Congres lokale fondsen op 5 juni:Nieuwe stichting moet lokale fondsen aanjagen

28 mei 2014
Nieuws | | Vermogensfondsen

Op 5 juni vindt in Utrecht een groot congres plaats over lokale fondsen, ook wel gemeenschapsfondsen of community foundations genaamd. Een nieuwe stichting moet de vorming van die fondsen stimuleren en faciliteren, geheel in het verlengde van het Convenant ‘Ruimte voor Geven’ dat de Samenwerkende Brancheorganisaties Filantropie en overheid tekenden in 2011. Filanthropium Journaal sprak met Pierre van Hedel, directeur Rabobank Foundation, maar sinds kort ook voorzitter van Stichting Lokale Fondsen.

Een lokaal of gemeenschapsfonds is feitelijk een pool van lokaal bijeengebracht geld, van burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Vaak ontvangen deze fondsen legaten vanuit de lokale gemeenschap, bijvoorbeeld van mensen die geld nalaten aan de gemeente waarmee zij zich sterk verbonden voelen. Het geld, maar ook betrokken vrijwilligers, worden ingezet voor het algemeen nut in dezelfde gemeenschap.

VS, Duitsland en Italie
Het idee van de community foundations komt van origine uit de angelsaksische wereld, met name uit de VS, Canada en het VK. Van de ca. 1.700 gemeenschapsfondsen in de wereld bevinden zich er 900 in de VS. Maar in de laatste vijftien jaar is het gemeenschapsfonds sterk in opkomst in continentaal Europa. In 1996 werd het eerste Duitse gemeenschapsfonds opgericht in Gütersloh, met hulp van de Bertelsmann Foundation. Inmiddels telt Duitsland ongeveer 225 gemeenschapsfondsen. In Italië groeit het aantal gemeenschapsfondsen sterk. Daar is de Fondazione Cariplo, een Italiaans vermogensfonds, de grote gangmaker.

Nieuwe dynamiek
Maar met de lokale fondsen in Nederland wil het nog niet zo vlotten. Filantropie-hoogleraar Schuyt was een van de eerste pioniers en wegbereiders voor de herintroductie van de gemeenschapsfondsen in ons land. Na een eerder congres in 2012 in Delft bleef het lange tijd erg stil. Maar nu lijkt er een nieuwe dynamiek te ontstaan door de oprichting van een stichting en de aanstelling van een daadkrachtige uitvoerder in de persoon van Monique van Bijsterveld. Workshopprogramma en congres op 5 juni aanstaande moeten feitelijk de herstart vormen van een campagne om de lokale fondsen weer op de filantropische kaart te zetten.

Aanjager
Filanthropium sprak kort met Pierre van Hedel, directeur van Rabobank Foundation, maar sinds kort ook voorzitter van de nieuwe Stichting Lokale Fondsen Nederland.
Van Hedel over de vorming en doelstelling van de stichting: ‘Er is een aantal ‘founding fathers’, zoals de SBF, het ministerie van BiZa, Fonds1818, Oranje Fonds en ook mijn eigen foundation. Wij hebben deze landelijke stichting opgericht, maar eigenlijk is het meer een verenigingsbureau – en misschien worden we uiteindelijk ook wel een vereniging. Het is de bedoeling dat wij bestaande lokale fondsen gaan helpen en nieuwe helpen oprichten. Dat betekent dat wij een aanjagende en faciliterende rol hebben om kennis en ervaring te delen. Op dit moment zijn er al zo’n dertig tot 35 initiatieven gaande, waarvan er tien al zeer actief zijn en de rest komt nu in beweging. Onze doelstelling is om eind 2015 vijftig echt goed draaiende, lokale fondsen in de benen te hebben.’

