Interview met IF-bestuursleden Vendrik en Van Rooij: ‘Professionalisering door een wendbare, digitale netwerkstructuur’

Vendrik en Van Rooij: 'In moderne praktische termen is filantropie de ontplooiing van privé-initiatieven voor het publieke welzijn.'
Vendrik en Van Rooij: 'In moderne praktische termen is filantropie de ontplooiing van privé-initiatieven voor het publieke welzijn.'
19 maart 2015
Nieuws | | Koepels

Filanthropium vroeg IF-bestuursleden Kees Vendrik (voorzitter) en Fons van Rooij naar een nadere toelichting op de voorstellen van zijn bestuur voor een ingrijpende innovatie van Instituut Fondsenwerving. En naar zijn reactie op de kritiek van een aantal leden. Vendrik en Van Rooij: ‘Er ligt een opgave voor de sector om het publieksvertrouwen te versterken, zich te verbinden met vele nieuwe initiatieven en de nieuwe generaties die daar van zich doen spreken – dat lukt de bestaande organisaties niet goed, en dat geldt ook voor IF vandaag de dag -, en bij te dragen aan verdere professionalisering. We denken dat we dat het beste kunnen doen met een wendbare, digitale netwerkstructuur.’

Filanthropium: Om het plan van ‘IF 2.0’ goed te kunnen plaatsen, is een kleine stap terug in de geschiedenis mogelijk verhelderend. IF is in 2011 ontstaan uit een fusie van het genootschap van fondsenwervers NGF en het kennis- en opleidingscentrum ISF. Dat zou je ook een fusie van verschillende functies kunnen noemen: van opbouw en uitwisseling van kennis (ISF) en van het functioneren als netwerk (NGF). Wat beschouwt zij als allerbelangrijkste reden voor een hernieuwde focus op kennis(deling)?

Vendrik & Van Rooij: ‘De honger naar kennis bij mensen die betrokken zijn bij maatschappelijke organisaties, die geheel of ten dele afhankelijk zijn van filantropie, is groot. Dat is niet helemaal nieuw, maar speelt vandaag de dag sterk. Dat merken wij dagelijks bij IF en dat zal iedereen die goed luistert en om zich heen kijkt, kunnen beamen. Daar spelen verschillende factoren een rol. We opereren op dit moment in een verdringingsmarkt. Mensen en media zijn kritischer - fondsenwervende instellingen zijn negatief in het nieuws geweest - en zij laten zich minder makkelijk verleiden. Het publieksvertrouwen moet beter. En de wereld waarin we opereren wordt er niet eenvoudiger op. De tijd van wat envelopjes rondsturen ligt definitief achter ons. Dat vereist vaardigheden en de ruimte en middelen om te verbeteren en te vernieuwen. Daar willen mensen zich verder in bekwamen en daar ligt volgens ons de belangrijkste taak voor het Instituut Fondsenwerving in de nabije toekomst.’

Filanthropium: Kan het bestuur aangeven waarom zij deze functies wil separeren?

Vendrik & Van Rooij: ‘We denken dat we als organisatie met relatief bescheiden middelen een keuze moeten maken. We richten ons momenteel nog op drie doelgroepen: goede doelenorganisaties, individuele fondsenwervers en commerciële dienstverleners. Dat is geen makkelijke opgave en vraagt veel van de inzet van IF. Wij willen ook niet langer vanuit onszelf blijven redeneren maar vanuit het filantropische veld. Wij zien heel veel mensen, bestuurders, managers, marketeers, fondsenwervers, die kennis willen vergaren en elkaar willen ontmoeten. Dat wordt ook door iedereen die wij hebben gesproken bevestigd. Er is een aanstekelijke behoefte aan een groter platform waar kennis wordt gedeeld, waar professionals zich verder kunnen ontwikkelen en nieuwe filantropische initiatieven makkelijk aansluiting vinden. Met SBF heeft de filantropische sector zich verenigd om in Den Haag gezamenlijk op te trekken. Dat is prima en verdient een vervolg. Met ons voorstel voor IF 2.0 nodigen we de sector uit om ook een gemeenschappelijk platform voor en met elkaar te creëren. SBF moet verder om de Haagse discussie over met name het validatistelsel te voeren. Maar daarmee zijn we er niet. Er ligt een opgave voor de sector om het publieksvertrouwen te versterken, zich te verbinden met vele nieuwe initiatieven en de nieuwe generaties die daar van zich doen spreken – dat lukt de bestaande organisaties niet goed, en dat geldt ook voor IF vandaag de dag -, en bij te dragen aan verdere professionalisering. We denken dat we dat het beste kunnen doen met een wendbare, digitale netwerkstructuur. Dat verdraagt zich echter moeilijk met de functie van belangenbehartiging. Dat laten we over aan collega’s in de sector.’

