Rijker worden door te investeren en weg te geven

Deze man investeerde 35 miljoen euro prive-vermogen in zijn eigen goede doelenfonds. (foto: Edwin Venema | De Mooilichterij)
Deze man investeerde 35 miljoen euro prive-vermogen in zijn eigen goede doelenfonds. (foto: Edwin Venema | De Mooilichterij)
25 mei 2016
Nieuws | | Personalia

In 1990 werd Ruud Bakhuizen directeur en eigenaar van de Hooge Raedt Groep, een goed draaiende houdstermaatschappij met belangen in vastgoed. Bakhuizen wilde iets goeds doen met zijn geld en richtte samen met zijn vrouw Annelies in 1995 een eigen stichting FEMI op. In die internationale, kindgerichte hulporganisatie heeft hij als hoofddonor niet alleen ongeveer een derde van zijn vermogen ondergebracht, maar ook al zijn kennis als ondernemer. Bakhuizens advies aan major donors die het heft in eigen hand willen nemen: leer van anderen en begin bij alles klein. Zoals Bakhuizens vader, die als timmerman op de bakfiets het fundament legde voor het kapitaal dat nu meewerkt voor FEMI.
 
'Het begon allemaal al toen ik een jaar of zestien was. Een boekenwurm was ik, gefascineerd door de wereld, de natuur, de volkeren. Ik verslond ze, boeken over de Inca's, Kampvuren langs de Evenaar en Papoea-Nieuw Guinea. Het was een groot verlangen, maar nog onbestemd en zonder duidelijk doel. Over de wereld wilde ik zwerven, vertelde ik mijn vader, en die had een laconiek antwoord: 'Prima. Ga daar dan eerst maar geld voor verdienen.'
En dat heb ik gedaan. Ik interesseerde me heel erg voor wat mijn vader deed: dat was gewoon bouwen en ontwikkelen. Dus dat heb ik geleerd vanaf het begin. Vanuit het aannemen naar projectontwikkeling en van daaruit naar het beheren en beleggen in onroerend goed, wat uiteindelijk de doelstelling is geworden van mijn huidige bedrijf.'
 
Moment van bezinning
'Ik heb veel geleerd, maar had ook in mijn hoofd een belofte die ik mezelf als jongeling had gedaan: 'Als ik 45 word en ik heb dan nog niks betekenisvols gedaan, dan ga ik mezelf dat heel kwalijk nemen.' Ik wilde ook met andere dingen bezig zijn.
In 1990, toen ik de werkmaatschappij van mijn vader overnam, kwam dat moment van bezinning en rijpte het plan om iets goeds te doen voor de wereld. Toen ik mijn vrouw al jong ontmoette, werd ook dat doel in mijn leven steeds concreter en dacht: dat kunnen wij ook samendoen.
Maar hoe pak je dat aan? Waar kun je nieuwe dingen leren en waar kun je zelf iets toevoegen? Ik wist dat dat moest vanuit mijn kracht als ondernemer. Ben toen gaan rondkijken in de wereld van de ngo's. Had niet zoveel op met de Icco's van deze wereld en hoorde dat ze bij Novib destijds rollend over straat gingen; ik belandde uiteindelijk bij Unicef.'
 
Unicef
'Ik heb bij Unicef voorgesteld een project te sponseren. Vanuit mijn ondernemerschap en bij voorkeur enigszins in de richting van waar ik zelf mee bezig was, dus iets met grond en ontwikkeling. Ze hadden op dat moment agrarische zaken in de portefeuille: daar zou ik wat mee kunnen. Omdat Unicef Nederland echter voornamelijk is gericht op fundraising, kwam ik uiteindelijk via het hoofdkantoor in New York in aanraking met een pompenmakersproject in Tsjaad. Mooi plan. Op papier althans. Vijf man zouden daar worden opgeleid; die vijf zouden weer vijf andere opleiden en zo zou heel Tsjaad binnen tien jaar een land van deskundige pompenmakers hebben.'
 
