Driedeling WRR in praktijk allang achterhaald

Driedeling WRR in praktijk allang achterhaald
Driedeling WRR in praktijk allang achterhaald
26 februari 2019
Nieuws | | Politiek en overheid

Het is al een aantal keer besproken in de Dikke Blauwe: de verkenning van de Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid over filantropie. Het dikke werkstuk mag geen rapport heten, het is nadrukkelijk een verkenning voor discussie. Het is verheugend dat de WRR dit onderwerp belangrijk genoeg vindt om een discussie te starten en er is meteen veel werk van gemaakt. Naast een inleiding van de Raad zelf bevat het stuk een aantal bijdragen vanuit de wetenschap en wat case studies uit de praktijk. Het is met 269 pagina’s een hele pil, maar als je de moeite neemt om hem door te ploegen dan krijg je ook wat!

Om de discussie verder te stimuleren werd op 21 februari een symposium belegd op een bijzondere plek: het Vredespaleis in Den Haag, een goede keus want het gebouw is ooit mede mogelijk gemaakt door filantroop Andrew Carnegie in het begin van de 20eeeuw. Het begin van zowel de verkenning als het symposium is mooi overzichtelijk: de WRR stelt dat overheid, markt en filantropie ieder hun eigen rol hebben en die moeten we respecteren en niet teveel vermengen. Een dappere poging zaken helder te scheiden en te onderscheiden, maar aan het einde van de middag gingen we naar huis met het besef dat het zo niet werkt en dat de drie partijen veel meer met elkaar verweven zijn en ook moeten zijn om de vragen van deze tijd te beantwoorden.
In het eerste hoofdstuk van de Verkenning reikt de Raad wat bouwstenen aan voor een beleidsvisie en bij het begin van het symposium werden deze samengevat door Marianne de Visser, lid van de WRR en voorzitter van dit project. De WRR geeft aan met meer aandacht te hebben gekeken naar het geven in geld dan het geven in tijd. Filantropie is dan gestoeld op empathie, het zich verplaatsen in emoties en noden van de ander. Uit het Geven in Nederland onderzoek van de VU blijkt dat Nederland een ongelofelijk vrijgevig land is, met giften ter waarde van €5.7 miljard in 2015, waarvan het grootste deel afkomstig van huishoudens. 

Positief over giftenaftrek

Waar de filantropie tot stand komt uit mededogen en een zekere willekeur kan en mag vertonen, is de overheid er voor iedereen, zonder aanziens des persoons en vertegenwoordigt zij de rechtsstaat, aldus de Raad. De filantropie heeft een signalerende maar geen substituerende functie, ze kan de staat niet vervangen. Als dat wel gebeurd zouden er ongewenste effecten kunnen optreden, bijvoorbeeld het negeren van noden waar weinig draagvlak voor is (Assepoester effect). Ook is de WRR kritisch over sociale ondernemingen en Social Impact Bonds, investeringen waarbij alleen wordt uitbetaald alks een vooraf gedefinieerd resultaat wordt behaald. Ondermijnt dat niet het oorspronkelijke idee van filantropie? Nader onderzoek is hier gewenst.
De WRR is wel positief over de giftenaftrek als generieke stimulans van de filantropie, maar pleit ervoor het duale toezicht te handhaven: fiscaal toezicht op ANBI’s door de belastingdienst en kwaliteitstoetsing via de Erkenningsregeling van het CBF. Vermenging van beide vormen door ze onder één loket te brengen is niet wenselijk. Dit is in lijn met het algemene advies om de taken en rollen goed gescheiden te houden.

Element van willekeur

De Goede doelen Loterijen tenslotte zijn een vreemde eend in de bijt. Het kopen van het lot is niet hetzelfde als het doen van een gift, men hoopt toch vooral om iets te winnen. Daarom de aanbeveling om een maatschappelijke adviesraad in te stellen die een rol zou kunnen hebben in de beoordeling wie wat krijgt van de loterijen. Zoals DDB-commentator Edwin Venema al eerder opmerkte is dit niet erg in lijn met de rest van het advies, maar in een van de panels werd hier verder over gediscussieerd door Dorine Manson, managing director Goede Doelen Loterijen, Ineke Holtwijk, auteur van het boeiende boek ‘De mannen van de droomfabriek’ en Dennis van Breemen van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Manson haalde de angel snel uit de discussie door te stellen dat de loterijen hier wel voor open staan, in ieder geval voor het deel van de opbrengst dat niet aan vaste beneficiënten wordt geschonken (en bij de kleinste van de drie loterijen, de Vriendenloterij kun je ook geoormerkt spelen voor je favoriete doel). Dat neemt niet weg dat er wel degelijk een element van willekeur zit in de huidige verdeling van de middelen over sectoren en binnen sectoren over de gevestigde en minder gevestigde doelen.

