en lasten. ‘Let er wel op dat uw gegevens actueel zijn’, was het advies. ‘Bij achterstand of ontbrekende informatie kunt u een brief ontvangen van het ANBI-team.’

Risicogerichte controles

Dit team controleert instellingen met een ANBI-status deels risicogericht en deels steekproefsgewijs. In het afgelopen jaar heeft de Belastingdienst hiervoor ook medewerkers uit het segment Midden- en Kleinbedrijf ingezet – met wisselend succes, zo bleek ook uit de reacties van fondsen. ‘De expertise was niet altijd voldoende.’ De opstartproblemen werden erkend, maar ‘we moeten hierin groeien en schakelen in 2017 ook het segment Grote Ondernemingen in, waarmee de toezichtcapaciteit toeneemt’, aldus Van Tilborg.

Heikele kwesties

Over enkele heikele kwesties gaf de Belastingdienst de fondsen (nog) geen helderheid. Zo is daar het bestedingscriterium, dat Van Tilborg als volgt uitlegde: ‘Van het rendement op zijn vermogen mag een fonds kosten aftrekken en reserveringen doen om de activiteiten te continueren. Maar van het netto rendement dat dan overblijft, moet alles worden besteed, waarvan minimaal 90% voor het algemeen nut. Aangezien de doelstelling vrijwel altijd volledig gericht is op het algemeen nut, betekent dit in de praktijk 100% besteding in lijn met de algemeen nuttige doelstelling. Het is niet vereist dat het netto rendement in het jaar waarin het gerealiseerd is wordt uitgegeven, maar er moet wel uitzicht zijn dat dit binnen redelijke termijn in de jaren erna wordt uitgegeven.’

Koersresultaten nog ter discussie

Op de vraag of het dan gaat om rendement inclusief koerswinst, werd geantwoord dat het onderwerp ‘koersresultaten’ nog besproken wordt. De FIN heeft inmiddels een ‘ANBI-Q&A’ opgesteld waarin zij haar visie neerlegt op het betrekken van ongerealiseerde koersresultaten in het bestedingscriterium. Maar duidelijk werd dat de Belastingdienst deze visie niet volledig deelt. ‘Er geldt een disclaimer voor deze Q&A’, stelde Van Tilborg. ‘Rendement is de optelsom van cash, dividenden, huren, pachten, rentes, gerealiseerd en ongerealiseerd koersresultaat’, aldus Jansen. Maar welke visie de Belastingdienst stelt tegenover de FIN-visie in de ANBI-Q&A, kwam nog niet naar voren.  

Uitlenen aan sociale onderneming

Hetzelfde geldt voor de manier waarop de Belastingdienst wil omgaan met fondsen die hun rendement niet letterlijk uitgeven aan hun doelstelling, maar het bijvoorbeeld uitlenen aan een sociale onderneming. ‘Hierover zijn wij onze zienswijze nog aan het bepalen. Want volgens de huidige regels kun je, als je het rendement niet uitgeeft, aanlopen tegen het oppotcriterium. We begrijpen de insteek wel, dat fondsen willen werken met hun rendement. Maar we moeten kijken of de regelgeving hiervoor voldoende ruimte biedt.’
Tegen missiegerelateerd investeren (MRI), een deel van het vermogen beleggen in lijn met de fondsdoelstelling, heeft de Belastingdienst geen enkel bezwaar. ‘Zolang u het rendement dan wel weer uitgeeft.’
 
ANBI-vragen en antwoorden FIN-bijeenkomst
Hieronder vindt u een verkorte weergave van de overige ANBI-vragen die op 24 november 2016 door fondsen werden gesteld, en de antwoorden van de Belastingdienst.

Koepel FIN heeft deze ANBI Q&A samengesteld om helderheid te verschaffen over de ANBI-regelgeving voor vermogensfondsen en diegenen die overwegen een vermogensfonds op te richten. De Q&A is tot stand gebracht door de FIN-werkgroep Fiscaliteit als gevolg van een inventarisatie van veel gestelde vragen over de ANBI-criteria. De ANBI Q&A is ook bekeken door deskundigen van PwC en Mazars.

De regel voor bestuursbeloning levert in de praktijk veel verschillen op. Komt hier een algemene regel voor?
Het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies geldt als indicatie voor beloningen voor het beleidsbepalend orgaan (meestal het bestuur), maar ieder voorstel voor aanpassing wordt individueel bekeken. In de praktijk kunnen verschillende instellingen daarmee verschillende niveaus van beloning hebben. Dit kan te maken hebben met de complexiteit van de organisatie of de levensfase van het fonds. De Belastingdienst kan deze beloning wel als bovenmatig aanmerken en dat zou gevolgen kunnen hebben voor de ANBI-status van de instelling.