Mondvoedsel
'Ik had al vrij snel door dat die vlieger niet zou opgaan. Herinner me nog goed toen wij voor de eerste keer in de brandende tropenzon van de vliegtuigtrap afdaalden en direct werden geïnterviewd door de lokale pers, die was ingeseind door Unicef: groot nieuws, er komt een ondernemer! Wat denk je dat de eerste vraag van die journalist was? 'Meneer Bakhuizen: wat komt u halen?'
Over die vraag heb ik de veertien dagen dat ik daar rondliep heel diep nagedacht: ik kom helemaal niets halen, ik kom iets brengen. Maar wat? Zoals veel blanken die met goede bedoelingen arriveren in dit continent, moet er klaarblijkelijk eerst iets mentaal binnenkomen: mensen die je, lopend door de stofwolk van jouw luxueuze Unicef 4-wheeldrive, toch lachend toezwaaien op de weg. Vrouwen die iets onbestemds staan te stampen in een pot: 'mondvoedsel'. Mondvoedsel? Dus geen eten, maar iets om in je mond te kauwen omdat er gewoon niets eetbaars is.'
 

Oorzaak en gevolg
'En ook daagt de complexiteit. De keten van oorzaak en gevolg. Op de plek waar een waterpomp gemaakt is, bij een school, blijkt de groentetuin droog en verdord. De onderwijzers daar hebben al zes maanden geen salaris gehad, zeggen: sorry, wij bedienen die pomp niet meer.
Maar waarom bedient niemand anders dan die pomp? Na een hele middagsessie met de plaatselijke bevelhebber en de dorpsbevolking komt het eruit: als Unicef iets plaatst en cadeau doet, dan moet die er ook voor zorgen dat het werkt. Dat is de cultuur. Dan moet je gaan praten om de mensen ervan te overtuigen dat ze zelf verantwoordelijkheid moeten nemen.'
 
(Foto: Edwin Venema ©)
 Klein beginnen
'Unicef bleek heel goed met alles wat met kinderen te maken heeft, maar alles er omheen niet. Dat hele pompenmakerssysteem bijvoorbeeld. Moest geïntroduceerd worden door mensen die sociologie hadden gestudeerd en geen snars verstand hadden van pompen. Het bracht mij tot de overtuiging dat de dingen anders gedaan moesten worden: zaken die de competentie van een ngo aanvullen. Daarvoor is uiteindelijk FEMI opgericht.
Kenmerkend is onze integrale aanpak, maar het belangrijkste is misschien wel dit: je moet met alles klein beginnen. Zoals mijn vader die als onderhoudstimmerman in 1945 op een bakfiets begonnen is. Klein beginnen: we hebben het met schade en schande geleerd. Zoals een favelaproject in Brazilië: een dorp zouden we bouwen, met oog voor woongelegenheid, werk en microkredieten. Maar de federale bank haakte op het laatste moment af. Waarschijnlijk omdat er geen geld onder de tafel was geboden. Groot plan in duigen.'
 
Geen smeergeld
'Waar we met FEMI nu ook werken - en al worden projecten groter - bij alles moet je volgens ons weer klein beginnen. En je moet precies weten waar de pijnpunten zitten voordat je zelfs maar denkt aan opschalen. Daar komt nog een ander belangrijk principe bij kijken: altijd met de lokale gemeenschap iets opbouwen. Kijk dan wat er speelt. Van de stamoudsten tot de lokale politiek, tot nationale overheden. Wat is hun invloed? En nee, aan smeergeld doen we niet. Nooit. Punt.'
 
Kennis binnenhalen
'De beslissing om uiteindelijk een eigen stichting op te richten: ik zie het dus als een aanvulling op bestaande organisaties. En ik ben daarbij natuurlijk een stronteigenwijze ondernemer die het allemaal beter weet. Niets ten nadele van Unicef, maar je ziet dat dit soort organisaties ook de kenmerken heeft van internationale bedrijven, inclusief loopbaanplanning waardoor ze mensen met onschatbare kennis regelmatig overplaatsen. Of te weinig voeling hebben in de lokale gemeenschappen, zoals wij ook in Indonesië hebben meegemaakt. Het zijn dingen die je in het bedrijfsleven ook ziet, vooral als de zaak snel groeit. Daar moet je van leren.
Kennis die wij niet hebben, halen we naar binnen. Zowel in Nederland - bijvoorbeeld onderwijskennis van collega-organisatie Net4Kids - als in de landen zelf. Zoals nu in Tanzania hebben we ongeveer veertig organisaties en ondernemingen die meedenken en meehelpen.'
 
