Het filantropiemanifest heeft een naam: Fahima (15)

13 april 2017
Nieuws | | Politiek en overheid

Terwijl de informateur met vier politieke partijen een paar honderd meter verderop aan een nieuw kabinet werkte, werd gisteren in het Haagse Nieuwspoort tijdens een mini-symposium aan een aantal Tweede Kamerleden een Manifest aangeboden namens ‘de sector’. Kern van dit door veertien organisaties filantropiebreed ondertekende document: filantropie is onmisbaar voor de samenleving; we hoeven geen geld uit Den Haag, maar we willen wel graag erkenning voor ons werk. Het beste argument stond echter niet in het manifest, maar op het toneel: de 15-jarige Fahima.

Hengelen naar aandacht

Het symposium werd georganiseerd door brancheorganisatie Goede Doelen Nederland, in samenwerking met FIN, Nederland Filantropieland en CIO. De timing leek perfect met een nieuw kabinet in de maak en informateur Edith Schippers bijna op gehoorsafstand, maar de filantropiesector is natuurlijk niet de enige die om aandacht hengelt bij de komende regering. Het regende de afgelopen maanden Manifesten, Stemwijzers en Petities.

Prangend burgerinitiatief

Of een debat per se de beste manier is om politici te overtuigen van het belang van filantropie, daarover valt te twisten. Want hoe nobel en mooi een manifest over filantropie ook geformuleerd is, de echte overtuigingskracht zit ‘m overduidelijk in de concrete bewijsvoering: de verhalen en voorbeelden uit het veld. De presentaties met showcases van prangend burgerinitiatief die als ‘entreacts’ geprogrammeerd waren in een door begripsverwarring geplaagd debat, waren eigenlijk de sterren van de middag. Ze moeten op de volksvertegenwoordigers meer indruk gemaakt hebben dan de rationele uiteenzettingen.
Verbazing en bewondering voor het project van de Nierstichting om dan maar zelf een draagbare kunstnier te gaan ontwikkelen, het Stoutfonds van Start Foundation als vorm van effectieve burgerlijke ongehoorzaamheid of de inspanningen van Amref Flying Docters om vrouwen- en meisjesbesnijdenis uit te bannen.

Diep in het hart geraakt
Doeltreffend en zonder opsmuk was het korte betoog van tv-ster Johnny de Mol, die in zijn rol als ambassadeur van ‘Het vergeten kind’ volkomen overtuigde in authenticiteit. Hij wees op onze plicht om om te kijken naar kwetsbaren en liet een ‘vergeten kind’ zelf aan het woord: de 15-jarige Fahima. Ook zij behoorde tot de tienduizenden kinderen met weinig kansen om kind te zijn door een onveilige of instabiele thuissituatie, bijvoorbeeld omdat ouders kampen met verslaving, ziekte, psychische of armoede. Het gaat intussen heel goed met Fahima (Gymnasium 4), die als lid van de  jeugdraad ‘The Unforgettables’ nu zelf actief opkomt voor de belangen van andere vergeten kinderen en in die hoedanigheid onlangs staatssecretaris Van Rijn diep in zijn hart wist te raken.

Geen woorden maar daden

Het hart-tot-hart-thema verwoordde De Mol daarna bij de uitreiking van het manifest aan de volksvertegenwoordigers als volgt: ‘Als je iets wilt bereiken zul je er ook de politiek bij moeten betrekken, maar wat mij betreft zou mijn aanbeveling zijn: geen woorden maar daden.’
Die ongemakkelijke relatie tussen sector en politiek was in debat en paneldiscussie een terugkerend thema. Want wat wil de sector nou? Het antwoord: vooral erkenning. En ruimte om te geven: niet voor niets de titel van het convenant met de overheid, waarnaar tijdens het symposium geen enkele keer werd verwezen. Een omissie die symbolisch genoemd kan worden voor de ingewikkelde relatie tussen het maatschappelijk middenveld en de politiek.
En dat bleek in gesprek met panel en volksvertegenwoordigers geleid door oud-CDA-kamerlid Mirjam Sterk, aanvankelijk wat onwennig, allengs beter op dreef maar geplaagd door een evidente begripsverwarring over het immer lastige begrip ‘filantropie’. Hoewel goed uiteengezet in het manifest zelf, boetseerde bijna iedere spreker op het toneel er zijn eigen definitie van waardoor menig betoog het predikaat ‘lost in translation’ kreeg. Panellid Ella Vogelaar, voorzitter van vrijwilligerskoepel NOV: ‘Vroeger ging het bij filantropie alleen maar over geld geven, maar nu lijkt het begrip bijna synoniem met vrijwilligerswerk.’