Filanthropium: Het loslaten van de belangenbehartiging lijkt majeure consequenties te hebben voor de doelgroepen waarop IF 2.0 zich wil gaan richten. De aanvankelijke focus op fondsenwerving is nu een ‘focus op filantropie’. De nieuwe doelgroepen worden nu omschreven als ‘tienduizenden bestuurders, directies en managers bij ANBI’s’. Er is een fundamentele verbreding van de missie en dus ook van de doelgroepen. Hoe schat het bestuur het risico in dat bestaande leden afhaken als gevolg van deze verbreding en het wegvallen van de belangenbehartiging? Het ‘kern-DNA’ van IF is immers toch fondsenwerving?

Vendrik & Van Rooij: ‘En dat blijft het, maar niet in de enge zin van ‘het verkopen van je goede doel’. Filantropie sluit beter aan bij deze tijd en de missie van het type organisaties waarop we ons richten. In moderne praktische termen is filantropie de ontplooiing van privé-initiatieven voor het publieke welzijn. Organisaties zijn er niet om fondsen te werven; ze zijn er om een probleem te helpen oplossen en daar hebben ze geld voor nodig. En dat geld krijg je niet alleen door er om te vragen of het te werven, maar door de complete presentatie van je organisatie inclusief de beloftes die je doet en de resultaten de je behaalt. Fondsenwerving is in die zin een wat ouderwets woord.’

Filanthropium: Waarom denkt het bestuur dat IF – waar nu hoofdzakelijk kennis over fondsenwerving is geborgd - voldoende geëquipeerd is om een filantropiebreed kenniscentrum te worden dat ook voor andere doelgroepen en dossiers (governance bijv.) aantrekkelijk en deskundig genoeg is?

Vendrik & Van Rooij: ‘Door een coalitie te vormen met een aantal van de bestaande organisaties. We gaan niet het wiel op eigen houtje opnieuw uitvinden. We willen juist de krachten bundelen, competenties samenbrengen, schaalgrootte realiseren. Sharity in plaats van charity. Nu richt iedereen zich op een eigen doelgroep, soms is dat een niche. En er is geen aandacht voor de veel omvangrijkere groep die nergens lid van is. Door samen te gaan werken ontstaat er ruimte voor de wereld die zich buiten ons huidige gezichtsveld afspeelt. Dat gaat eenvoudiger als je samenwerkt.’

Filanthropium: Ligt het niet meer in de rede dat een sectorbrede taakopvatting voor rekening van SBF komt (naast haar huidige, sectorbrede vertegenwoordigende functie)? Waarom zou IF deze rol op zich nemen; welke ambitie ligt hieraan ten grondslag?

Vendrik & Van Rooij: ‘De Samenwerkende Brancheorganisaties Filantropie richt zich exclusief op belangenbehartiging en dat werkt voortreffelijk. Die slagkracht willen wij nu ook zien te bereiken op het terrein van kennisdeling en netwerken.’

Filanthropium: Is een missie waarbij de focus ligt op ‘filantropie’ niet een contradictio in terminis? Filantropie is immers een containerbegrip: focus op zo’n diverse, heterogene verzameling van particuliere initiatieven is toch eigenlijk onmogelijk? Waarom denkt het bestuur dat de bindende krachten van haar propositie groter zijn dan alle tot nu toe overheersende middelpuntvliedende krachten in de filantropie, waarin particularisme hoogtij viert?

Vendrik & Van Rooij: ‘We streven er niet naar iedereen in een hok te krijgen; we willen ze niet binden met slechts één aanbod, één propositie, één smaak, één keuken. Zie ons meer als de moderne en overdekte fresh food markt waar je naar toe gaat als je lekker vers eten wilt kopen. Nu moet je nog door de hele stad fietsen en dat doet dus niemand. Wij zijn niet van de gestampte pot, maar van de fusion. Dat is toch echt meer van deze tijd.’

Filanthropium: Het bestuur beroept zich voor haar plan o.m. op een enquête onder de leden. Op de uitvoering en de vraagstelling, maar vooral de interpretatie van de uitkomsten is door een aantal IF-leden stevige kritiek geuit. Zo zou de conclusie dat belangenbehartiging minder zwaar voor de leden telt, niet door de enquête-uitkomsten gedragen worden. Hoe reageert het bestuur op deze kritiek?

