Rien van Gendt over de stille revolutie van de ‘gemeenschapsfilantropie’

dr. Rien van Gendt, senioradviseur van de Board of Trustees van de Calouste Gulbenkian Foundation in Lissabon.
dr. Rien van Gendt, senioradviseur van de Board of Trustees van de Calouste Gulbenkian Foundation in Lissabon.
11 september 2019
Nieuws | | Filantropie

‘De grootste, strategische uitdaging voor filantropische fondsen is hun intentie om uit eigener beweging verantwoording af te leggen aan de samenleving, specifiek aan de gemeenschappen waarvoor ze zeggen zich in te zetten. We moeten echt gaan luisteren naar de lokale gemeenschappen.’ Deze uitspraak deed Rien van Gendt in zijn keynote voor de Calouste Gulbenkian Foundation, afgelopen weekend in Lissabon. Van Gendt is senioradviseur van de Board of Trustees van dit internationaal opererende cultuur & wetenschapsfonds en sprak tijdens een internationale conferentie over filantropietrends ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan van de Gulbenkian Foundation.
 
Een pakkend verhaal over de grote trends voor foundations in internationaal perspectief: dat lijkt een kolfje naar de hand van Van Gendt, gelauwerd bestuurder en adviseur van talloze filantropische organisaties over de gehele wereld. Van Gendt stelde zijn gehoor in Lissabon dan ook niet teleur met een ‘grand tour’ door het veld van de steeds vaker internationaal opererende foundations, zoals ook de Calouste Gulbenkian Foundation. Die werd in 1956 opgericht door het testament van Calouste Sarkis Gulbenkian, een filantroop van Armeense afkomst die tussen 1942 en het jaar van zijn dood, 1955 in Lissabon woonde.
Het doel van de stichting is het verbeteren van de kwaliteit van leven door middel van kunst, liefdadigheid, wetenschap en onderwijs. Voor de periode 2018-2022 legt de foundation nadruk op drie gebieden: sociale cohesie en integratie, duurzaamheid en kennis.
 
De context belangrijker dan de trends zelf 
Niet alle nieuwe filantropietrends hoeven kritiekloos omarmd te worden, hield Van Gendt - die houdt van demystificeren - zijn gehoor direct voor bij de behandeling van vijf grote ontwikkelingen:
  1. Van doneren naar doneren & investeren;
  2. Van kortdurende projectfinanciering (‘projectencaroussel’) naar systeemfinanciering;
  3. Van financiering op gevoel naar evidence base financing;
  4. De opkomst van echte partnerships en pooling van resources;
  5. Meer focus in de bestedingsdoelen.
 
Maar belangrijker dan die trends, zo concludeerde Van Gendt, die ze alle uitgebreid van commentaar voorzag, is de sociale, economische en politieke context waarin ze plaatsvinden. Van Gendt noemde de migratiegolven, de opkomst van populisme en nationalisme, de groter wordende kloof tussen arm en rijk en ook de politieke fragmentatie die leidt tot besluiteloosheid en verdere polarisatie. Van Gendt: ‘De politiek gaat niet meer om de tegenstelling tussen links en rechts en progressief tegenover conservatief, maar om de tegenstelling tussen zij die de toekomst omarmen en zij die er juist bang voor zijn.’ 
 
Ook vertrouwen in fondsen staat onder druk
Het decor van de filantropie verandert razendsnel en dwingt de fondsen hun toegevoegde waarde voor de samenleving veel pregnanter en urgenter te demonstreren dan ooit tevoren, betoogde Van Gendt. Want niet alleen is het vertrouwen van burgers in politiek en overheden verminderd, dat geldt ook voor het vertrouwen in civil society-organisaties. Van Gendt refereerde aan de kritiek die er met name is op ‘big philanthropy’. Hij verwees naar de argumenten van de Nederlandse historicus Rutger Bregman (die tijdens het laatste World Economic Forum in Davos de grote filantropen op de korrel nam) en Robert Reich (in diens boek Just Giving: Why Philanthropy is Failing Democracy and How it Can Do Better). Big philanthropy is volgens hen een machtsmiddel en speeltje van de ‘filthy rich’: geen accountability, geen transparantie, donorgericht en vooral gefaciliteerd met belastinggeld.
Van Gendt ziet in die argumenten weinig terug van de filantropie die wel degelijk een toegevoegde waarde kan hebben voor menselijk welzijn en een pluriforme democratie en legt de verantwoordelijkheid voor (wat vaak lijkt op) ‘tax evasion’ ook weer terug bij de overheden die er klaarblijkelijk ook de ruimte voor willen geven. Van Gendt: ‘Prijs de Heer dat er privaat geld beschikbaar is voor het algemeen belang!’