Stuitend gebrek aan feitenkennis

Het gebrek aan basale kennis over de filantropiesector brak sommige kamerleden pijnlijk op. Zo verklaarde Carla Dik-Faber (CU) doodgemoedereerd ‘weinig te hebben met goede doelenloterijen’, volkomen negerend dat die jaarlijks een private driekwart miljard euro naar goede doelen laten stromen. Dik-Faber: ‘Er zijn nog zoveel andere wervingsmethoden’. Maar welke dat precies zijn om een gat van 750 miljoen euro te dichten…? De zaal, voornamelijk gevuld met sectorgenoten, dacht het even verkeerd verstaan te hebben. Er is nog veel werk te verzetten…

‘Laat je niet inkapselen’

Over de stelling ‘Moet filantropie een eigen zetel in de SER krijgen’ was eigenlijk iedereen het eens: nee. Ella Vogelaar zag meer in een kroonlid met filantropie-affiniteit, terwijl Kars Veling (oud-politicus en oud-directeur van ProDemos - Huis voor Democratie en Rechtsstaat) het treffend formuleerde: ‘Niet alles wat goed is, hoeft ‘statelijk’ te zijn.’ Veling waarschuwde daarbij voor te veel afhankelijkheid van de politiek, daarin bijgevallen door oud-bewindsvrouw Sybilla Dekker: ‘Laat je als filantropie niet inkapselen door de politiek met zo’n SER-zetel’. Bart Romijn, directeur van koepel Partos (een van de ondertekenaars): ‘Geef het maatschappelijk middenveld vooral de ruimte.’ Romijn waarschuwde ook voor het gevaar om feitelijk uitvoeringsinstanties te worden van de overheid.
Fiscalist en CDA-coryfee Marnix van Rij, tegenwoordig Eerste Kamerlid, telde publiekelijk nog even de filantropische knopen: hij herinnerde iedereen nog even aan het tijdperk waarin de extreem heterogene filantropische sector zonder SBF de Haagse politici tot wanhoop dreef. Dat is nu wel anders. Deze voorzet werd uiteraard dankbaar ingekopt door oud-SBF-voorman en initiator van het convenant ‘Ruimte voor Geven’, Steven van Eijck.

‘Giftenaftrek een grondrecht’

Interessant werd het echt rond de stelling dat giftenaftrek een grondrecht is. Nu vanuit het ministerie van Financiën en (klein) rechts voor de zoveelste keer stemmen opgaan om de regeling maar helemaal af te schaffen, loopt de sector te hoop. SBF-voorzitter Joost van Lanschot koos direct de aanval en wond er geen doekjes om: ‘Giftenaftrek is een misleidend begrip. Giften aan het goede doel horen überhaupt niet thuis in het fiscale domein.’ Van Lanschot maakte van zijn hart geen moordkuil: ‘Het is ronduit ergerniswekkend dat de regeling opnieuw ter discussie lijkt te staan. Die politieke inconsistentie bedreigt het geefgedrag. Als er problemen in de uitvoering zijn, dan moeten die problemen worden aangepakt, niet de regeling zelf.’

Hoe betrouwbaar is de overheid?

Van Lanschot werd bijgevallen door panelleden Marjolein Bolhuis-Eijsvogel (directeur van Spieren voor Spieren) en Wim Pijbes (tegenwoordig directeur van cultuurfonds Droom en Daad). Bolhuis-Eijsvogel: ‘Ik kan niet genoeg benadrukken hoezeer deze private giften voor ons cruciaal zijn om echt impact te maken.’ Pijbes: ‘Misbruik van de regeling en uitvoeringsproblemen moeten we aanpakken, maar de overgrote meerderheid van de goeien hoeven niet te lijden onder de kwaden. En waren de fiscale stimulansen er ook niet om de enorme cultuurbezuinigingen enigszins te verzachten? Hoe betrouwbaar is de overheid als die regeling nu weer zou worden teruggedraaid? We zien nu al dat de onzekerheid ertoe leidt dat wij private gevers al niet meer met dat fiscale argument durven te benaderen.’