Vendrik & Van Rooij: ‘Het belangrijkst is onze eigen ervaring sinds 2011. Waar werden onze leden blij van? De afgelopen jaren waren zij het meest enthousiast en aanwezig bij activiteiten, debatten, kenniscirkels, kijkjes in de keuken en webinars. Veel vragen aan het bureau betroffen behoefte aan kennis, contacten en mogelijkheden voor professionalisering. Het gesprek met onze leden over Haagse zaken als het convenant met het kabinet, de fiscale agenda en het validatiestelsel was minder eenduidig. Enerzijds legde de belangenbehartiging een behoorlijk beslag op onze beperkte tijd en middelen, anderszijds hadden wij niet altijd de indruk dat deze agenda sterk leefde bij onze achterban. Dit beeld wordt bevestigd in de enquête: de vertegenwoordigende functie is niet het belangrijkste motief om lid te worden van IF. Dan is de vraag aan de orde of de middelen uit onze bescheiden begroting die we besteden aan deze functie nog wel passen bij wat onze leden in grote meerderheid bij IF zoeken. We hebben deze vraag met dit plan beantwoord.’

Filanthropium: Hoe ziet het bestuur het verdere proces van besluitvorming, waarvan een ‘werkconferentie’ onderdeel moet uitmaken? En welke consequenties verbindt het bestuur aan een eventuele afwijzing van haar plannen door de leden?

Vendrik & Van Rooij: ‘Wij gaan niet uit van een afwijzing. De leden die wij spreken zijn nieuwsgierig, soms kritisch, maar overwegend positief. De ledenraad heeft het bestuur mandaat gegeven om het plan verder uit te werken en partners te zoeken. We zetten zorgvuldig stap voor stap en houden veelvuldig contact met onze leden en hun vertegenwoordiging. In de eerste ronde vorig jaar hebben we vooral gezocht naar de overeenkomsten met beoogde partners en hebben we het gesprek gezocht met onze leden. Dat heeft allemaal bijgedragen aan het plan zoals het er nu ligt.
In de tweede, huidige ronde, willen we vaststellen of mogelijke partners onze visie op samenwerking en potentie van dit platformdelen. En als dat het geval is of zij met ons willen optrekken om het platform van de grond te tillen. We zullen komend voorjaar ons plan met de oogst van onze gesprekken die we nu voeren opnieuw voorleggen aan de leden. Zij hebben bij IF het laatste woord. Als dat positief is, willen we met geïnteresseerde partijen een werkconferentie beleggen om aan de slag te gaan en de voorbereidingen te starten. Daar begint dan ons gezamenlijke reis. Mochten de leden onverhoopt het plan niet steunen – waar we niet van uitgaan -, dan zullen we bezien wat we als bestuur doen.’

Filanthropium: Binnen het IF is een groep zeer kritische en vooral vocale leden, waarvan de representativiteit onduidelijk is, die zich heftig teweer stelt tegen de huidige innovatieplannen. Hun kritiek luidt o.a. dat het bestuur zich elitair opstelt en van haar achterban vervreemd heeft. Het bestuur zou het fondsenwervings-gen missen en te weinig oog hebben voor de belangen en behoeften van de beroepsgroep. Ook zou het bestuur haar plannen ‘erdoor willen drukken’. Daarbij zou de innovatie van IF ook ‘een vlucht voorwaarts’ zijn i.v.m. de slechte financiële situatie. Opvallend zijn ook de ‘argumenten ad hominem’, specifiek t.a.v. de voorzitter, voor wat betreft zijn vermeende voorkeur om de overheid een belangrijke rol te geven in het nieuwe validatiestelsel. Hoe reageert het bestuur op deze verschillende punten van kritiek?

Vendrik & Van Rooij: ‘Tegenspraak is welkom en zoeken we ook actief op, zowel binnen IF als daarbuiten. Het is wel jammer dat soms op de man wordt gespeeld. Wij houden de discussie graag constructief en zakelijk. Genoemde kritiek komt uit een beperkte groep van merendeels dienstverleners Dat geeft nog maar eens aan dat het niet eenvoudig is de belangen van drie uiteenlopende groepen te behartigen. Hoe dan ook: we leggen ons plan zoals gezegd voor aan de leden. Voor onze financiën is dit plan overigens onnodig. IF heeft weliswaar een lastige financiële start gekend  maar dat is nu niet meer aan de orde.’