Kinderen
'Ik heb van mijn vader de gelegenheid gekregen om op m'n 45e aan het roer te zitten. Hij heeft me verantwoordelijkheid gegeven. Zo probeer ik het ook te doen met mijn kinderen. Zij weten welk deel van ons vermogen voor hen beschikbaar is. Mijn vrouw en ik hebben gezegd: 'Dit is van jullie, maar we spreken met elkaar af dat het deel dat pa en ma dan achterlaten, bestemd blijft voor FEMI.
En zo hebben wij onze kinderen ook opgevoed met het idee om die waarden door te zetten, al doet ieder dat op zijn eigen manier. Mijn dochter zit bijvoorbeeld in het bestuur; een zoon is naar Afrika en India geweest en levert zijn aandeel. De andere zoon staat er weer heel anders in. Die zegt: 'Pa, ik ben vreselijk ongeduldig en voor het werk van FEMI heb je veel geduld nodig. Laat mij als ondernemer er nou voor zorgen dat hier in Nederland het geld beschikbaar blijft dat we voor de stichting kunnen aanwenden.'
 
Subsidies
'Die langere termijn is essentieel. Je moet verbinding leggen met mensen die hulp nodig hebben en die in stand houden. Wij hebben met grote ngo's meegemaakt dat ze zo verschrikkelijk afhankelijk waren van vreemd geld - zoals ik subsidies pleeg te noemen - dat ze bij een korting zomaar de helft van hun projecten moesten dichtgooien. Je ziet in de landen waar ze werkzaam waren ongelofelijk veel verdriet over het feit dat mensen dus gewoon weer bij nul moeten beginnen.'
 

Ga mee met een ander
'Vermogenden heb je natuurlijk ook in alle soorten en maten. Sommigen doen helemaal niets; anderen willen niets doen, maar wel geven en een derde categorie wil zelf iets goeds ondernemen. Mijn advies aan die laatste categorie? Ga in hemelsnaam eerst mee aan het handje van iemand die die weg al bewandeld heeft. Ga dan, zoals ik met Unicef ben begonnen, mee met een ander. Ga kijken, maak contact met die mensen, weet waar het over gaat. Kennisdeling: daar doen we zelf aan, onder andere via Stichting More.’
 
(Foto: Edwin Venema ©)

Cirkel is rond
'We zijn begonnen in Tsjaad en Tanzania, maar de cirkel is rond nu we onze kindgerichte kennis ook kunnen inzetten in ons eigen land. Met andere organisaties kijken wij nu hoe we uit huis geplaatste jongeren weer een betere plek kunnen geven in onze samenleving. Het is een groot probleem, niet alleen vanwege het persoonlijke geluk van die kinderen, maar ook vanuit economisch en financieel perspectief - ik ben en blijf een ondernemer - een drama voor ons land. En via de Maatschappelijke Alliantie - ik was aanwezig bij de zogenoemde Catshuis-sessie, waar bijna het gehele kabinet met ondernemers over de oplossing van grote maatschappelijke vraagstukken bijeen was gekomen -  zijn wij nu ook geïnvolveerd op het onderwerp van de vluchtelingen, waar we ook onze kennis over traumaverwerking kunnen inzetten.'
 
Hoeveel nieuwe auto’s kun je kopen?
'Ik vind dat wij altijd heel transparant zijn geweest over ons vermogen en de aanwending ervan voor ons goede doel. Wij hebben intussen ongeveer een derde van ons totale vermogen overgeheveld naar de stichting. Daarover zijn wij in gesprek met de Belastingdienst om dit fiscaal zodanig te doen dat er een maximaal bedrag beschikbaar blijft voor het goede doel. Dat gebeurt op een transparante manier, zonder trukendoos. Beetje zonde als dat bedrag wordt afgeroomd. Kijk, als mijn vrouw en ik er niet meer zijn is de stichting de enige erfgenaam. Zoals gezegd hebben wij met onze kinderen de afspraak dat zij afzien van hun legitieme portie ten gunste van FEMI. Hoe belangrijk dat is, merkte ik een paar weken geleden toen mijn moeder overleed. In haar testament stond al vanaf 1999, dus vier jaar na de oprichting van FEMI, dat de helft van het deel voor mij naar de stichting zou gaan. En zo is nu gebeurd. Kijk en dan zeg ik: dáár gaat het dus over. Hoeveel nieuwe auto's, huizen of boten kun je kopen? Door te geven, word je juist rijker. FEMI heeft ons zoveel gebracht. En wij groeien nog steeds mee.'
 