Beginnen met kwaliteit
Van Hedel erkent dat er nog weinig succesvoorbeelden te delen zijn en dat het dus belangrijk is om goede cases tot voorbeeld te stellen: ‘We willen daarom liever klein beginnen met kwaliteit, dan met kwantiteit. Een lokaal fonds oprichten, dat doe je niet zo maar eventjes.’
Het bij elkaar brengen van veel, verschillende partijen, zoals bedrijven, buurtverenigingen en lokale overheid levert in de praktijk nog wel eens problemen op. Van Hedel: ‘En daar komt ons landelijk bureau in de picture om te ondersteunen met advies en best practises hoe je in een gecompliceerde, multi-stakeholdersituatie succesvol kunt opereren.’
Van Hedel erkent dat de relatie met de (lokale) overheid een gevoelige is: subsitutiegedrag bij een terugtrekkende overheid blijft een gevaar. Van Hedel: ‘Misschien dat lokale fondsen kunnen worden gezien als vervanger van een terugtrekkende overheid, maar dat kan natuurlijk nooit het geval zijn. Het geld is van het fonds en dus van de mensen. Dat moet dus helder worden vastgelegd. Al wil ik ook benadrukken dat het vaak niet eens om het geld zelf gaat: het gaat erom lokale initiatieven te faciliteren en aan te jagen. Lokale fondsen moet je daarom juist als een kans zien: laten alle partijen die dingen bij elkaar kunnen brengen, samen eens goed nadenken. ‘

Slapende vermogensfondsen
Tot de vele potentiele partners rekent Van Hedel ook de vaak nog slapende vermogensfondsen, die door een lokaal fonds als het ware wakker gekust kunnen worden. Van Hedel: ‘En vergeet niet de lokale ondernemers, die het geld dat ze in de gemeenschap hebben verdiend, ook voor een deel weer aan die gemeenschap terug willen geven.’

Nieuwe vergadertijgers?
Het is de persoonlijke en lokale betrokkenheid die het gemeenschapsfonds, althans op papier, tot een aantrekkelijke vorm van burgerparticipatie maakt. SBF-voorzitter Steven van Eijck formuleert het zo: ‘Om de civil society weer in haar authentieke kracht te zetten, moeten burgers de ruimte krijgen om hun persoonlijke betrokkenheid bij de maatschappij  ook op lokaal niveau tot uitdrukking te brengen.’
Maar tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktisch bezwaren, dichtte Elsschot al. Want hoe ‘grassroots’ zijn gemeenschapsfondsen eigenlijk? Hoe bottom-up? Worden met die gemeenschapsfondsen niet nieuwe instituties en platformen voor de bestuurlijke vergadertijgers gecreëerd? Wat voegen gemeenschapsfondsen eigenlijk toe aan bestaande fondsen? En wordt de slag om de geefeuro van de burger nu niet op de spits gedreven?

Geen wondermiddel
Community foundations in de VS hebben een groot kapitaal opgebouwd en zijn op grote afstand van de burgers komen te staan. De Europese ontwikkeling, waarbij het minder gaat om kapitaalopbouw, en veel meer om facilitering van lokale vrijwillige kracht, lijkt voor de Nederlandse situatie een betere route. Maar of het concept gemeenschapsfonds in Nederland zo’n succes wordt, zoals in Duitsland? Dat is nog maar zeer de vraag. Filantropie-hoogleraar en pionier op het gebied van gemeenschapsfondsen Schuyt zei er op het laatste congres in 2012 dit over: ‘Na veertig jaar verzorgingsstaat moet je niet verwachten dat deze vorm van burgerinitiatief opeens als een wondermiddel wordt binnengehaald en gewaardeerd.’

Congres 5 juni
Het congres op 5 juni kent twee delen. In de ochtend heeft er een workshopprogramma plaats over o.a. fondsenwerving, projecten en administratie voor lokale fondsen in oprichting. In de middag is er een plenair programma (start 13.30 uur) waarin ook minister Ronald Plasterk en Pieter Winsemius, een van de oprichters van De Publieke Zaak, zullen spreken over de kracht van lokale initiatieven. Gastheer is de Rabobank in Utrecht.

Meer info en aanmelding: www.lokalefondsen.nl