Filanthropium: Hoe zit het met die ton negatief vermogen? Wat is op dit moment de reele financiele positie van IF?

Vendrik & Van Rooij:IF startte als nieuwe club in 2011 met een negatief eigen vermogen en een aantal niet-betaalde rekeningen van haar voorgangers. Het IF-bestuur heeft stevig gestuurd op het beheersen van de risico’s en het realiseren van een positief saldo. Daarbij is de optie om de contributie te verhogen meerdere malen voorbij gekomen maar altijd terzijde geschoven. Het resultaat tot op heden is met name te danken aan een sterke kostenreductie. Binnenkort zal het bestuur de jaarrekening opstellen en voorleggen aan de ledenraad. Er is naar verwachting ultimo 2014 nog een geringe schuld bij de bank. Andere verplichtingen aan derden zijn er niet.’

Filanthropium: Hoe denkt het bestuur haar ambitieuze ledendoelstelling te realiseren? Van 2.000 betalende leden in 2016 tot ruim 4.000 leden in 2018? Denkt het bestuur dat het gealloceerde marketingbudget van 20K op een begroting van 300K om nieuwe leden, uit nieuwe doelgroepen die nog niet aan IF gelieerd zijn, voldoende is om deze doelstelling te realiseren?

Vendrik & Van Rooij: ‘De beoogde samenwerkingspartners hebben met elkaar een goed bereik en communicatief de nodige impact. Het moet zich natuurlijk rondspreken. Maar laten we beginnen bestaande kennis te bundelen, dan zijn we in staat om voldoende traffic te organiseren en tienduizenden bezoekers aan te trekken voor de gratis informatie. Dan moet je denken aan slimme modellen, artikelen, achtergrondinformatie, blogs, e-learning, etc. Voor verdiepende informatie moet je lid zijn. Dat kost slechts €1 per week en het lidmaatschap is per maand opzegbaar. We richten ons primair op individuen. Waar vind je zo’n aanbod? We hebben inmiddels een groep slimme mensen om ons heen verzameld met een grote ervaring op klantcontactstrategieën voor de grootste merken in Nederland. Die gaan ons pro bono helpen, geheel in de geest van onze missie: Met elkaar ervoor zorgen dat goed doen morgen nog makkelijker wordt.’

Filanthropium: Hoe denkt het bestuur het eenmalige startkapitaal van 300K te verwerven? Heeft zij enige indicatie dat deze target haalbaar is? Zijn er al concrete toezeggingen gedaan door partijen?

Vendrik & Van Rooij: ‘De plannen zetten we door, uiteraard pas na instemming van onze leden, als ca 80% van de begroting redelijkerwijs is gedekt. Grofweg 1/3 van de founders, 1/3 van leden en 1/3 uit fondsenwerving. Wij denken dat het goed haalbaar is.’

Filanthropium: In het nieuwe plan hebben founders en partners invloed op het beleid. Dat lijkt op het principe: wie betaalt, bepaalt. Welke garanties kan het bestuur geven dat binnen zo’n constructie de belangen van commerciële partijen gaan conflicteren met die van de, in de missie gedefinieerde, sectorbrede belangen die het IF zegt te willen dienen?

Vendrik & Van Rooij: ‘We kiezen juist voor een breed vertegenwoordiging van organisaties die zelf meestal een vereniging zijn. Zo is het democratisch toezicht gelegitimeerd. Commerciële partijen komen niet in het bestuur maar kunnen als partner meedoen.’

Filanthropium: Welke concrete alternatieven zijn er voor de loskoppeling van de belangenbehartiging? Hoe groot is de kans dat deze bij koepel VFI kan worden ondergebracht?

Vendrik & Van Rooij: ‘Er zijn een paar alternatieven. VFI ligt voor de hand, maar we willen natuurlijk wel dat de belangen van de kleine organisaties zijn geborgd. Dat begrijpt iedereen. Een mogelijkheid is ook om de vereniging zelfstandig – met een aangescherpte doelgroep: namelijk alleen de non-profits die als organisatie aan ons verbonden zijn - te laten voortbestaan. Belangenbehartiging hoeft niet heel veel te kosten, maar de vraag is hoeveel kleinere organisaties contributie willen betalen voor belangenbehartiging. Wij zijn daar niet erg optimistisch over gelet op onze eigen ervaring en de enquête onder onze leden. Voorop staat dat wij er alles aan doen om de belangen van onze leden optimaal te borgen.’