FEMI
FEMI (Foundation to Earth, Mankind through inspiration and initiative) werd in 1995 opgericht door Ruud en Annelies Bakhuizen. De stichting biedt kansen aan mensen op een menswaardiger bestaan op een duurzame wijze. FEMI werkt nauw samen met lokale gemeenschappen volgens een integrale aanpak met zorg voor duurzame ontwikkeling, onderwijs, gezondheid, voedselzekerheid, inkomensverbetering en infrastructuur.
FEMI ontvangt giften van particuliere donoren, het leeuwendeel van stichters, maar ook giften in natura spelen een belangrijke rol.
 
In 2011 werd Liesbeth Nagelkerke aangesteld als directeur om FEMI een professionaliseringsslag te laten maken. Dit heeft onder andere geleid door nauwere samenwerking met andere organisaties, maar ook tot integratie van een aantal stichtingen in FEMI, zoals Uno-Inkomen en Zero-Kap, waardoor de slagkracht vergroot is.
 
Het huidige bestuur bestaat uit: Ruud Bakhuizen (voorzitter), Douwe de Vries (vicevoorzitter) en de bestuursleden Annelies Bakhuizen, Astrid Landaal-Bakhuizen, Wendy Walrabenstein, Mardjan Seighali en Paul Beenders.
 
De balans over 2014 vermeldt een bronvermogen van bijna 35 miljoen euro (ongeveer een derde van het oorspronkelijke privévermogen van de Bakhuizens); op de begroting van 2015 was een bedrag van ongeveer 7,5 ton beschikbaar voor de doelbesteding.

Zero-Kap
Zero-Kap is een fonds op naam onder FEMI. Het fonds verleent kredieten aan mensen in ontwikkelingslanden die in structurele armoede verkeren en ideeën en plannen hebben om de spiraal van armoede te doorbreken. Zero-Kap biedt hen de toegang tot financiële middelen waar ze (nog) geen toegang toe hebben.
 
Het fonds richt zich bij het verstrekken van krediet op groepen mensen, die zijn georganiseerd in verenigingen, coöperaties en andere verbanden waar besluitvorming zo veel mogelijk gezamenlijk plaatsvindt. Tevens moet men niet op een andere manier aan financiering kunnen komen.
 
Een typisch krediet van Zero-Kap ligt ergens tussen de € 10.000 en € 50.000. Het gaat Zero-Kap niet zozeer om de grootte van het project, maar om de kleinschaligheid, het directe effect op werkgelegenheid en leefomstandigheden.
 
Informatie en aanvragen: klik hier
 
Hooge Raedt Social Venture
Hooge Raedt Social Venture (HRSV) investeert in en ondersteunt kansarme mensen.
Miljarden arme mensen en mensen met een laag inkomen zijn kansarm en machteloos. Het ontbreekt hen aan veiligheid, toegang tot standaard voorzieningen en voldoende mogelijkheid tot productiviteit. Er is geen standaardoplossing of werkwijze om hun omstandigheden te veranderen. De lokale overheden van de armste landen spelen altijd een doorslaggevende rol en in sommige situaties is de tussenkomst van een filantropische instelling de beste startwijze.
 
HRSV gelooft echter dat financieel levensvatbare ondernemingen, geleid door maatschappelijk ingestelde zakenmensen een goed alternatief zijn zijn om een duurzame impact op lange termijn te bereiken. Als deze ondernemingen succesvol zijn, bieden zij kansarme mensen banen en inkomen en een keuze van diensten en producten die hun welzijn kunnen verbeteren. Voor sommige van deze ondernemers is het verkrijgen van kapitaal om hun ideeën te verwezenlijken een struikelblok. Met het oogmerk op het ondersteunen van kansarme mensen investeert HRSV in deze ondernemingen door het verstreken van leningen en aandeelhouderskapitaal.
 
Meer informatie: j.devries@hrgroep.com
 
3/3