Samenwerking over grenzen nodig

Het volgende panel over ondernemende filantropie leverde meer discussie op. Mark Hillen, voorzitter van Social Enterprise NL hekelde op een overtuigende manier de neiging om alles in hokjes te plaatsen. Steeds meer bedrijven willen sociale doelen nastreven en accepteren daarvoor minder winst en minder focus op het belang van aandeelhouders. Sterker nog: dit spreekt veel jongeren aan die graag voor zulke bedrijven willen werken. Vanuit het Ministerie wordt een en ander met belangstelling gevolgd, omdat het een andere manier van denken betekent en ook uit de zaal kwam er bijval van bijvoorbeeld het Oranjefonds dat mee doet in een aantal van deze projecten.
De zaal merkte ook op dat de overheid helemaal niet in staat is om alle problemen aan te pakken en daarbij de goede doelensector, maar ook het bedrijfsleven hard nodig heeft. In plaats van ieder in je eigen domein te blijven is samenwerking nodig over de grenzen. Goede doelen worden vaak opgericht om een maatschappelijk probleem aan de orde te stellen en als zij dat niet doen gebeurt het niet.

Drie functies van filantropie

René Bekkers, hoogleraar filantropie, sloot de dag af met een heldere samenvatting. De filantropie heeft drie functies: signaleren, agenderen en innoveren en dat is een belangrijke maatschappelijke functie die nogal eens wordt onderschat, ook door de sector zelf die wel eens last heeft van een Calimerocomplex. Wat betekent bijkvoorbeeld het convenant met de overheid van 2011? Het doel was samen optrekken, maar wat komt daar van terecht? De fiscale stimulering die we nu hebben is ontworpen in 1953. Intussen zijn er in andere landen vele goede voorbeelden van hoe het ook kan. Laten we daar goed naar kijken. Laten we ook de discussie over filantropie nou eens gaan voeren binnen de politieke partijen.
Dat laatste lijkt mij zeer wenselijk om te voorkomen dat het zoals nu in de Tweede Kamer alleen maar over randverschijnselen zoals financiering van moskeeën gaat.

Belangrijke aanzet

De WRR heeft een belangrijke aanzet gegeven voor beleidsvorming. Maar door niet veel aandacht te besteden aan het geven in tijd miskent de WRR mijns inziens een belangrijk kenmerk van de filantropische sector. Waarom ontstaan goede doelen? Niet primair om geld te werven en eens lekker filantropisch te gaan doen. Maar omdat er armoede is, of onrecht, of ziektes die niet worden (h)erkend of de natuur die er bekaaid afkomt. Volgens de WRR moet de overheid dat allemaal oppakken, want die is van de rechtsstaat en democratisch ingericht. Het is een ideaalbeeld dat niet strookt met de werkelijkheid. De overheid worstelt met haar vele taken en kan ze niet aan, althans niet voldoende. Dat heeft niets te maken met een terugtredende overheid, want dat is een fabeltje. Het is in mijn ervaring ook niet exclusief voor Nederland of afhankelijk van het politieke systeem (of de politieke wind) in een land. De overheid geeft bij ons ieder jaar meer geld uit en maakt ieder jaar meer regels. Toch vallen er steeds weer zaken tussen de wal en het schip. Onze sector is als geen ander in staat daar de vinger op te leggen. Werken in de filantropische sector is daarom vaak wel vrijwillig, maar zeker niet vrijblijvend. Integendeel het is vaak bittere noodzaak wat er moet gebeuren. Daarom is er ruimte nodig voor deze sector en die mag die ruimte ook opeisen.
Auteur Marc Wortmann is DDB-Expert Onderzoek. Meer bijdragen van zijn hand lezen? Klik hier
Lees ook: WRR-symposium Vredespaleis: Giftenaftrek kan beter worden benut
Lees ook de bijdrage van DDB-commentator Edwin Venema: klik hier