Moet een fonds een eigen website hebben of mag het zijn gegevens ook elders publiceren, bijvoorbeeld op een portal?
Tegen een portal is geen bezwaar. Wel moet de informatie transparant zijn gepresenteerd. Als bijvoorbeeld jaarstukken elders staan, moet er een directe link zijn naar deze stukken, zodat ze eenvoudig toegankelijk zijn. 

In hoeverre mag een vermogensfonds ook fondsen werven? Wordt het dan gekwalificeerd als wervend fonds? 
Actieve fondsenwerving is iets anders dan een incidentele donatie. Wanneer u actief naar buiten treedt om fondsen te werven, heeft dit ook gevolgen voor de publicatieplicht. De lichtere eisen (voor kerken en vermogensfondsen) gelden dan niet meer.

Voor fondsen die de ANBI-status verliezen, geldt een informatieplicht. Hoe zit dit met fondsen die een tijdelijke horizon hebben, en die zichzelf na verloop van tijd opheffen?
Op het moment dat een fonds de ANBI-status verliest, wordt bekeken hoe groot het ANBI-vermogen nog is. Ligt het vermogen hoger dan 25.000 euro, dan geldt de informatieplicht voor ex-ANBI’s. Anders niet.

Wordt een vermelding van ons fonds in Fikkerts Jaarboek voor notarissen beoordeeld als fondsenwervende actie?
Nee, dit wordt beoordeeld als presentatie van het fonds. Maar er is natuurlijk discussie mogelijk over de vraag waar ‘actief fondsenwerven’ begint. 

Gemeenten zijn ANBI’s, geldt dit ook voor provincies?
Ja. De staat, gemeenten, provincies en waterschappen zijn automatisch algemeen nut beogende instellingen. Let op: deze vindt u niet in het ANBI-register.

Er zijn 240 ANBI-onderzoeken gedaan door het segment Midden- en Kleinbedrijf. Dit gaat soms niet goed vanwege ontbrekende expertise. Bestaat het gevaar dat hierdoor onterecht de ANBI-status wordt ingetrokken?
Nee, eventuele intrekkingen worden bepaald door het ANBI-team Eindhoven. Als iets niet klopt, meldt u zich dan bij het ANBI-team.
De 240 onderzoeken werden gedaan tijdens een pilot die niet altijd vlekkeloos is verlopen. Hierin moeten wij groeien.

Ons fonds moet een verkorte staat van baten en lasten publiceren, inclusief een overzicht van voorgenomen bestedingen. Wat betekent dit laatste?
U moet bij de financiële informatie op de website  aangeven wat het fonds voornemens is om het volgende jaar uit te gaan geven. In de praktijk kan dat een begroting zijn die als onderdeel van het beleidsplan wordt gepubliceerd. Hierin staan ook de verplichtingen die het fonds is aangegaan.
Ook al is uw beleidsplan een visie op hoofdlijnen, het moet wel inzicht geven in de bestedingen en bestemmingen door het fonds voor de komende jaren. Dit geldt zowel voor vermogensfondsen als voor fondsenwervende instellingen. Transparantie dient het publieksbelang, namelijk de belastingbetalers en donateurs die willen weten waar het gedoneerde geld naartoe gaat.

Hoeveel vermogensfondsen met ANBI-status zijn er? 
Dit weten we niet exact, want in het ANBI-systeem wordt niet het kenmerk ‘vermogensfonds’ toegekend. Wel bestaan in het systeem categorieën zoals ‘onderwijs’. Naar schatting gaat het om 1000 tot 2500 vermogensfondsen. Voor deze fondsen kunnen we dan ook pas achteraf vaststellen dat ze terecht de lichtere publicatie-eisen toepassen.

Als een fonds negatief rendement maakt, hoeft het dan niet uit te keren?
Als een fonds in een reeks van jaren een negatief rendement maakt vanwege het achterblijven van koerswinsten, dan krijgt het de gelegenheid tot het aanzuiveren van het stamvermogen, maar het moet wel actief blijven als ANBI.

Binnen hoeveel jaar moet een bestemmingsreserve worden uitgegeven? En hoe groot mag deze reserve zijn ten opzichte van het stamvermogen?
U moet een reële argumentatie hebben over de bestemmingsreserve. U moet dit vermogen binnen een redelijke termijn uitgeven voor een reële bestemming. De bestemmingsreserve moet bijvoorbeeld geen ‘comfortabele’ buffer zijn tegen koersdalingen. De reden en beoogde omvang van de bestemmingsreserve moet toegelicht worden in de jaarstukken en/of in het beleidsplan.
►Bron & downloaden Q&A: FIN
 
2/2