Aan tafel of op het menu
Van Gendt ziet een opdracht voor fondsen in de kritiek van Bregman e.a.: zodra filantropie op grotere schaal bedreven wordt, komt er uiteraard ook het vergrootglas op. En terecht, meent hij. Dan past het niet meer om in een ‘black box’ te opereren. Filantropie moet dus niet in een kramp schieten, maar de handschoen oppakken.
Natuurlijk is het belangrijk duidelijk te maken dat filantropisch geld ‘swimming pool money’ is in vergelijking met de ‘ocean money’ van overheden en bedrijven (een vergelijking van EFC’s Gerry Salole); natuurlijk kan filantropie niet de ruimte vullen die terugtrekkende overheden open laten vallen en zijn de uitdagingen van deze tijd te complex om alleen door overheden of filantropie te worden aangepakt… maar we kunnen en moeten wel onze unieke rol duidelijker maken, aldus van Gendt: ‘Ofwel zitten we aan tafel, ofwel staan we op het menu’. Eten of gegeten worden…
 
Opnieuw vertrouwen opbouwen
Van Gendt in zijn rede: ‘Dit alles betekent dat we niet defensief moeten worden, maar serieus naar onze legitimiteit moeten kijken. Belastinggeld voor het algemeen belang is niet superieur aan particulier geld voor het algemeen belang. De overheid heeft evenmin het monopolie om het algemeen belang te dienen. Het betekent dat we veel explicieter moeten zijn over onze toegevoegde waarde. We moeten vertrouwen opnieuw opbouwen en aantonen dat we, met ons privégeld voor het algemeen belang, met ons potentieel om risico's te nemen en met onze onafhankelijkheid, een duidelijke rol te spelen hebben en dat we daar transparant over zijn.’
 
Luisteren is de sleutel
‘Legitimiteit’ zal naar Van Gendts mening de meest strategische kwestie voor de toekomst van filantropische fondsen zijn: ‘De sleutel hiervoor is dat we echt gaan luisteren naar de community’s die we beweren te dienen. Wat de verantwoordingsplicht betreft, lijkt het duidelijk dat er een is van fondsen tegenover de overheid: de afdwingbare verantwoordingsplicht. We moeten echter veel meer aandacht besteden aan de niet-afdwingbare verantwoordingsplicht; de verantwoording van stichtingen aan de lokale gemeenschappen. Het ‘ownership’ van stichtingen berust niet bij de oprichters of beheerders, maar uiteindelijk bij de gemeenschap. Foundations zijn er om de gemeenschap te dienen. Dit betekent dat we naar die gemeenschap moeten luisteren, open moeten staan ​​voor signalen van de gemeenschap. Betrekken we de gemeenschappen waarmee we samenwerken voldoende bij ons werk, hebben we de vinger aan de pols van de samenleving? Ik dacht het niet. Dit is wat lokale organisaties en gemeenschapsgroepen gek maakt. Ze hebben een hulpvraag en denken in mogelijkheden, terwijl wij procedures en beleidsplannen hebben en in beperkingen denken en waarom een ​​suggestie niet in onze strategie past. We vragen van ze om hun ‘Theory of Change’ te formuleren, terwijl ze wanhopig behoefte hebben aan ondersteuning.’
 
Een stille revolutie
Van Gendt over de opdracht die hij ziet voor fondsen in de komende jaren: ‘We moeten gemeenschappen veel meer betrekken bij ons werk: bij het definiëren van het probleem, bij het definiëren van de oplossing en bij het beoordelen van de impact. Gelukkig zijn er ontwikkelingen in de goede richting. De beweging ook in Europa van gemeenschapsfilantropie is een stille revolutie, waarbij de nadruk niet ligt op het opbouwen van lokale gaven, maar op het benutten van lokale middelen.’

Voor de volledige (Engelstalige) tekst van de keynote kunt u de bijlage bij dit artikel downloaden

Over de auteur:

Edwin Venema is publicist, schrijfcoach en eigenaar van redactiebureau De Kopijmeester. Hij was meer dan tien jaar hoofdredacteur van De Dikke Blauwe, waarvoor hij tegenwoordig als onafhankelijk commentator nog regelmatig bijdragen levert.
2/2