Draai geefcultuur niet de nek om

Fiscalist Van Rij gaf Van Lanschot aanvankelijk wat tegengas, maar bleek uiteindelijk helemaal een voorstander van behoud van de regeling: ‘De giftenaftrek is wel degelijk een fiscale aftrekpost die de staat wel degelijk 330 miljoen euro ‘kost’. We moeten dus goed analyseren: wie maakt gebruik van deze regeling? Waar kunnen we misbruik tegengaan?
Ik vind het daarbij constructief dat SBF de overheid wil helpen en wijst op succesvolle voorbeelden in het buitenland. Als het uiteindelijk gaat om uitvoering of afschaffen, ben ik zeker voor het aanpakken van de uitvoeringsproblemen. Het CDA wil de regeling zeker behouden, al was het maar dat het alternatief nog veel onaantrekkelijker is, namelijk dat de overheid zelf gaat subsidiëren. Als je daarvoor kiest, draai je feitelijk de autonome geefcultuur de nek om.’ 

Geruststellende woorden

Er waren meer geruststellende woorden. Kees van der Staaij (SGP): ‘Het goede nieuws is dat de regeling ook tijdens de enorme bezuinigingsgolf overeind is gebleven. Nu het land er weer een stuk beter voorstaat is het niet aannemelijk dat de regeling nu wel het loodje zou leggen. Sterker nog: de huidige fiscale stimulans voor cultuur zou mogelijk ook naar ontwikkelingswerk uitgebreid kunnen worden.’
Het open doekje dat Van der Staaij hiermee oogstte was wel gemengd met enige scepsis en bracht de nuchtere woorden van Johhny de Mol weer in herinnering: ‘geen woorden, maar daden.’ Onder de Haagse stolp is electoraal opportunisme allang geen ondeugd meer. Het is daarom goed als ten minste deze boodschap is overgekomen bij onze volksvertegenwoordigers: filantropie wil geen geld, minder drempels en maximale vrijheid.
En, o ja, luister naar meisjes als Fahima.
 
Dit zijn de aanbevelingen uit het manifest:
  1. Behandel de sector filantropie als belangrijk fundament voor maatschappelijke binding en actief burgerschap. Erken de onmisbare bijdragen van de sector aan de actuele maatschappelijke opgaven en uitdagingen en maak in wet- en regelgeving ruimte voor dit burgerschap.
  2. Gebruik de kennis en innovatieve kracht van de sector filantropie bij de aanpak van maatschappelijke vraagstukken. Heb oog voor het oplossend vermogen en betrek de sector als volwaardige partner bij de vorming van beleid.
  3. Erken de grote waarde die de inzet van vrijwilligers heeft voor goede doelen en voor de samenleving. Zorg ervoor dat iedereen vrijwilligerswerk mag doen, ook mensen met een uitkering en vluchtelingen. Stimuleer vrijwilligerswerk en investeer hierbij extra in jongeren.
  4. Stimuleer de vrijwillige inzet voor de samenleving van burgers, bedrijven, goede doelen, vermogensfondsen en kerken door een ondersteunend fiscaal beleid waarbij de giftenaftrek gehandhaafd blijft.
  5. Maak het maatschappelijk belang van loterijen tot een aparte, vierde pijler in het kansspelbeleid (naast bescherming consumenten, voorkomen van kansspelverslaving en tegengaan van fraude en criminaliteit). Veranker zo de fondsenwervende rol van loterijen voor goede doelen.
 
Dit zijn de ondertekenaars:
Goede Doelen Nederland (Brancheorganisatie van erkende goede doelen), FIN (Vereniging van Fondsen in Nederland), CIO (Interkerkelijk Contact in Overheidszaken), Nederland Filantropieland (Branchevereniging, platform en kennisnetwerk voor filantropie), SBF (Samenwerkende Brancheorganisaties Filantropie), NOV (Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk), Partos (branchevereniging ontwikkelingssamenwerking), Goede Doelen Platform (belangenbehartiger van beneficianten van de goede doelen loterijen), Partin (Brancheorganistie voor particulier initiatief), Theo Schuyt (Hoogleraar Filantropische studies VU Amsterdam), Centre for Strategic Philanthropy (ECSP) Erasmus, Federatie Cultuur (Federatie van werkgeversverenigingen in de cultuur), NOC*NSF (Nederlands Olympisch Comité * Nederlandse Sport Federatie) en Kunsten’92 (Landelijke belangenvereniging voor kunst, cultuur en erfgoed)

Download het Manifest: klik hier
►Lees het artikel over de lobby van SBF om de giftenaftrek te behouden: klik hier

►Lees de column van ir. Han Schuringa over het manifest: klik hier
 

►Wilt u voortaan elke donderdagochtend het laatste nieuws, opinies en achtergronden over de wereld van doneren & sociaal investeren? Voor een geheel kosteloos abonnement op DDB Journaal: klik hier
3/3